Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Tweede verdieping
Aanpak corporaties voor Diamantbuurt strandt op bewonersverzet
Bewoners willen niet betalen voor wijkmeester

Hoe gaat het eigenlijk met de Diamantbuurt, na ‘Bert en Marja’? Hartje zomer lijkt het rustig op het Smaragdplein, maar schijn bedriegt. Veel bewoners zijn op vakantie, ook veel van de jongens die hier veel rondhangen. Straks, als ze terug zijn uit Marokko, begint het allemaal waarschijnlijk weer opnieuw. Ideeën en aanbevelingen voor de aanpak van de problemen waren er genoeg. Zo dachten de woningcorporaties AWV en Eigen Haard een wijkmeester te introduceren. Maar dat liep tot hun eigen verbazing stuk op bewonersverzet.
Een reconstructie.

Wat doet een wijkmeester?
Een wijkmeester:
  • Verzorgt dagelijks toezicht op algemene ruimten, zoals trappenhuizen. Spreekt bewoners aan bij overtredingen.
  • Houdt dagelijks spreekuur. Is contactpersoon tussen bewoners en corporaties, politie en stadsdelen.
  • Rapporteert over zaken rond leefbaarheid. Hij kan ook contact opnemen met de reinigingsdienst en andere diensten.
  • Verwelkomt nieuwe bewoners en informeert over de leefregels in de buurt.
  • Bemiddelt bij kleine conflicten tussen bewoners.

Een wijkmeester wordt betaald door corporatie en huurders gezamenlijk. De verhouding wisselt; corporaties betalen 30 tot 100 procent van de kosten. In de Diamantbuurt wilde de corporatie de huurders op termijn 70 procent van de kosten laten betalen; dat zou een huurverhoging betekenen van 2,33 euro per maand. Dat bedrag kunnen veel huurders overigens weer via de huursubsidie terugkrijgen.
In de Diamantbuurt werken voor het stadsdeel al een procesmanager, een wijkbeheerder en een wijkcoördinator. Voor de politie is er een buurtregisseur actief. De buurtconciërge is in dienst van welzijnsorganisatie Combiwel. Continuering van zijn functie wordt komend voorjaar onderwerp van gesprek in de stadsdeelraad. Uiteraard zijn er verder nog welzijnsvoorzieningen, vaak specifiek voor doelgroepen. Buurthuis Cinetol werd omgebouwd tot jongerencentrum. Het Streetcornerwerk is helemaal toegespitst op de (hoofdzakelijk Marokkaanse) jonge probleemgroep.

Tik ‘Diamantbuurt’ in op een internet-zoekmachine en de negatieve berichten tuimelen over je heen. De reportages in de Volkskrant rond het wegtreiteren van ‘Bert en Marja’ hebben van de buurtaffaire een nationale zaak gemaakt, ongetwijfeld vooral omdat de problemen voortkomen uit wrijving tussen verschillende bevolkingsgroepen. Autochtone, vaak oudere buurtbewoners, die rust willen en een schone woonomgeving. En grote allochtone gezinnen, relatieve nieuwkomers, waarvan met name de jongens regelmatig overlast veroorzaken. Hun ouders beheersen het Nederlands onvoldoende en laten zich niet aanspreken op het straatgedrag van hun kinderen. Het verhaal is allesbehalve nieuw, noch uniek voor de Diamantbuurt.
De uitkomst is bekend. ‘Bert en Marja’ vluchten uiteindelijk weg van het Smaragdplein. De reacties op de affaire maken duidelijk dat de tijd van de oude ‘multiculturele reflexen’ - nuanceren, bagatelliseren, ontkennen - definitief achter ons lijkt te liggen. Om de feiten kun je ook moeilijk heen. Dat sprake is van ernstige overlast en intimidatie blijkt uit het rapport van dr. Henk Ferwerda (Advies- en Onderzoeksgroep Beke, 2005) over de Diamantgroep. De bewuste tieners houden zich bezig met provocatie en het plegen van vernielingen, ze betasten passerende meisjes en deinzen niet terug voor diefstal, inbraak en geweld. Verder wordt melding gemaakt van “anti-Nederlandse gevoelens” en “een lange traditie van verzet tegen politie, justitie en plaatselijke overheid”. Een nieuwe groep, tien- tot twaalfjarigen, zit er aan te komen.

‘Orde en netheid’-acties

In het rapport van Ferwerda wordt een flink aantal mogelijke tegenacties bepleit. Rapporttermen als ‘bejegeningsprofiel’, ‘locatieanalyse’ en ‘proactieve trajecten’ zullen de jongens nog geen schrik aanjagen. Maar dat ze aangepakt gaan worden staat vast. Bestaande instanties als jeugdwerk, scholen, politie, ‘Justitie in de Buurt’ en natuurlijk het stadsdeelbestuur werken daartoe nu intensiever samen. Het nieuwe netwerk moet losse eindjes in de aanpak voorkomen. Van de meeste probleemveroorzakers bestaan inmiddels dossiers. Natuurlijk wordt geprobeerd met inzet van normale voorzieningen asociaal of crimineel gedrag te voorkomen. Maar als jongeren ontsporen, zullen politie en justitie snel reageren. Of bewakingscamera’s de buurt gaan scannen staat nog niet vast, maar er komt hoe dan ook meer toezicht op bewoners. En dan komen ook de corporaties, eigenaren van veel huizen ter plekke, in beeld.
In een bewonersbrief schrijft de AWV: “Het is duidelijk dat er iets niet goed gaat in de buurt. Een toenemend aantal bewoners voelt zich minder betrokken bij de buurt en dat uit zich in een verwaarloosde woonomgeving. Tuinen die slecht worden onderhouden, trappenhuizen waarin bewoners hun spullen opslaan, lawaaioverlast op tijden dat anderen slapen, het zijn signalen waaruit blijkt dat een aantal bewoners zich niet bekommert om elkaar en de directe woonomgeving. Dat tij willen wij keren.”
De al bestaande ‘orde en netheid’-acties blijken niet afdoende. Voorgestelde oplossing: de introductie van een wijkmeester (zie kader ‘Wat doet een wijkmeester?’).
Manager Sociaal Beheer Jan Willem Kluit: “Zo’n wijkmeester moet uitstralen dat hij echt meester in de wijk is. Niet te vergelijken met een buurtconciërge, die alleen maar signaleert.” De AWV bezit veel aaneengesloten woonblokken in de buurt. Dat betekent dat de corporatie in het overleg met het stadsdeel ook over het beheer van de openbare ruimte wel iets in te brengen heeft, aldus Kluit. Het liefst ziet hij daar een geüniformeerde wijkmeester optreden, als ‘buitengewoon opsporingsambtenaar’ (BOA). Een BOA mag namelijk bekeuren. Maar die constructie is juridisch nog niet rond. In Nieuwegein functioneert al wel zo’n wijkmeester als BOA in de publieke ruimte. “Amsterdam loopt achter”, meent Kluit. “Men denkt nog teveel in termen van ouderwetse huismeesters. Maar ik praat over iemand op MBO-niveau, iemand met grote sociale vaardigheden.”

Procedurefoutje

Corporaties in de Diamantbuurt
De AWV bezit 646 woningen in de buurt, variërend van tweekamer-appartementen tot gezinswoningen met vijf of meer kamers. De woningen zijn in de jaren twintig als samenhangende blokken gerealiseerd. De kenmerkende stijl is een ontwerp van architect Van Epen.
Huurprijzen variëren van 298,75 euro voor een 2-kamerappartement tot 420,92 euro voor een grote gezinswoning. Woningen aan de Amsteldijk en de Jozef Israëlskade worden opgeknapt en komen daarna, als de puntentelling het mogelijk maakt, in de vrije sector. De bedoeling is nadrukkelijk, aldus een zegsman van de corporatie, ‘ook een ander soort mensen aan te trekken’.
Ook Eigen Haard bezit hier zo’n zeshonderd woningen. Verder zijn er woningen in particuliere handen.

In maart valt een brief van de corporaties bij de huurders op de mat. De lokale protestpartijen Zuid- en Pijpbelangen en Vereniging Oud Zuid (VOZ) slaan meteen aan. Harry Rijpkema, van de laatste groepering: “De introductie van de wijkmeester wordt als een voldongen feit gepresenteerd. Maar er is helemaal niet overlegd, terwijl we al een buurtconciërge hebben via de welzijnsorganisatie. Verder hebben we hier nog een buurtservicepunt.” Met deelraadslid en partijgenoot Daphna Brekveld schrijft hij zelf een brief aan buurtbewoners met een standaard bezwaarschrift erbij. De strekking: het werk van een wijkmeester wordt al door andere instanties gedaan en als de corporatie zo’n man wil inhuren, zou dit niet op kosten van huurders moeten. Verder speelt bij VOZ de vrees dat de wijkmeester een door bewoners betaalde vervanging wordt van de weg te bezuinigen buurtconciërge en dito buurtservicepunt. Veel bewoners sturen het bezwaarschrift op.
De AWV speelt Rijpkema en Brekveld een troefkaart in handen door een fout te maken. Om te beginnen wijst de AWV niet op de mogelijkheid bezwaar te maken tegen een wijkmeester. Eigen Haard doet dat wel. Maar procedureel kan geen huurverhoging van 2,33 euro worden doorgevoerd per 1 mei, de bedoelde ingangsdatum voor de wijkmeester. Dat kan pas per 1 juli. Iedere protesterende huurder krijgt daarom gelijk bij de huurcommissie, omdat hij niet voor deze servicekosten heeft getekend. Rijpkema: “Ze denken dat ze ons die betalingsverplichting gewoon op kunnen leggen.”
Brekveld: “Ik betaal als huurder bij Eigen Haard al jarenlang extra servicekosten voor investeringen in de leefbaarheid, maar je hoort nooit wat er met dat geld is gebeurd.” Ze staat meteen op om kopieën van aanschrijvingen voor huurverhoging te maken.
Rijpkema is gebeten op Eigen Haard, omdat hij op een oneigenlijke manier uit de bewonerscommissie zou zijn gewerkt. “In dit complex van Eigen Haard bestaat op dit moment geen democratisch gekozen bewonerscommissie.” Hij is kenner van de regels en wijst de corporaties er op dat 70 procent van de bewoners moet instemmen met een wijkmeester. “Dat staat gewoon in het burgerlijk wetboek.”

Wat dan wel?

Dan besluiten de corporaties, het is inmiddels al mei 2005, een enquête te houden. Daarbij worden alleen gemotiveerde tegenstemmen geteld. Niet ingevulde formulieren gelden als stem voor de wijkmeester. “Niet netjes”, oordelen Rijpkema en Brekveld. “70 procent moet voor zijn, de corporaties draaien dat om. En veel huurders hier beheersen het Nederlands niet, dan reageren ze dus ook niet op een ingewikkelde brief.”
Een huis-aan-huis-actie moet soelaas bieden. VOZ dringt er bij bewoners op aan mee te doen, want ‘wie zwijgt stemt toe’. De uitkomst van de enquête is duidelijk: de tegenstanders van een wijkmeester winnen, ruim 40 procent is tegen. “De corporatie moet de taken van zo’n wijkmeester nu al uitvoeren, laat ze dat dan gewoon doen. Daar gaan wij niet extra voor betalen”, vat Rijpkema samen.
De corporaties trekken het plan in. Een succes voor de protestpartijen, die elkaar onderling nog wat vliegen proberen af te vangen. Maar dat is voor de geschiedenis. Henk van der Kleij van Zuid- en Pijpbelangen: “We zijn alle deuren afgeweest. Goed, dan blijkt dat er inderdaad grote, asociale families bestaan. Maar de essentie is dat wij hier geen extra controle willen. Laat die tafels en stoelen die bewoners in hun trappenhuis hebben neergezet toch staan! En als het om die Marokkaanse jongens gaat, zoek werk voor ze.”
Abdel Ioudiden, de beoogde wijkmeester, heeft ondertussen een maand rondgelopen in de buurt. Na het echec werkt hij nu in Bos en Lommer. Ook daar is verzet, daarom betaalt de corporatie daar voor 100 procent zijn werk. Na een jaar proefdraaien mogen bewoners beslissen of hij blijft, tegen een kleine huurverhoging. Die aanpak volgt de corporatie nu.
De wijkmeester draagt blauwe kleren, op zijn trui staat een insigne van de AWV. Samen met een andere medewerker van de AWV betreedt hij met NUL20 een trappenhuis in de Diamantbuurt. Er staat een fiets in de weg. Boven is een ladder geplaatst tegen het dakluik. Maar bewoners mogen het dak niet meer op, omdat de luiken vanwege toegenomen inbraken zijn afgesloten. Verder is stroom afgetapt. Een bewoner passeert en laat een penetrante wietgeur achter. De corporatiemedewerker maakt aantekeningen. Ioudiden, met een verleden in de beveiliging: “Ik wilde mijn werk hier liever afmaken. Nu laat ik de buurt achter zonder dat ik veel heb kunnen doen.”
Jan Willem Kluit: “Wat me tegenvalt is dat degenen die protesteren niet aangeven wat we dan moeten doen. Iedereen ziet dat er iets moet gebeuren om de beschaving in het wonen terug te brengen. Als corporatie willen we er dichter op zitten, want je ziet dat bewoners elkaar zelf niet meer aanspreken op minder wenselijk gedrag.”
De leefbaarheid – en daarmee de verhuurbaarheid – in de buurt worden door de corporaties niet alleen gevolgd via de monitor ‘Wonen in Amsterdam’. Eigen observaties ter plekke moeten het beeld aanvullen. De AWV voerde een jaarlijkse wijkschouw in, samen met bewoners.

Discussie verbreden

Het stadsdeelbestuur is bij monde van voorzitter Emile Jaensch enigszins teleurgesteld over de gang van zaken. “Het voordeel van een wijkmeester van de corporatie is dat hij in binnentuinen en trappenhuizen mag komen, een buurtconciërge doet dat niet. Maar als de wijkmeester geen steun krijgt, kan hij zijn werk niet doen.”
Jaensch overlegt regelmatig met de corporaties. “Ik constateer dat bewonerscommissies niet goed functioneren, met name bij Eigen Haard. Maar vergeet verder niet dat 60 procent van de huurders zich niet tegen een wijkmeester heeft uitgesproken. Die mensen zijn blijkbaar voor extra toezicht.” Hij verwacht dat vliegende brigades uit andere buurten kunnen worden ingezet. De discussie over de bevoegdheden van een wijkmeester, zoals de bevoegdheid tot bekeuren, juicht hij toe. Al is hij er zelf nog niet uit: “Je moet goed kijken welke precedentwerking van zo’n bevoegdheid uitgaat. Overigens kan een corporatie dankzij een ondertekende huurverklaring nu al toezien op de naleving van huisregels in het pand.”
Maar wat doe je als zich in een portiek een verzameling gezinnen vormt die niet bekend is met het begrip samenleving? Jaensch: “In een portiek dat kwetsbaar is, moet je het verleden van een eventuele nieuwe huurder kunnen natrekken. Om problemen te voorkomen kan je bij een ernstig vermoeden van mogelijke overlast die persoon weigeren op die plek. Uiteraard moet je hem dan wel elders een woning aanbieden.”

Bas Donker van Heel

 

Thema