Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Derde verdieping
Huisvesting grote gezinnen blijft een zoektocht
Blok 19 en andere problemen

De corporaties zijn bezig met een inhaalslag in het aanbod van grote sociale huurwoningen voor grote gezinnen. Dat is goed nieuws voor families die nu in te kleine huizen wonen en in de stad willen blijven, maar niet altijd voor de nieuwe buren van deze gezinnen. Zeker niet als deze een gemeenschappelijke binnenruimte moeten delen. Bij blok 19 op IJburg ging het mis. Tal van oorzaken worden genoemd: verkeerd ontwerp, te grote concentratie gezinnen, er is niks te doen op IJburg. Maar de belangrijkste lijkt toch dat een aantal notoire probleemgezinnen bij elkaar is gezet. Dan toch maar de bewoners screenen vooraf?


IJburg moet een ‘wijk zonder scheidslijnen’ worden. Op het opgespoten zand verrijst een wijk met dure vrije kavelbouw, met middenklasse koopwoningen en sociale huur, maar ook met woonruimte voor zo’n beetje iedere speciale doelgroep, waaronder fysiek en geestelijk gehandicapten. De menging van ‘soorten bewoners’ is overigens niet in extremo doorgevoerd. Zelfs binnen een ‘gemengd woonblok’ bevinden de koopwoningen zich veelal aan de ene kant en de sociale huurwoningen aan de andere.

Fout ontwerp

De Key wijt de leefbaarheidsproblemen in Blok19a ook aan het woongebouw zelf. Van Ling: “We hebben dat niet zelf ontwikkeld maar overgenomen van de bouwer. Wat blijkt is dat geluid in de binnenruimte veel echo veroorzaakt waardoor mensen geluidsoverlast ervaren. Bovendien sluit de houten vloer niet goed waardoor steentjes gemakkelijk op de auto´s terechtkomen die er onder staan geparkeerd.”
Volgens hem moet veel meer rekening worden gehouden met de doelgroep waarvoor gebouwd wordt. “Het opdrachtgeverschap is cruciaal. Het beheer en de plattegronden moeten voorafgaand aan de bouw goed in het programma van eisen worden vastgelegd.”
Een beter gebouw had de problemen kunnen ‘dempen’, denkt Van Ling. Maar om nu alleen de schuld bij het gebouw te leggen: “Het gaat in eerste instantie om het gedrag van de mensen zelf, maar wij kunnen nog leren om beter in te spelen op mogelijke problemen.”

Of de jonge wijk inderdaad het schoolvoorbeeld van een geslaagde gemengde stad gaat worden, moet nog blijken. Maar de planners zijn er in ieder geval in geslaagd IJburg - als een van de weinige Amsterdamse wijken - een redelijke afspiegeling van de Amsterdamse bevolkingssamenstelling te laten aantrekken. Met één uitzondering: er wonen heel veel kinderen. Ruim 25 procent van de IJburgers is jonger dan tien jaar. En voorlopig gaat dat ook niet fundamenteel veranderen, want de corporaties gebruiken IJburg om hun grote tekort aan woningen voor grote gezinnen terug te dringen.
Nu kampen grote gezinnen met een fors imagoprobleem. Ze zouden synoniem zijn voor overlast en een negatieve invloed op de leefbaarheid hebben. Al lang dubben huisvesters over het ideale huisvestingsmodel voor grote gezinnen. Op IJburg heeft woonstichting De Key ervoor gekozen een groot aantal van hen geconcentreerd te huisvesten. Blok 19 bestaat uit 77 huurwoningen van drie kamers of meer en 35 koopwoningen rond een gemeenschappelijke binnenruimte. En jawel, er zijn forse problemen. Peter van Ling, directeur Wonen & Onderhoud van De Key, somt ze op: gehang, blowen, vernielingen, menselijke uitwerpselen in de gemeenschappelijke ruimtes, et cetera. “We hebben daar echt een probleem want als mensen iets van het wangedrag zeggen, dan is twee dagen later hun auto beschadigd.” Geen wonder dat het klachten regende bij de verhuurder.
De Key is niet de enige woningcorporatie die worstelt met de leefbaarheid als het gaat om woonblokken waar verschillende leefstijlen samenkomen. Zo leverde de Alliantie vorig jaar blok 46a op, dat twaalf grote gezinnen telt. De grote woningen zijn bij elkaar geplaatst en hebben een eigen opgang direct aan de straat. “Daar is over nagedacht, want die woningen boven kleine woningen van bijvoorbeeld alleenstaande ouderen plaatsen of verspreiden door het blok, is vragen om problemen,” zegt beheerconsulente Bianca Themen. Toch kampt ook dit woonblok met de nodige leefbaarheidskwesties. Van irritatie over de was die buiten hangt tot vernieling van auto’s en jeugd die ondanks protesten van bewoners over de galerijen blijft rennen.

‘Verwachtingsmanagement’

“Als mensen iets van het wangedrag zeggen, is twee dagen later hun auto beschadigd”

Terug naar blok 19. Daar wonen maar liefst 105 kinderen, terwijl de voorzieningen en openbare ruimte amper berekend zijn op zoveel jeugd. Zo is de binnenplaats van het blok zelf bedoeld voor kleine kinderen; jongeren kunnen amper ergens terecht, er is niks. Het Ed Pelsterpark voor de deur is nog niet ingericht en IJburg beschikt ook met inmiddels tienduizend inwoners nog steeds niet over een jongerencentrum.
Ellen Ros van Ymere heeft vergelijkbare ervaringen in de Reimerswaalbuurt in Osdorp. Ymere heeft daar ruim een jaar geleden een groot complex met huur- en koopwoningen opgeleverd waarin onder meer 54 grote gezinnen zijn komen wonen. Ros: “Naast het gebouw staat ook nog een islamitische brede school, het krioelt er werkelijk van de kinderen, maar de speelgelegenheid is te beperkt.” De afstemming tussen de mensen die in een gebouw komen wonen en de beschikbare openbare ruimte kan juist rond complexen met grote gezinnen nog een stuk beter.
Toch vindt Joke van Vliet, projectleider wijk zonder scheidslijnen van stadsdeel Zeeburg, dat woningcorporaties goed moeten kijken wat grote gezinnen verwachten als ze bijvoorbeeld op IJburg gaan wonen. “Verhuizen is ingrijpend. Oude sociale netwerken ontbreken, goedkope winkels zijn er nog niet te vinden, de huren zijn vaak toch hoger dan in de oude buurt en men kent de omgeving minder goed.” Ze vindt dat de corporaties meer aan ‘verwachtingsmanagement’ moeten doen. “Het is van belang dat mensen weten waarin ze terechtkomen.”

Notoire probleemgezinnen

Stef Spigt is ‘marktmeester’ van IJburg; hij moet er voor zorgen dat bewoners, overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties samenwerken om van IJburg een voor iedereen prettige wijk te maken. Spigt ziet het al misgaan bij de woningtoewijzing: “De corporaties hebben een getalsmatige opdracht, het maakt niet uit of ze spreiden of concentreren. Ze willen hun woningen natuurlijk ook snel verhuren. Dat leidt tot een concentratie binnen specifieke woonblokken.”

Afspraken grote woningen

De Amsterdamse corporaties hebben met de gemeente afgesproken 1500 grote woningen voor gezinnen met drie of meer kinderen toe te voegen in de periode tussen 2007 en 2010. Dat kan door het samenvoegen van bestaande woningen, maar in de praktijk moet het vooral van nieuwbouw komen. Uit de evaluatie van de overeenkomst Bouwen aan de stad die onlangs verscheen, blijkt dat de woningcorporaties met hun plannen redelijk op schema zitten. Volgens wethouder Herrema (Volkshuisvesting) zijn onlangs afspraken gemaakt dat de corporaties de driehonderd nog niet geplande woningen onderling verdelen. “De corporaties hebben zich gecommitteerd om de 1500 grote woningen in 2010 te realiseren. Zolang de woningproductie niet instort, vertrouw ik erop dat dat ook gebeurt.”

Maar volgens Van Ling is dat het probleem niet. Hij vindt het vooral belangrijk dat grote gezinnen in de stad een plek hebben. Volgens Van Ling moeten we oppassen dat we grote gezinnen gelijkstellen aan overlast. “Het probleem hier is dat we onverwacht te maken kregen met een aantal probleemgezinnen. De meeste grote gezinnen in een huurwoning zijn keurige huurders en hebben zelf ook last van asociaal gedrag. Een paar huurders verpesten het voor de rest.”
Enkele notoire probleemgezinnen kwamen dus als herhuisvestingskandidaat naar blok 19, zonder dat De Key daarvan op de hoogte was. Van Ling: “Het enige wat we krijgen is een huurdersverklaring en daar staat niet bijzonder veel informatie op. Dat moeten we als corporaties onderling echt beter gaan doen.”
Dat vindt wethouder Herrema nu ook. “Ik heb de Dienst Wonen opdracht gegeven om die overdracht van probleemgezinnen te onderzoeken. We merken dat dat nog te vaak niet goed gaat. Ik wil dat woningcorporaties er bovenop zitten als een probleemgezin verhuist.”
Volgens Spigt staan de woningcorporaties te weinig stil bij die overdracht: “Het past niet in de manier van denken, het systeem, zeg maar.” Of woningcorporaties het wel zo gemakkelijk vinden om probleemgevallen in de schoenen van een andere corporatie te schuiven, kan hij niet beoordelen. Wel is duidelijk dat vooral bij herhuisvestingskandidaten sprake is van tijdsdruk, mensen die hun huis uit moeten, hebben simpelweg een nieuwe woning nodig. Ros van Ymere erkent dat. “In West zien we een dikke prop in de herhuisvesting.”
Van Ling zou nieuwe bewoners het liefst laten screenen, maar denkt daarmee op wettelijke grenzen te stuiten. Ros zegt dat de verschillende woningcorporaties naar eenzelfde systeem van informatieverzameling toe moeten, zodat gegevens gemakkelijker doorgegeven kunnen worden. Het zou ertoe moeten leiden dat probleemgezinnen beter begeleid worden als ze verhuizen, maar ook dat probleemgezinnen beter gespreid kunnen worden.
Spigt vindt het opvallend dat erkende probleemgezinnen nauwelijks gevolgd lijken te worden. “Jeugdzorg, de woningcorporaties en huisartsen, bij geen van de instanties in de nieuwe omgeving was bekend dat we hier met probleemgezinnen te maken hadden. Maar we kregen steeds meer meldingen van scholen dat er met de kinderen wat aan de hand was en dat ze een verleden in de hulpverlening hadden. Zo blijkt dus achteraf dat je een paar probleemgezinnen bij elkaar hebt zitten. Dan is het heel lastig om daar nog iets aan te doen.”

Cameratoezicht en gezinscoaches

Volgens Spigt hebben woningcorporaties er nu meer aandacht voor. “Vaak zijn veel aanvullende maatregelen nodig om de situatie te herstellen, dat kost handen vol geld. Ga maar na: leegstand, bedrijven die zich niet willen vestigen, bewoners die na korte tijd weer vertrekken, noem maar op.”

“Zo blijkt dus achteraf dat je probleemgezinnen bij elkaar hebt gezet. Dan is het heel lastig om daar nog iets aan te doen”

De Key en de Alliantie nemen maatregelen om de leefbaarheid in hun woonblokken te verbeteren. Van Ling: “Tijdens een recente bijeenkomst voor bewoners hebben we afgesproken dat we de problemen aan gaan pakken.” Zo komt er meer toezicht, onder meer met camera’s, en stuurt het buurtwerk gezinscoaches af op ouders die hun kinderen niet op hufterig gedrag aanspreken. Ook komt er een leeftijdsgrens voor spelende kinderen op het binnenterrein: dat is dan alleen nog bedoeld voor de kleinsten. Van Ling: “Alleen als dat echt niet helpt dan moeten we tot uitplaatsing overgaan, maar dat willen we natuurlijk liever niet. We willen het onderlinge contact tussen bewoners verbeteren en zij hebben uitgesproken dat ze dat ook willen.”
Maar ondertussen zijn de onderlinge irritaties huizenhoog opgelopen. Volgens ingewijden had De Key beter eerder kunnen aansluiten bij initiatieven van bewoners in blok 19 om kopers en huurders bij elkaar te brengen. “Het is nu moeilijk om betrokkenheid terug te krijgen.”
Ook de Alliantie introduceert binnenkort in blok 46 cameratoezicht, maar dan om de veiligheid van de auto’s in de parkeergarage te garanderen. En ook daar investeert de corporatie in betere onderlinge contacten. De Alliantie heeft daartoe een huurwoning beschikbaar gesteld als ontmoetingsruimte voor kopers en huurders. Themen wil bij volgende nieuwbouwprojecten vooraf toekomstige kopers en huurders bij elkaar brengen. Dan kunnen ook al in een vroeg stadium leefregels worden afgesproken.

Screening vooraf

Voor Ymere klinkt dit alles maar al te bekend. Na de oplevering van het gebouw Hoop, Liefde en Fortuin in het Oostelijk Havengebied zorgden enkele jaren geleden een aantal daar gehuisveste grote gezinnen voor forse overlast. Vanwege deze ervaringen pakt Ymere het in de Reimerswaalbuurt in Osdorp heel anders aan. Daar worden de komende jaren 1100 woningen sloopt. Er komt minder sociale woningbouw terug maar veel bewoners willen wel in de buurt blijven. Ros: “Toen we begonnen met huisbezoeken voor de herhuisvesting, schrokken we ons rot. Er waren veel meer grote gezinnen dan we dachten en die moesten we wel ergens kwijt.” Het complex Vrankendijke bood plaats aan 54 grote gezinnen, die volledig gescheiden zijn van de 46 koopwoningen, waardoor van menging amper sprake is.
Om van tevoren goed in te spelen op mogelijke problemen, is gekozen voor begeleiding tijdens de plaatsing van huurders. Ros: “Onze eigen bewoners screenen we. We kijken naar hun verleden op het gebied van overlast, huurachterstanden, onrechtmatige verhuur. En we informeren bij de leerplichtambtenaar en buurtregisseur. Op een gegeven moment hadden we 54 kandidaten en met negentien gezinnen was er ‘iets’. Daarmee zijn we gaan praten. Tegen het stadsdeel hebben we gezegd dat als een gezin op alle punten slecht scoort, we dan overwegen die mensen niet in een nieuwe woning te plaatsen.” Dat bleek uiteindelijk bij twee gezinnen het geval, maar die kozen zelf ook niet voor de woning vanwege de nabijgelegen nog te vestigen coffeeshop. De andere zeventien gezinnen hebben na gesprekken en duidelijkheid over woonregels wel hun nieuwe woning kunnen betrekken. “Dat was een goede ervaring, want wij werden als woningcorporatie ook minder anoniem.”
Hoewel Ymere door middel van het project Portiekportiers kinderen in dit complex meer bewust probeert te maken van een nette leefomgeving, gaat het ook wel eens mis. Veel ouders werken en er is niet altijd voldoende toezicht waardoor de kinderen zich zonder begeleiding op straat moeten vermaken. Ros: “En omdat de plint nog niet in gebruik is, sneuvelt er wel eens een ruit door voetballende kinderen. Dan krijg je snel wijzende vingers: ‘kijk dat krijg je met van die grote gezinnen’. Wederzijdse acceptatie tussen verschillende bewoners blijkt lastig.

 

Joost Zonneveld