Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Domweg gelukkig
Domweg gelukkig
...

op de Koninginneweg. Ben ik ooit domweg gelukkig geweest op de Koninginneweg? Moeilijk te zeggen, want het zit niet zo in mijn karakter om domweg gelukkig te zijn. Tegenwoordig woon ik op de Koninginneweg, waar ik jaren geleden een huis heb gekocht. Een huurder kocht een huis. Van geldzaken heb ik weinig verstand, maar dat is per ongeluk een verstandige beslissing geweest. Soms zit ik in mijn tuin – “op het zuiden en eigen grond, mijnheer!” - en ik ben gelukkig.
Op één jaar na, toen ik in Utrecht studeerde, heb ik in Amsterdam gewoond. Dat waren niet altijd huizen waar ik gelukkig was. Ik ben geboren in de Christiaan de Wetstraat in Amsterdam-Oost. Die Christiaan de Wet was een generaal uit de Boerenoorlog, dus missschien niet meteen iemand om trots op te zijn. Ik herinner mij een donkere opgang met stenen treden. Ik herinner mij ook het zijkamertje waar ik sliep, en in de huiskamer de kerstboom die door een onvoorzichtigheid van mijn vader in de brand vloog. Het was de tijd van de opbouw en van de huiselijke gezelligheid.
Vele jaren later ben ik met een filmploeg nog eens gaan kijken naar mijn geboortehuis. Toen de cameraman wilde gaan draaien, werden wij door de bewoner met een mes bedreigd, vermoedelijk omdat hij daar illegaal zat. Dat was niet echt gezellig. Het was de eerste keer dat ik mij afvroeg of er misschien iets mis was met de multiculturele samenleving.
Toen mijn vader een vaste baan kreeg, verhuisden wij naar een grotere woning op de Ceintuurbaan, aan de rand van de Pijp. In die volksbuurt voelde ik mij als kind erg thuis. Soms stepte ik domweg gelukkig door de Gerard Doustraat. Maar mijn ouders hoorden met lede oren aan dat ik plat Amsterdams begon te praten en deden mij op de Dalton-school in de Jan van Eyckstraat, achter de Apollolaan. Een echte kakbuurt, waar ik mij een stuk minder gelukkig voelde.
Weer wilden mijn ouders hogerop en het moet in 1958 zijn geweest dat wij opnieuw verhuisden, van de Ceintuurbaan naar de Anton Waldorpstraat in Nieuw-West. In die tijd waren de flats in de Westelijke Tuinsteden het modernste van het modernste. Wij hadden op de derde verdieping zelfs een stortkoker, waar je de vuilniszak in flikkerde, die dan met donderend geraas naar beneden viel, om met een plof neer te komen in een container. Een prachtig modern woord: container. Bijna nog moderner dan ‘flat’. Soms was ik er domweg gelukkig als ik op het opgespoten land speelde. Er waren ook kuilen met ongebluste kalk, waar je ouders je erg voor waarschuwden. Nieuw-West was het gebied voor pioniers!
Maar toen moest ik het huis uit: te groot geworden. Ik moest op eigen benen staan. Ik zie ze nog voor me: de studentenkamers in de Den Texstraat, waar ik nooit gelukkig werd, omdat de huisbaas met een bijl achter me aanzat. Weer later, toen ik mijn eerste geld ging verdienen, kregen mijn eerste vriendin en ik een flat toegewezen in de Bijlmermeer. Het was de tijd dat vriendinnen korte rokjes aantrokken om de ambtenaar van het CBH gunstig te stemmen. In de bijenkorf Koningshoef, woonden wij zeer naar onze zin, tot een buurman van acht hoog naar beneden sprong.
Er waren scheidingen, ik kreeg nieuwe vriendinnen en ging terug naar de stad: Czaar Peterstraat, Rozengracht, Oude Schans, Jan Luyckenstraat, Van Eeghenstraat. Net als mijn ouders klom ik omhoog op de maatschappelijke ladder. En nu woon ik op de Koninginneweg. Dat klinkt misschien niet zo deftig als Koningslaan of Kaiserallee, maar een vleugje voornaamheid zit er toch wel in. Het huis is gebouwd in 1904, ik ben in het bezit van de originele blauwdrukken. Het is helemaal van ons. Hier kan niemand ons met een mes bedreigen en naar beneden springen is er ook niet bij. Van binnen hebben wij het inmiddels helemaal opgeknapt. Het liefst zouden wij nu de buitenkant laten schoonmaken en restaureren, zoals de buren hebben gedaan. Maar als ik langs hun huis loop, zie ik de vers gekalkte graffiti, die mij domweg ongelukkig maakt. Dat schoonmaken moet bij ons maar weer een jaartje wachten. z