Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Strategisch plan voor stedelijke ontwikkeling is oefening in bescheidenheid
Gezocht: nieuwe investeerders

Door de economische crisis stagneert de ontwikkeling van Amsterdam. Het geld raakt op bij gemeente en corporaties. De bal komt steeds meer bij andere partijen te liggen, zo luidt de conclusie van ‘Investeren in de Stad’, onderdeel van het ‘Strategisch Plan’ voor de ontwikkeling van de hoofdstad.

Einde van een tijdperk: vooruitblikAmsterdam heeft in ‘Investeren in de stad’ de economische en maatschappelijke prognoses en de benodigde investeringen tot 2020 naast elkaar gezet. Directe aanleiding was de aanbeveling van de commissie Wijntjes dat de gemeente - in het kader van het beheer van het Vereveningfonds – meer programmatische regie moet voeren op de stedelijke ontwikkeling. 

De verantwoordelijke Dienst Ruimtelijke Ordening onderscheidt in het rapport vier belangrijke doelen: het realiseren van voldoende aantrekkelijke stedelijke woonmilieus voor hoger opgeleiden, het tegengaan van tweedeling, het zorgen voor goede bereikbaarheid en openbare ruimte en een Amsterdamse bijdrage aan mondiale klimaatinspanningen.

Hoofddoelen:
  • Realiseren van voldoende aantrekkelijke stedelijke woonmilieus voor hoger opgeleiden
  • Tegengaan van tweedeling
  • Zorgen voor goede bereikbaarheid en openbare ruimte  
  • Bijdrage aan mondiale klimaatinspanningen.

Echter, de stad kan minder middelen inzetten dan in het verleden. Wethouder Maarten van Poelgeest waarschuwt voor tekorten bij het Grondbedrijf. “Er moeten nieuwe maatregelen worden bedacht om een toekomstig tekort in onze grondexploitaties te voorkomen.“ Over de precieze ernst van de situatie laat hij zich niet uit. “Veel mensen vragen mij een bedrag te noemen. Zo’n bedrag gaat vervolgens een eigen leven leiden. Ik weet het ook niet, maar het is mij wel is duidelijk dat we de aanhoudende vraaguitval op de nieuwbouwmarkt niet kunnen negeren.”

Er moet kortom worden ingegrepen. Van Poelgeest heeft de hulp van een team van experts met onder meer EIB-directeur Taco van Hoek en oud-Kamerlid Ewout Irrgang ingeroepen om te adviseren. “Het gaat om een heel ingewikkelde puzzel. De gemeente heeft al 900 miljoen euro aan voorinvesteringen gedaan. Simpelweg stoppen met bijvoorbeeld de tweede fase van IJburg, dat gaat niet meer. Wel kunnen we naar onze inschattingen voor de toekomst kijken. De techniek van het Vereveningsfonds brengt met zich mee, dat we nu reserveringen maken voor mogelijke tekorten over tien of vijftien jaar. We vragen ons af of die reserveringen naar beneden kunnen worden bijgesteld.”

De corporatiesector, de bondgenoot in de stedelijke vernieuwing en grootinvesteerder in de stad, heeft het eveneens zwaar. De introductie van een verhuurderheffing zorgt voor afnemende investeringsruimte. Allemaal slecht nieuws voor de hoofdstad: juist de Amsterdamse corporaties waren afgelopen drie jaar verantwoordelijk voor meer dan 70 procent van de opgeleverde nieuwbouw. 

Andere investeerders

Amsterdam heeft daarom andere investeerders nodig. “Een lage woningbouwproductie lijkt de komende jaren onvermijdelijk. Maar de aantrekkingskracht van Amsterdam blijft groot. De stad is nog steeds erg in trek bij investeerders,” aldus Van Poelgeest. “Huiseigenaren, glasvezelbedrijven, energiebedrijven, horeca, zorg- en kennisinstellingen investeren gigantische bedragen in de stad. Wij willen met iedereen – van grote marktpartijen en semipublieke instellingen tot kleinschalige initiatieven – het gesprek aangaan om te komen tot een gezamenlijke investeringsagenda voor de komende tien jaar.”

Dat moet ook een opmaat zijn naar een andere manier van werken. “Wij kunnen hen nog veel beter faciliteren, dan we nu doen. Amsterdam heeft de afgelopen jaren al veel bijgeleerd. Maar ik durf niet te stellen dat iedereen die investeringsplannen heeft, daadwerkelijk klantvriendelijk wordt geholpen. We moeten onze werkwijze nog verder verbeteren,” aldus Van Poelgeest.

Vier dilemma’s

Het strategisch plan schetst ook een aantal dilemma’s op gebied van stedenbouw, sociale woningbouw, parkeren en duurzaamheid. Met het oog op het korte-termijnrendement is het aantrekkelijk lagere dichtheden en grondgebonden woningen toe te staan op plekken waar op de langere termijn weer goede kansen zijn voor het realiseren van hoogstedelijke milieus. Wat is verstandig als het gaat om het Zeeburgereiland of de omgeving van station Lelylaan?

Moet overal in de stad de 30-procentnorm voor sociale woningbouw worden gehaald? Of kan in sommige gebieden ook het middensegment onder die norm geschaard?

Bij nieuwbouwlocaties gelden normen voor inpandige parkeerplaatsen. Toekomstige woningeigenaren kunnen zich die extra kosten niet veroorloven. De parkeernormen versoepelen? Maar welke parkeerdruk op straat is aanvaardbaar? 

En hoe serieus neem je energietransitie-doelstellingen? Gaat ze alleen akkoord met een wijkaanpak waarin woningcorporaties voldoende aan energiebesparing doen? Vanaf 2015 alleen klimaatneutrale nieuwbouw? 

 

Dinsdag 11 december heeft het college ingestemd met het rapport ‘Investeren in de stad’, een tussenproduct van het Strategisch Plan. Hierin wordt beschreven waar de stad de middelen voor gebiedsontwikkeling de komende tien jaar het beste zou kunnen inzetten.

 

Bert Pots