In Amsterdam is in dertig jaar tijd een koopwoning meer dan zeven keer duurder geworden, zo blijkt uit onderzoek van taxatiebureau Calcasa. In 1993 lag de gemiddelde woningprijs op 81.000 euro. In het tweede kwartaal van dit jaar is de prijs gestegen naar 588.000 euro. Amsterdam voert daarmee de top-tien aan van steden waar de waardesprong het grootst is.
Amsterdam wordt nipt gevolgd door Haarlem. Daar zijn woningen in dertig jaar tijd 6,9 keer duurder geworden: van gemiddeld 78.000 euro naar 521.000 euro. De gemeente Diemen laat een waardestijging zien van bijna zes keer: van gemiddeld 82.000 naar 482.000. En in de voormalige gemeente Weesp, op de tiende plek op de lijst, is de waardegroei bijna even sterk: van gemiddeld 74.000 euro naar 432.000 euro.
Als oorzaak van de enorme prijsstijging noemt Calcasa, naast inflatie, onder meer demografische veranderingen. „De bevolkingsgroei en de toename van het aantal huishoudens, mede door migratie en een stijgend aantal alleenstaanden, hebben de vraag naar huisvesting aanzienlijk vergroot. Deze groeiende vraag heeft de prijzen opgedreven, vooral in stedelijke gebieden waar de schaarste aan beschikbare woningen nog meer voelbaar is.” Ook de lage rentetarieven, hogere inkomens en de hypotheekrenteaftrek hebben de vraag aangewakkerd en bijgedragen aan een stijging van de prijzen, aldus Calcasa. Niet onbelangrijk is ook het achterblijvende aanbod.