Bij loting heeft iedereen die reageert evenveel kans op de woning. Gezien de schaarste is het voor wethouder Laurens Ivens van Wonen niet opportuun om alleen het toeval te laten bepalen wie er in een woning komt. Aan de huidige wijze van het verloten van gereguleerde huurwoningen van corporaties moet volgend jaar een einde komen. SP-raadslid Erik Flentge steunt de wethouder. AFWC-directeur Egbert de Vries denkt daar anders over.
JAErik Flentge, raadslid SP
“Wonen is geen loterijproduct, wonen is een heel belangrijke eerste levensbehoefte. Het verkrijgen van een sociale huurwoning mag naar onze mening nooit de uitkomst van een loting zijn. Het systeem suggereert ten onrechte een reële kans. Het wordt er door corporaties niet bij gezegd, maar het is een loterij met ontzettend veel verliezers. Op één te verloten corporatiewoning reageren niet zelden tweeduizend, soms wel vierduizend mensen. De kans is dat iemand in Amsterdam de hoofdprijs wint is dus bijzonder klein. En dan is het nog maar de vraag of na loting een goede match ontstaat. Voldoet die zo begeerde sociale huurwoning wel aan de persoonlijke behoefte? De stad kent een enorm gebrek aan sociale huurwoningen. De mutatiegraad is laag. Wij zijn daarom voor een eerlijke manier van woonruimteverdeling. De beschikbare woningen moeten beschikbaar zijn voor een grotere groep. Mensen komen vervolgens aan bod als zij aan de voorwaarden voldoen. Iedere deelnemer moet daarbij in principe dezelfde kans hebben. Dat vinden wij wel zo fatsoenlijk.’Ik kan mij alleen voorstellen dat loting plaatsvindt, in het geval zich voor een bepaalde woning een groep met een vergelijkbare urgentie aandient. Dan zou tussen die mensen een loting kunnen worden gehouden.” | NEEEgbert de Vries, directeur AFWC
“Emotioneel geredeneerd begrijp ik de aversie tegen loten wel. De kans om een woning te vinden zou niet moeten afhangen van toeval, maar wie rationeel naar de verdeling van die schaarse corporatiewoningen kijkt komt tot een andere conclusie. Uit evaluatie van onze lotingssystematiek blijkt, dat zowel de corporaties als de huurders daar heel tevreden over zijn. Jongeren hebben een meer slaagkans omdat inschrijvingsduur er niet toe doet. Mensen blijken in de praktijk de via loting verkregen woning direct te accepteren. Ze voldoet dus blijkbaar aan de persoonlijke woningvraag. In de traditionele verdeling van de woonruimte verloopt dat proces heel anders. Corporaties moeten hard werken om een huurder te vinden. Gemiddeld accepteert pas de achtste kandidaat de woning. Daaruit blijkt dat veel mensen wel ingeschreven staan als woningzoekende, maar dat voor hen de urgentie niet zo hoog is.De Amsterdamse corporaties worden dagelijks geconfronteerd met woningzoekenden voor wie de nood ontzettend hoog is. Ouderen die snel naar een beter passende woning moeten verhuizen, huishoudens met scheidingsperikelen of jongeren die het bij hun ouders niet langer uithouden. Ik krijg ook de indruk dat het aantal mensen dat echt in de knel zit steeds groter wordt. Als we hen de kans van het lot ontnemen, dan zouden we samen met de gemeente naar een heel andere manier van woonruimteverdeling moeten kijken. En een nieuw systeem moeten bedenken waar de urgentie van woningzoekenden een veel zwaardere rol speelt."
|
Tekst: Bert Pots