In 2013 gingen minder vrijkomende woningen naar urgenten dan de jaren daarvoor. Maar het aantal urgenten groeit wel weer, met name door de sterke aanwas van statushouders. Amsterdam kan die groei nauwelijks aan: het aanbod aan vrijkomende woningen is zo gezakt, dat ook urgenten langer op een wachtlijst staan.
In de nieuwe huisvestingswet wordt een urgentiecategorie toegevoegd: de mantelzorger. Ingangsdatum: medio 2015. Beleidsadviseur Yvonne van Veen van Eigen Haard is blij met deze wijziging: “Wij zijn er een groot voorstander van. Dan moeten gemeenten dergelijke aanvragen gaan beoordelen. Nu komen deze verzoeken bij ons terecht. Maar wij hebben daar de expertise niet voor. Het is ook niet goed dat de aanpak per corporatie verschilt. Ik raad andere gemeenten aan goed te kijken naar de werkwijze in Amstelveen.” Amstelveen heeft al in 2010 de mantelzorger als urgentiecategorie toegevoegd. Bij deze ‘pilot’ - want zo heet het nog altijd - werkt de gemeente samen met Eigen Haard en het steunpunt Mantelzorg. Samen met de mantelzorgorganisatie Mezzo hebben deze partijen een handreiking opgesteld om urgentieverzoeken te behandelen. Het leidt lang niet altijd tot een verhuizing. Uiteindelijk gaat het in Amstelveen jaarlijks om twee à drie gevallen. In de rest van zijn woningmarktgebied helpt Eigen Haard zelfstandig ook nog enkele mantelzorgers per jaar aan een geschikte woning, aldus Van Veen. “We verwachten dat het aantal aanvragen met de extramuralisering en de nieuwe wet gaat toenemen, maar hoeveel? Geen mens die het weet.” |
Helft sociale huurwoningen gaat naar voorrangsgroepen”, kopte Het Parool op 19 april. En vervolgens: “Voor ‘gewone’ huizenzoekers is steeds minder plaats op de sociale woningmarkt. Zij leggen het af tegen een groeiende groep woningzoekers met een urgentieverklaring.”
Dit alarmerende bericht was gekoppeld aan een reportage waarin een Chinese masseuse aan het woord kwam. Zij had als slachtoffer van mensenhandel met voorrang een sociale huurwoning gekregen. Overigens niet in Amsterdam, maar in een regiogemeente. Net als trouwens de vijf andere vrouwen die via deze regeling in 2013 een woning kregen.
De helft naar voorrangsgroepen? Dat leek ons sterk. NUL20 vroeg de meest recente cijfers op bij de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en de Dienst Wonen Zorg en Samenleven (WZS). Wat blijkt? Er gaan de laatste jaren juist minder woningen naar urgenten, absoluut en relatief.
In 2013 ging niet de helft maar een kwart (26%) van de vrijkomende reguliere sociale huurwoningen naar urgenten. Dat is weer verrassend weinig; in 2010 was dat nog zo’n 40 procent.
Hoe zit dat? De grootste voorrangsgroep bestaat uit stadsvernieuwingsurgenten. De omvang daarvan is door de bouwcrisis flink teruggelopen. De tweede groep in omvang bestaat uit medisch of sociaal urgenten. Ook dat aantal nam af in 2013. Bovendien heeft wethouder Ossel flink gewied in het aantal urgentiecategorieën, waardoor verpleegkundigen, leraren en politieagenten sinds 2013 geen voorrang meer krijgen. Vervolgens kregen ook minder Amsterdammers woonruimte via een indicatie van een instelling voor maatschappelijke opvang (MO - denk aan daklozen, gehandicapten, bedreigde vrouwen en psychiatrische patiënten). Maar hier doet de schaarste op de woningmarkt zich voelen: bij deze groep urgenten en bij de statushouders lopen de wachttijden flink op, van 2,5 maand in 2012 naar vijf maanden in 2013. Dat heeft volgens Art Klandermans van de Dienst Wonen Zorg en Samenleven verschillende oorzaken, maar een belangrijke is dat er onvoldoende geschikte woningen op het juiste moment beschikbaar zijn. Kandidaten verblijven daardoor langer in de (dure) opvang dan noodzakelijk. Eind 2013 wachtten meer dan honderd MO-urgenten op een woning.
Groei van statushouders
De enige categorie urgenten die in 2013 in omvang substantieel toenam zijn de verblijfsgerechtigden. Gemeenten zijn van rijkswege verplicht deze ‘statushouders’ naar rato te huisvesten. Dat lukt Amsterdam niet meer. Hoewel er in 2013 meer woningen aan hen beschikbaar werden gesteld, werd de wachtlijst langer. Per 1 januari liep de hoofdstad tweehonderd achter op de taakstelling. De gemeente verwacht bovendien dat hun aantal verder oploopt. Voor 2014 is op basis van de taakstelling van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) én de opgelopen achterstand zelfs een verviervoudiging ingeboekt.
Maar er is meer. Het gemeentelijk beleid is gericht op verhoogde uitstroom uit instellingen voor maatschappelijke opvang. En dan is er er nog het rijksbeleid rond extramuralisering en mantelzorg. Vanaf 2015 kunnen mantelzorgers een urgentiestatus krijgen. “Het aantal urgenten zal dan ook zeker toenemen”, aldus Klandermans. “Alleen is onduidelijk in welke mate.”
Onorthodoxe maatregelen?
Beleidsmakers balanceren tussen zoveel mogelijk ruimte scheppen voor reguliere woningzoekenden en het huisvesten van kwetsbare groepen. Beide doelstellingen staan onder toenemende druk nu er jaarlijks minder sociale huurwoningen beschikbaar komen. De zittende huurders bewegen niet, er wordt mondjesmaat toegevoegd en het aanbod wordt door sloop, verkoop en liberalisering kleiner.
Tot 2011 wezen corporaties elk jaar ongeveer 40 procent van hun vrijkomende huurwoningen toe aan voorrangsgroepen. Dat is in 2013 gedaald naar 26 procent. Daar hebben de recente hervorming van de woonruimteverdeling en de strengere toetsing voor medische urgenties aan bijgedragen.
De seinen staan echter op oranje. Het aantal urgenten gaat door allerlei ontwikkelingen - met name gedicteerd door landelijk beleid - weer groeien, terwijl het aanbod aan sociale huurwoningen krimpt.
De nieuwe wethouder zal zich dan ook moeten oriënteren op aanvullende maatregelen. Hij of zij kan aan de rechten van sommige urgenten gaan knibbelen, maar ook inzetten op soberder huisvesting. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door twee statushouders of MO-uitstromers een woning te laten delen. Of meer urgenten uit de maatschappelijke opvang in getransformeerde zorginstellingen onderbrengen. En wellicht zijn er onorthodoxe maatregelen mogelijk. Aanpassing van de huidige quota-regeling vraagt een lange mars door de instituties. Maar wellicht kan Amsterdam (financiële) afspraken maken met krimpgemeenten om quota van statushouders te verevenen? Een mooie kluif voor de nieuwe wethouder.
Terwijl in Amsterdamse regiogemeenten het aandeel urgenten juist iets toe nam, werden er in Amsterdam in 2013 minder sociale huurwoningen aan urgenten toegewezen dan in 2012. De omvang van de grootste voorrangsgroep, de stadsvernieuwingsurgenten, slinkt al enige jaren vanwege de bouwcrisis: minder bewoners hoeven vanwege sloop of renovatie hun woning te verlaten. Ook het aantal medisch of sociaal urgenten nam af. Een groeiende groep vormen de verblijfsgerechtigden. Alle gemeenten zijn van rijkswege verplicht naar rato voormalige asielzoekers te huisvesten. Dan is er de verzamelcategorie ‘maatschappelijke opvang’ waaronder de huisvesting van daklozen, probleemjongeren, psychiatrische patiënten, gehandicapten en vrouwenopvang valt. Het gaat daarbij zowel om reguliere woningen als specifieke instellingen of complexen. De voorrangsregeling voor bepaalde beroepsgroepen als leraren, verpleegkundigen en politieagenten is begin 2013 geschrapt. Ten slotte hebben corporaties de vrijheid om zelf buiten WoningNet om een klein deel van hun woningen toe te wijzen aan probleemgevallen (de 5%-regeling). Bij de huisvesting van verblijfsgerechtigden en MO-uitstromers is inmiddels een flinke achterstand opgetreden. |
Ontwikkeling huisvesting van Amsterdamse urgenten, gebaseerd op gegevens van AFWC en WZS. Het cijfer van het totaal aantal verhuringen is afkomstig uit de rapportage Woonruimteverdeling 2013 van de Stadsregio. De sterke toename in 2014 van de ‘overige urgenten’ wordt grotendeels veroorzaakt door de hoge opgelegde taakstelling van het COA. De raming was ook in 2013 hoog. Uiteindelijk kregen veel minder statushouders een woning. In de rest van de Stadsregio, buiten Amsterdam, is het aandeel urgenten redelijk constant. In de Stadsregio Noord ging in 2013 17 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen naar voorrangsgroepen (was 18 in 2011); in Stadsregio Zuid een kwart (was ook 25% in 2011) |