Overslaan en naar de inhoud gaan

Nog een aantal uitzonderingen op het nieuwe vaste huurcontract

Image

Het grootschalige gebruik van huurcontracten voor een of twee jaar behoort binnenkort tot het verleden. Maar de lijst met uitzonderingen daarop is gegroeid, zo blijkt uit de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die demissionair minister Hugo de Jonge naar beide Kamers heeft gestuurd. Zowel de wet Vaste Huurcontracten als de nu bekendgemaakte AMvB worden naar verwachting op 1 juli 2024 van kracht.  Daarmee krijgen huurders weer dezelfde zekerheden als voor 2015, de invoering van de wet doorstroming huurmarkt door toenmalig minister Stef Blok.

Mei 2023 stemde de Tweede Kamer en later ook de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel dat een einde moet maken aan het  grootschalige gebruik van huurcontracten voor een of twee jaar. Daarbij werd de minister opgeroepen het aantal uitzonderingsgronden nog uit te breiden. Dat regelt de minister nu met een Algemene Maatregel van Bestuur. 

De wet Vaste Huurcontracten zorgt voor meer zekerheid voor huurders. Tijdelijke verhuur van zelfstandige woonruimte mag straks alleen nog in een beperkt aantal gevallen. Een aantal specifieke uitzonderingsgronden werden al genoemd in het wetsvoorstel (zie kader). In de op 2 februari bekendgemaakte AMvB wordt nog een aantal situaties genoemd waarbij tijdelijke verhuur, voor de duur van twee jaar of korter, mogelijk blijft. Groepen voor wie via de AMvB de uitzondering gaat gelden zijn:

  • Studenten
  • Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie van hun woning tijdelijk elders wonen
  • Urgent woningzoekenden
  • Huurders met wie de verhuurder een tweedekanscontract aangaat: huurder waarvan een eerder huurcontract is beëindigd, bijvoorbeeld omdat deze ernstige overlast veroorzaakte
  • Wezen en nabestaanden
  • Gescheiden ouders
  • Huurders die werken op de Waddeneilanden
  • Vergunninghouders (statushouders) die direct uit een COA-opvanglocatie komen.

De AMvB is gelijktijdig aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer. Het doel is dat de Wet vaste huurcontracten en de bijbehorende AMvB op 1 juli 2024 in werking gaan.


Bij de aanname van het wetsvoorstel (mei 2023) werd al vastgesteld dat in deze gevallen tijdelijke verhuur is toegestaan:
  1. Proefsamenwonen:
    Wie gaat proefsamenwonen, maar de eigen woning nog niet durft te verkopen, mag het pand tijdelijk verhuren. De huur mag worden zowel worden opgezegd als de relatie wordt verbroken en de eigenaar terug wil in zijn woning als de relatie wel slaagt en de verhuurder wil verkopen. Voorwaarde is dat de verhuurder minimaal twee jaar eigenaar is van de woning. 
  2. Woning later nodig voor familielid:
    In een huurcontract mag opgenomen dat de huur wordt opgezegd als de woning na een bepaalde periode nodig is voor een kind of ouder (eerstegraads bloedverwant). Voor ontbinding van het contract is een rechtelijke toets nodig: de rechter bepaalt of het belang van de bloedverwant zwaarder weegt dan die van de huurder.
  3. Doelgroepcontract:
    De huidige wetgeving om tijdelijke contracten voor specifieke woningtypen en doelgroepen toe te staan blijft zo. Die doelgroepen zijn studenten (campuscontracten), jongeren, rolstoelgebruikers e.d. en grote gezinnen.
  4. Woning later weer nodig voor eigen gebruik:
    Wie tijdelijk in het buitenland gaat studeren of werken mag zijn woning tijdelijk verhuren. Dat heet de 'diplomatenclausule'. 
  5. Bij woningen met tijdelijke verhuurbestemming:
    Sommige woningen of situaties zijn voor tijdelijke verhuur bestemd. Zoals vakantiewoningen. Of corporatiewoningen die worden gesloopt of gerenoveerd. Om te voorkomen dat die een periode leeg staan mogen die straks ook nog tijdelijk verhuurd. Ook woningeigenaren met tijdelijk dubbele woonlasten omdat ze een nieuwe woning hebben gekocht maar de oude nog niet hebben kunnen verkopen, mogen een van de woningen verhuren. Deze regeling is onderdeel van de leegstandswet.