Overslaan en naar de inhoud gaan

Groeikernen en woonmilieus

Hoe zat het ook alweer in de jaren 70 van de vorige eeuw, met groeikernen, bloemkoolwijken, experimentele woningbouw, wijkraden en inspraak? Architectuurhistoricus Michiel Kruidenier voert de lezer met zijn boek terug naar die tijd, meteen vanaf de omslag: een foto van een woondek, afgedrukt in de indertijd populaire kleuren oranje en bruin.
De auteur slaat een dubbelslag. Het algemene verhaal dat hij vertelt over de naoorlogse ruimtelijke ordening en woningbouw tot begin jaren 80 verbindt hij met de concrete geschiedenis van het bureau van architect Jan Sterenberg in Ter Apel.  Sterenberg wordt ‘een bevlogen pragmaticus’ genoemd, die met deze publicatie uit de anonimiteit moet worden gehaald. Niet alleen omdat zijn bureau in de jaren 70 een van de grootste architectenbureaus van ons land was, maar vooral vanwege de actualiteitswaarde van de thema’s waar Sterenberg aan werkte: snel veel woningen toevoegen door industrieel bouwen, hoge woningkwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten, de relatie tussen woning en woonomgeving en samenwerking. 

Weinig interesse voor de buitenkant

Na een inleiding over bouwen in Nederland tussen 1945 en 1983 beschrijft Kruidenier de studietijd van Sterenberg, de ontwikkeling van zijn interdisciplinaire ontwerpbureau en zijn hoogleraarschap aan de TU Delft. Levendig, maar ook wat ongemakkelijk familiair, geeft hij een beeld van de impact van de grote organisatie op het kleine plaatsje Ter Apel en het reilen en zeilen binnen het ontwerpbureau. Nadat hij naam had gemaakt met woningontwerpen voor de Emmense wijken Angelslo en Emmerhout (woonerven van Niek de Boer), werd Sterenberg ook elders in het land gevraagd voor grote uitbreidingswijken en utiliteitsbouw. Zijn credo was dat de architect zich bescheiden moet opstellen en “een klimaat (moet) scheppen waarin mensen kunnen leven. Maar niet met je architectuur vastleggen hoe zij moeten leven.” Evenals veel van zijn tijdgenoten had hij weinig interesse in de buitenkant van de woningen, des te meer in de integratie van binnen en buiten. Wonen als een creatieve activiteit, waarvoor de architect de voorwaarden schept. 

Industrieel bouwen

Kruidenier diept vervolgens de eerdergenoemde thema’s uit. In het hoofdstuk over snel en industrieel bouwen besteedt hij bijvoorbeeld aandacht aan Keuzeplanwoningen, de Stichting Architecten Research, de Uniekern, en houtskeletbouw. Sterenbergs bureau kwam onder meer met Ontwerp 170, waarbij het getal voor de nagestreefde huur staat, en het VANOS-systeem voor prefabgevelelementen. 
Bij het thema relatie tussen woning en woonomgeving belicht Kruidenier de overloop, gebundelde deconcentratie, groeikernen, Goed en Goedkoop en de STAWON, afgewisseld met ontwerpen van Sterenberg in Den Bosch, Zoetermeer, Groningen, Spijkenisse, Lelystad en de Amsterdamse Bijlmermeer. De vele details van wie welke bijdrage leverde in welk project doen afbreuk aan de overigens prettige leesbaarheid.

Oases van rust

Fotograaf Harry Cock levert een prachtige bijdrage met vijf beeldreportages van Sterenbergs wijken. We zien woon/parkeerdekken, verspringende eengezinswoningen zonder duidelijke voor- of achterkanten, volgroeide bomen waar de bebouwing achter verscholen gaat, en visueel opdringerige bergingen en parkeerplekken. Oases van rust ook. 
 
Al met al een informatief en interessant gelaagd boek, rijk geïllustreerd. Zeker ook actueel, nu de voorstellen over elkaar heen buitelen om het woningtekort mede op te lossen met industrieel bouwen. Sterenberg, in zijn tijd uitgesproken voorstander daarvan, leverde de kwaliteit van de buitenkant in om bewoners de creatieve leefruimte en vrije verbinding tussen binnen en buiten te bieden, die hij de essentie van architectuur vond. Kruidenier heeft niet onderzocht of hem dat nou gelukt is.  Maar wat hun buitenkant betreft roepen de woningen uit de jaren 70 na vijftig jaar nog steeds allerminst warme gevoelens op. Als dit boek er aan bijdraagt dat deze schraalheid zich niet gaat herhalen bij de industrieel te bouwen woningen van de huidige jaren 20, is het meer dan geslaagd. 
 
[Joop de Haan]
 
 

Groeikernen en woonmilieus. Architect Jan Sterenberg en het wonen in de jaren ’70. Nai010 uitgeverij. €39,95. 256 pagina's.