Amsterdam, steeds vernieuwd
Tegenwoordig praten we over herstructurering, pardon, stedelijke vernieuwing. Maar termen én uitgangspunten veranderen natuurlijk in de tijd. In ‘Amsterdam op de helling’ van politicoloog Herman de Liagre Böhl valt te lezen hoe zich vanaf begin jaren zeventig het denken over de stadsvernieuwing ontwikkelt. Met alle politieke achtergronden.
Het was burgemeester Ivo Samkalden die met de nota Stadsvernieuwing (in 1969) de alarmklok luidde. Amsterdam was verkrot door achterstallig onderhoud en verzakking door slechte houten funderingen. Woorden als ‘reconstructie’ of ‘wederopbouw’ verwezen toen al naar grootschalige sloop en nieuwbouw. Er waren buurten waar volgens plan de helft van de huizen zou verdwijnen, om plaats te maken voor woonblokken in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Hierbij speelde de machtige dienst Publieke Werken een hoofdrol. Wethouders hadden niet veel in te brengen. Maar door het goed georganiseerde en soms tumultueuze verzet van buurtbewoners en linkse activisten ontstond binnen het college en de gemeenteraad - en vooral binnen de grootste bestuurspartij de PvdA - twijfel aan de kaalslag. Waarna tijdens het bewind van de politieke bulldozer Jan Schaefer (wethouder van 1978 tot 1986) de koers definitief werd verlegd naar ‘bouwen voor de buurt’. Kleinschaligheid en behoud van straatpatronen en rooilijnen werd het nieuwe uitgangspunt. Zorgvuldige procesbeheersing won het van de rigoureuze visie.
Tot Ruud Lubbers vanaf 1982 met bezuinigingen langzaam een eind maakte aan de stadsvernieuwing. In 1992 was het rijksgeld helemaal op. Het eerste paarse kabinet (1994-1998) had zelfs voor het eerst geen minister voor stadsvernieuwing meer in zijn gelederen. Interessant is te lezen hoe Amsterdam daarop reageerde: met gedifferentieerd bouwen.
De Liagre Böhl doet niet alleen smakelijk verslag van de politieke en ambtelijke strijd, hij beschrijft ook per buurt hoe de vernieuwing tot stand kwam en welke vormen die aannam. Interessant is natuurlijk dat deze beladen geschiedenis is af te lezen aan de stad zoals die nu is. Ondertussen spreken we vanaf 1999 dus alweer over stedelijke vernieuwing, nu in termen van marktgerichte woonmilieus. De meest recente vernieuwingen vormen overigens geen onderwerp van dit boek.
Eeuwige tussentijd
Een boek dat hier goed bij aansluit is ‘Stedelijke transformatie in de tussentijd’. Ook hierin speelt de tegenstelling tussen een grootschalige visionaire benadering en het meebewegen met de stad - lees vooral ook: de bewoners - zoals die is. In de tussentijd tussen plan, uitvoering en eindresultaat neemt een vernieuwingsgebied steeds andere vormen aan. Tijdelijke gebruikers en bewoners nestelen zich in de buurt. Zoals in dit geval het kunstenaarscollectief Laboratorium voor de Tussentijd, dat in samenwerking met architecten projecten opzet om een vernieuwingslocatie met andere ogen te kunnen bekijken. In samenwerking met bewoners en professionals kan zo een interessante zoektocht naar de identiteit van een gebied ontstaan. Hotel Transvaal is zo’n project. Het stelt bijvoorbeeld ambtenaren en corporatiemedewerkers in staat om zelf in deze buurt te verblijven, bij een mediterraan restaurant te eten en te overnachten in door kunstenaars ingerichte kamers. Hotel Transvaal leidde tot nieuwe inzichten en, dat ook, een zorgvuldiger omgang met de bestaande buurt. De tussentijd kan zo een impuls worden voor een omzichtiger transformatie.
Dit boek gaat overigens veel verder dan een casebeschrijving. En verder is het lastig te zeggen wanneer die tussentijd ten einde loopt. Plannen moeten immers vaak worden aangepast. Neem de crisis. Wie het eindbeeld durft los te laten komt in een eeuwige tussentijd terecht. Procesdenken neemt dan de plaats in van een allesomvattende tekentafelbenadering.
Het boek staat vol inspirerende praktijkvoorbeelden, die overigens geen model voor herhaling vormen!
Waarzeggen voor volkshuisvesters
Volkshuisvesters en ontwikkelaars moeten beslissingen nemen over grote bedragen en over vastgoed dat minstens vijftig jaar mee moet. Een vergissing kan dus kostbaar zijn. Maar wat is een foute aanname als je vijftig jaar vooruit moet kijken met de wetenschap van nu? Adviseur en filosoof Klaas Mulder biedt in dit ‘Handboek voor waarzeggers’ leerzame handvatten om de kwaliteit van de besluitvorming te verbeteren. Waarheidsvinding aan de hand van inzichten uit de filosofie, met name de kentheorie. Saai? Nee, maar wel heel degelijk. Bovendien kan Mulder leuk schrijven en weet hij met drie pakkende, uit de praktijk goed bekende thema’s de lezer bij de les te houden: leidt sloop van goedkope woningen tot een gevarieerder wijk? Is de multifunctionele brede school wel zo ideaal als gedacht? En ten derde: moet een corporatie een missie hebben om de klant te kunnen bedienen?
Tijdschriften
Het zal weinig lezers zijn ontgaan, dat de twee vakbladen van het Nirov met ingang van dit jaar flink zijn vernieuwd. Dat was ook hard nodig, verklaarde de kersverse hoofdredacteur van Stedebouw & Ruimtelijke Ordening (S&RO) Jaap Modder in het eerste nummer. Het blad was een beetje te afstandelijk geworden, had een te strenge uitstraling en was soms ook wel erg formeel. Met een frissere uitstraling en inhoudelijk meer passie en positie moet het tijdschrift er in de vakgemeenschap meer toe gaan doen. Het februarinummer viel in dat licht nog een beetje tegen met verhalen over weinig verrassende trends als duurzaamheid en krimp. Het tweede nummer (april 2010) is al een stuk interessanter. Terwijl veel Nederlandse RO-professionals zich blindstaren op ontwikkelingen in de polder, verkent de redactie de gevolgen van de opkomst van megasteden in de rest van de wereld. Er blijken in China, Brazilië en Afrika veel Europese en Amerikaanse planners te worden ingehuurd om de snelle verstedelijking enigszins in goede banen te leiden. Al blijkt het in de praktijk niet mee te vallen om in Lagos of São Paulo een masterplan door het lokale bestuur te loodsen. Je hebt toch met compleet andere culturen te maken, verzuchten stedenbouwkundigen.
Het Tijdschrift voor de Volkshuisvesting heeft ook een nieuw jasje gekregen. Al doen ze het met de lay-out en infographics rustiger aan dan hun collega’s. Het blad ziet er wel eigentijdser uit en biedt voortaan in elk nummer een journalistiek achtergrondverhaal over een actuele kwestie. In de laatste editie (nummer 2, april 2010) is dat de losgebroken discussie over vermindering van de hypotheekrenteaftrek. De verschillende bouwkoepels maken in het artikel duidelijk dat ze daar niet erg blij mee zijn. “De woningmarkt is een vertrouwensmarkt”, verklaart NVB-directeur Nico Rietdijk. En dat vertrouwen wordt geschaad met dit soort proefballonnetjes. Bouwend Nederland-voorman Elco Brinkman is het daar roerend mee eens en verwacht grote economische gevolgen van het beperken van de aftrekmogelijkheden. NEPROM-voorzitter Wienke Bodewes ziet liever dat de dynamiek op de woningmarkt wordt hersteld. Hij verwijt het vorige kabinet dat het dit niet serieus heeft aangepakt. Daar liggen mogelijkheden voor het nieuwe kabinet.