Foto: Thomas Dillon Peynado
Honderdduizend woningen per jaar bouwen kan ook zonder daarbij de duurzaamheid uit het oog te verliezen. Dat laatste dreigt nu wel, constateert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Bouwen met toekomst’ (Werken aan woningen van duurzame materialen). Zo lang we overwegend blijven bouwen met beton en staal, verdwijnen de klimaatdoelen uit zicht, aldus de raad, en dreigt een nieuwe bouwcrisis. En dat is niet nodig, stelt de raad, want er wordt al succesvol gebouwd met hout, biobased en verduurzaam beton. Bovendien ook nog eens snel en goedkoop. Alleen gebeurt dat nog veel te weinig.
Het Rijk zal daarom veel nadrukkelijker het voortouw moeten nemen, zegt de Rli, en druk moeten zetten door te normeren en te beprijzen. Bouwen met staal en beton moet zo min mogelijk lonen – en bouwen met hout en duurzaam beton des te meer. Het is nu nog te makkelijk om de duurzaamheid er maar bij te laten zitten, stelt de raad vast. Dus blijft serieuze vraag naar duurzame bouwmaterialen uit, en daarmee komen ook de schaalvoordelen er niet.
Bijvangst
De overgang naar bouwen met duurzame materialen, standaardisering daarvan, gecombineerd met fabrieksmatige woningbouw, levert bovendien belangrijke voordelen op: minder geopolitieke afhankelijkheid, nieuwe kansen voor de landbouw, hogere arbeidsproductiviteit en betere arbeidsomstandigheden op de bouwplaats. (ND)