JA
Ilana Rooderkerk
D66 Amsterdam, nr.3
“We horen van verschillende partijen, bouwers, beleggers, corporaties, dat de gemeente door een stapeling van eisen woningbouw onnodig ingewikkeld maakt. De woningnood is enorm. We moeten zoveel als mogelijk bijbouwen. D66 wil de jaarlijkse bouwproductie verhogen naar negenduizend woningen, dat is een enorme uitdaging. Die bouwversnelling lukt alleen als de gemeente voor een andere opstelling kiest.
Wij denken dat het bouwtempo omhoog gaat als de gemeente niet steeds per kavel tot op het kleinste detailniveau allerlei eisen stelt; eisen over bijvoorbeeld verdiepingshoogte en precieze aantal woningen die per kavel ook nog eens kunnen verschillen. Het is beter als de gemeente voor grotere gebieden kiest. Stel daarbij duidelijke prioriteiten en geef vervolgens ontwikkelaars de vrijheid het gewenste doel te bereiken. Neem de relatief snelle ontwikkeling van Cruquius als voorbeeld.
Ook D66 is voor duurzame woningbouw in een duurzame leefomgeving. Die eisen blijven onverminderd overeind, maar we denken wel dat planvorming kan worden versneld als de gemeente vooraf duidelijk is en door inzet van meer ambtelijke capaciteit sneller processen afhandelt. Bedenk ook niet tussentijds nieuwe voorwaarden. Dat leidt alleen maar tot extra overleg en onnodige vertraging.”
|
|
JA, MITS
Jan Fokkema
Directeur Neprom
“We zijn blij dat ook de politiek inziet dat er iets moet veranderen. Onze steden staan voor een enorme bouwopgave; vaker denken in termen van gebiedsontwikkeling met meer vrijheid voor de markt, natuurlijk zijn we niet tegen heldere kaders vooraf en een goede toetsing van plannen, kan het bouwtempo versnellen. De kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling van Cruquius heeft dat duidelijk gemaakt.
Ook denken we dat aanpassing van de gemeentelijke organisatie kan helpen meer vaart te krijgen in de ontwikkeling van plannen. Geef gemeentelijke projectleiders een ruimer mandaat, zodat zij al die verschillende wensen vanuit de verschillende geledingen binnen de gemeente beter kunnen stroomlijnen en er sneller knopen worden doorgehakt. De voortgang dient voorop te staan.
Moeite hebben we met het verlangen van gemeenten eigen bouwregels te stellen. Het is voor ontwikkelaars en bouwers heel inefficiënt dat bij het passeren van een gemeentegrens andere regels gaan gelden. We zijn zeker niet tegen verdere verduurzaming, scherp de regels aan als dat mogelijk blijkt, maar bepaal bouwregelgeving op Rijksniveau, in overleg met de marktpartijen. We zijn evenmin tegen experimenten. Gemeenten kunnen bijdragen aan innovatie, daar kunnen we allemaal van leren, maar hou daarvan de schaal beperkt. De bulk van de productie moet volgens de zelfde regels verlopen, dat is voor iedereen efficiënter.”
|