Een derde van de Amsterdamse makelaars is bereid te discrimineren bij de verhuur van een huis. Ook krijgen woningzoekenden met een niet-westerse achternaam vaker een negatieve reactie als ze belangstelling tonen voor een woning. Dat blijkt uit onderzoek van RIGO in opdracht van de gemeente Amsterdam.
De onderzoekers maakten gebruik van 'mystery calls', waarbij onderzoekers zich voordeden als verhuurders. Zij belden makelaars om de verhuur te regelen en gaven daarbij aan dat ze liever geen allochtone huurder wilden. Van de 41 benaderde makelaars bleek een derde bereid om gehoor te geven aan dit verzoek. De helft daarvan liet wel merken zich ervan bewust te zijn dat het niet mag, maar gaf toch aan er wel rekening mee te willen houden.
Daarnaast lieten de onderzoekers ook woningzoekenden met en zonder Nederlandse naam per mail reageren op advertenties. Dus Sita Ramcharan versus Eva de Boer. Daaruit bleek dat woningzoekenden met niet-westerse namen veel meer negatieve reacties kregen. In 19 procent van de gevallen werden de duo's ongelijk behandeld. En mannen met een niet-westerse naam kregen weer vaker een afwijzing dan vrouwen. Woningzoekende mannen met een Ghanese naam kregen zelfs in 26 procent een afwijzing binnen.
Wethouder Ivens heeft de uitkomsten besproken met de verhuurbranche. Ze hebben uitgesproken gezamenlijk discriminatie te willen bestrijden. Er komt een bewustwordingscampagne en met de Makelaars Vereniging Amsterdam wordt een overeenkomst gesloten over ‘goed verhuurdersschap’. Ivens kondigde tevens aan niet-discriminatie op te gaan nemen als voorwaarde voor het verlenen van verhuurvergunningen. Het onderzoek naar discriminatie bij verhuur wordt herhaald.
Dit onderzoek is onderdeel van een vijftal pilots in grote steden tegen discriminatie op de woningmarkt.