Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Analyse
Van proeftuin naar participatieverordening
Buurtplatformen zitten aan tafel

Amsterdamse buurtplatformen hebben een plek bemachtigd in de nieuwe participatieverordening van de gemeente Amsterdam. Deze bewonerscollectieven worden op buurtniveau erkend als samenwerkingspartner van de gemeente en in de verordening staan heldere randvoorwaarden voor deze samenwerking. In juli wordt de verordening ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. 

Op 24 juni stemde het college van B&W in met de nieuwe participatieverordening, waarin de nieuwe kwaliteitseisen van participatie in Amsterdam beschreven staan. Met deze verordening worden regels vastgesteld en worden “ondervertegenwoordigde groepen bereikt zodat alle perspectieven worden gehoord”, aldus wethouder democratisering Rutger Groot Wassink. Onderdeel van de verordening is het vastleggen van de samenwerking tussen buurtplatformen en de gemeente. In een twee jaar durende proeftuin werd deze samenwerking getest.

Er is veel behoefte in de stad aan betrokkenheid uit de buurten en nu krijgt dat ook erkenning

Negen Amsterdamse buurtplatformen deden mee aan de proeftuin buurtplatformrecht die in maart 2022 werd opgezet door de gemeente Amsterdam. Doel: onderzoeken hoe een hechtere samenwerking tussen platformen en gemeente in zijn werk zou gaan. De buurtplatformen zijn een samenwerking van actieve bewoners of organisaties in een buurt die werken aan het vergroten van eigenaarschap door bijvoorbeeld zelf buurtvoorzieningen op te zetten en te onderhouden, als gesprekspartner van gemeente of woningcorporatie op te treden tijdens vernieuwingsopgaven, of activiteiten te organiseren waarbij buurtbewoners zelf hun leefomgeving vormgeven.

Wet versterking participatie op decentraal niveau

De Tweede Kamer heeft in september 2022 ingestemd met de Wet versterking participatie op decentraal niveau die gemeenten ertoe verplicht voor september 2024 een participatieverordening op te stellen waarin de betrokkenheid van burgers in de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid wordt verankerd. Dit is een vervolg op de huidige ‘inspraakverordening’ die van kracht is, waarbij overheden enkel duiden hoe bewoners bij de voorbereiding van het beleid betrokken worden..

De proeftuin ontstond nadat bleek dat de bewonerscollectieven zich tegengewerkt voelden wanneer zij zich als buurt verenigden en het gesprek met de gemeente aan wilden gaan over ruimtelijke of sociale plannen in de buurt. “In Zuidoost merkten we dat we alleen maar bezig waren met randvoorwaardelijke zaken, zoals het bepalen van voorwaarden om erkend te worden, terwijl de betrokken bewoners intussen afhaakten. Toen we voor de tweede keer een subsidieafgrond in werden gestort, hebben we ingezet op een beleidsinterventie van onderop voor meer structurele positie en duidelijke kaders en voor minimaal vier jaar”, aldus Mike Brantjes, een van de kartrekkers van de proeftuin en het platform Hart voor de K-buurt. De platformen zochten continuïteit in de financiering voor het organiseren van activiteiten in de buurt of het levendig houden van het platform. Waar bewonerscommissies al sinds eind vorige eeuw een positie en ondersteuning hebben in het kader van de Overlegwet, geldt dit op buurtniveau nog niet.

Tussenteam

In de proeftuin werd onder andere gekeken hoe de platformen geraadpleegd kunnen worden bij het opstellen van bijvoorbeeld gebiedsplannen voor hun buurt of hoe zij vanaf het begin betrokken kunnen worden bij herinrichtingen van de openbare ruimte. Ook werd getoetst hoe met doorlopende financiële middelen en - wanneer nodig - ondersteuning van buitenaf hun positie versterkt kon worden. Elke buurt kreeg een ambtelijk Tussenteam voor het oplossen van knelpunten, bijvoorbeeld wanneer door een buurt voorgestelde ontwerpen voor de openbare ruimte niet werden meegenomen door het ambtelijke team of er van beide kanten andere verwachtingen waren over de betrokkenheid van het platform. Het Tussenteam kwam regelmatig samen met de platformen, gemeente en stichting !Woon, die de proeftuin coördineerde, om het proces te evalueren.

Image
Hart voor de K-Buurt (Mike Brantjes, vierde van links). Beeld: Xander Remkes, bron: NUL20

Met als voorlopig resultaat: een plek (artikel 16) in de Amsterdamse participatieverordening. Het door een bevoegd bestuursorgaan erkende buurtplatform kan een adviserende rol krijgen bij het opstarten en uitvoeren van nieuw beleid. Ook wordt er bij het organiseren van bijeenkomsten over bouwplannen of transities of bij participatietrajecten in de buurt een beroep gedaan op de kennis en het netwerk van het desbetreffende platform. Met als doel om de expertise van bewoners over hun buurt optimaal te benutten. Bovendien claimen de buurtplatforms beter om de ‘stille stem’ aan tafel te krijgen dan wanneer de gemeente zelf bewoners opzoekt.

Aanvullende spelregels

Dat die verordening nu richtlijnen stelt voor de samenwerking met buurtplatformen is volgens Brantjes een grote stap: “We hebben hiermee veel bereikt. Er is veel behoefte in de stad aan betrokkenheid uit de buurten en nu krijgt dat ook erkenning. De woordvoerder van wethouder Groot Wassink is het daarmee eens: “Amsterdam zet een unieke stap door ook netwerkparticipatie en specifiek de buurtplatformen een plek te geven in de participatieverordening. Amsterdam doet dit bovenop de verplichte onderdelen burgerparticipatie en buurtrechten.”

De gemeente doet niet ongevraagd voor de buurt wat de buurt zelf kan doen

Naast een plek in de participatieverordening maakten de coalitie van buurtplatformen en de gemeente Amsterdam aanvullende spelregels waarin meer kracht wordt gegeven aan de samenwerking. Daarin staat onder andere hoe de status van buurtplatform wordt toegekend, de samenwerkingsafspraken gemaakt worden en het budget kan worden besteed. Ook wordt het subsidiariteitsbeginsel vermeld: de gemeente doet niet ongevraagd voor de buurt wat de buurt zelf kan doen.

Image
Wethouder Rutger Groot Wassink, bron: Gemeente Amsterdam

Wat deze afspraken betekenen voor de buurt? Volgens Brantjes worden er straks niet meer “over en zonder” de buurt beslissingen gemaakt en zit ‘de leefwereld’ zelf aan tafel. “Op buurtniveau zorgt dit voor meer eigenaarschap, meer vertrouwen in de overheid, betere plannen en een uitvoering die niet steeds een stap zet en terug moet.” Hiermee stellen de buurtplatformen overigens niet de hele buurt te representeren of onderdeel te zijn van de beslisdemocratie, zoals volksvertegenwoordigers. Het gaat hier om een zogenoemde ‘doe-democratie’: “Het is niet de vraag of je bij deze organisatie komt of niet. Je steekt de handen uit de mouwen, trekt daarin samen op en daarmee maak je automatisch deel uit van het buurtplatform. Als platform kunnen we wel mensen aan tafel krijgen die normaal niet aan tafel zitten. Het is het netwerk van actieve bewoners dat elkaar opzoekt om samen mens, buurt en stad te verbeteren.”

Gemeenteraad

In juni werd de verordening besproken in de raadscommissie en hij wordt in juli tijdens de raadsvergadering ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad. Na goedkeuring zullen de vastgestelde spelregels de komende periode geëvalueerd worden: “We gaan in de praktijk merken of de spelregels goed werken of dat er nog iets aan moet worden aangepast”, aldus de woordvoering van Groot Wassink. Ook zal het budget in de gemeenteraad bepaald moeten worden. De ambitie van wethouder Groot Wassink is om nog in de huidige coalitieperiode een beleidskader buurtplatformrecht voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Bono Siebelink