Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Grachtengordel voorgedragen voor de Unesco-lijst van 'werelderfgoederen'
Wordt binnenstad een tweede Venetië?
Volgend jaar wordt de Amsterdamse grachtengordel voorgedragen voor een plek op de Lijst van het Werelderfgoed van de Unesco. Diezelfde lijst waarop ook de Chinese Muur en de Piramides van Gizeh staan. Dat zou internationale erkenning inhouden voor een unieke, zeventiende-eeuwse stadsuitbreiding. Sinds de binnenstad tot ‘beschermd stadsgezicht’ werd verklaard, zijn bewoners in het gebied al bekend met strengere beschermende regels. Maar wat betekent deze erkenning voor de stad? Is ontwikkeling rond de grachtengordel nog mogelijk, of wordt de tijd stilgezet?
Nederland en de Lijst van het Werelderfgoed
Nederland heeft de Unesco-overeenkomst rond het werelderfgoed in 1972 ondertekend. Om zelf een voordracht te doen, is vervolgens een voorlopige lijst opgesteld met twee thema’s: water in de zeventiende eeuw en het Nieuwe Bouwen. Op deze ‘tentatieve list’ verschenen Schokland, de Beemster, Kinderdijk, de Stelling van Amsterdam, maar ook het Rietveld-Schröderhuis, de Van Nellefabriek en… de Amsterdamse binnenstad.
Eenmaal per jaar beslist het World Heritage Committee van de Unesco over de voordrachten van de lidstaten op basis van ‘outstanding universal value’. Bij de voordracht hoort een gebiedsdocument waarin landen hun beschermende maatregelen en verantwoordelijke partijen op een rij zetten. Daarin staan ook een kerngebied en een bufferzone aangegeven.
De beslissing over de voordracht van de grachtengordel wordt in 2009 verwacht.
Erkenning is geldig voor onbepaalde tijd.
Met 6663 Rijksmonumenten en 993 gemeentelijke monumenten vormt de van oorsprong middeleeuwse Amsterdamse binnenstad voor toeristen een waar openluchtmuseum. Om dat karakter te behouden is de binnenstad eind vorige eeuw tot ‘beschermd stadsgezicht’ verklaard. Sindsdien valt het gebied onder de landelijke Monumentenwet. Voor bewoners en bezitters van individuele monumentale panden veranderde er op dat moment niet zoveel. Zij vielen al onder de Monumentenwet. Maar voor eigenaren van niet-monumentale panden bracht het beschermde stadsgezicht extra regels met zich mee. Zo werd buitenreclame met welstandsbepalingen aan banden gelegd. Verder kwam er een ‘waarderingskaart’, die aangeeft welke niet-monumentale panden waardevol zijn voor het stadsgezicht. Eigenaars van zo’n pand (‘orde 2’ in jargon) moeten gezichtsbepalende onderdelen intact houden en algehele sloop is helemaal uit den boze. Bewoners van het beschermde stadsgezicht zijn inmiddels goed bekend met het verschijnsel bouwvergunning, want die vergunning hebben ze voor de kleinste ingreep al nodig.

Maar die regels komen goed van pas om het World Heritage Committee van de Unesco te overtuigen, meent Karel Loeff, projectleider ‘voordracht Werelderfgoedlijst’ en werkzaam bij het gemeentelijke Bureau Monumenten & Archeologie (BMA). Volgens de regels van de Unesco is de Nederlandse staat zelf verantwoordelijk voor regulering van de bescherming van het voorgedragen gebied. Het conserverende karakter van die bescherming moet onmiskenbaar worden aangetoond bij het comité.

Overigens brengt erkenning door de Unesco voor bewoners geen nieuwe juridische gevolgen of subsidieregels met zich mee.

Michelinster

De stad is er veel aan gelegen om erkenning door de Unesco binnen te slepen. Het betekent volgens wethouder Monumentenzorg Tjeerd Herrema niet minder dan “een Michelinster voor de binnenstad”. Natuurlijk wordt een en ander verwacht voor het toerisme. Een restaurant met een nieuwe ster is immers ook meteen een jaar volgeboekt. Maar omdat de voormalige staatssecretaris Rick van der Ploeg indertijd zelf lid werd van het bewuste Unesco-comité, was - om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen - jarenlang terughoudendheid geboden. Zo kwam de voorbereiding van de officiële voordracht nagenoeg stil te liggen.

Herrema: “Unesco-erkenning is een Michelinster voor de binnenstad”
Het bood Amsterdam de gelegenheid de inspanningen in alle rust verder te onderbouwen. Loeff, toelichtend: “De middeleeuwse binnenstad van Amsterdam is bijzonder, maar er zijn in Nederland en Europa meer steden met een vergelijkbaar historisch centrum. Unesco wil vanwege het grote aantal voorbeelden uit Europa dergelijke voordrachten beperken. Onze grachtengordel is daarentegen echt uniek, als zeventiende-eeuwse stadsuitbreiding en als stelsel van waterwegen en eilanden met een heel kenmerkend stedenbouwkundig patroon.” Bovendien is de gordel een monument van de burgerlijke woonhuiscultuur uit de Gouden Eeuw. Met de uitgebreide omschrijving in de voordracht moet worden voldaan aan de eis van ‘outstanding universal value’. Vandaar dat de Amsterdamse grachtengordel, opnieuw in Unesco-termen, in de voordracht tot ‘kerngebied’ is verklaard, met de omringende binnenstad als ‘bufferzone’ (op de kaart is te zien hoe een gekarteld stuk Jordaan wordt meegenomen om ook de westelijke kant van de Prinsengracht op te kunnen nemen in het kerngebied). Door deze indeling vallen beide zones binnen het beschermd stadsgezicht – een voorwaarde van Unesco om er voor te zorgen dat de unieke historische waarden binnen het kerngebied goed worden beschermd. Het World Heritage Comittee bepaalt aan de hand van het ingediende voorstel en adviezen van de niet-gouvernementele organisatie ICOMOS of de status van werelderfgoed wordt verleend.

In de richtlijnen van de Unesco is verder sprake van bouwhoogtes en zichtlijnen, waarmee je als aspirant rekening hebt te houden bij de vaststelling van het kerngebied en de bufferzone. “We zijn in de weer geweest met het maken van een overzicht van beschermende regels en verantwoordelijkheden”, zegt Loeff, “maar het begrip ‘zichtlijn’ komt in onze Monumentenwet niet voor.” Voor Amsterdam speelt dit bijvoorbeeld bij de Oostelijke Handelskade, waar nieuwe hoge gebouwen verschenen. De zichtrelatie met het water zou ook bij het Westerdok verstoord zijn. We zullen er later op terugkomen.

Alle beschermende bepalingen en maatregelen worden vastgelegd in een ‘gebiedsdocument’. Dat document telt voor de binnenstad van Amsterdam (bufferzone en kerngebied) inmiddels tachtig pagina’s met vigerende wetten en verordeningen. Experts van ICOMOS komen dit ter plekke controleren. Stadsdeel Centrum is ondertussen bijna gereed met het vaststellen van conserverende bestemmingsplannen.

Maar je kunt je afvragen hoe ver de benodigde bepalingen gaan. Leven de bewoners van de binnenstad straks echt in een museum?

Loeff: “De bepalingen van het beschermd stadsgezicht zijn al jaren van kracht en is de binnenstad er minder leefbaar en levendig door geworden? Ik dacht het niet. Je ziet bovendien dat er ruimte blijft om grote infrastructurele aanpassingen te plegen. Ik hoef alleen maar naar de aanleg van de Noord/zuid-lijn te wijzen.”

Visuele integriteit

Walther Schoonenberg, voorzitter van de 2400 leden tellende Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB), volgt de ontwikkelingen op de voet. De vereniging komt op voor het behoud van de historische binnenstad. Hun assertieve Werkgroep Waakhond bekijkt in dit licht iedere week alle bouw- en monumentenvergunningen. “De binnenstad is nu wel officieel beschermd stadsgezicht, maar er bestaan nog heel wat lieden die bescherming van het historische stadsbeeld mooi vinden voor anderen maar niet voor hun eigen belang of ijdelheid”, valt op de website van de vereniging te lezen. Een andere werkgroep bewaakt de belangrijkste openbare ruimte van de binnenstad: het water. Op de site van de VVAB is in dit verband sprake van “bestrijding van wildgroei”. Een strijdbare vereniging dus. Hoe denkt voorzitter Schoonenberg over de Unesco-voordracht en de indeling van het kerngebied en de omringende bufferzone?

“Een bufferzone is nodig voor de visuele integriteit van het gebied”, begint hij. “Maar helaas kent de Nederlandse Monumentenwet zo’n begrip niet. Daar zullen we, als we een plaats op de Lijst van het Werelderfgoed willen verwerven, nog een mouw aan moeten passen. Want hoogbouw is problematisch in deze zone. Kijk naar Keulen, waar tegenover de Dom hoogbouw is gepleegd. Keulen werd meteen op de Unesco-lijst ‘Werelderfgoed in gevaar’ geplaatst.”

“De stad hoeft niet op slot,
maar je moet wel keuzes maken”
Volgens Schoonenberg is de bufferzone binnen de begrenzing van het ‘beschermd stadsgezicht’ geplaatst om hoogbouw langs het IJ mogelijk te maken. Hij betwijfelt of de Unesco daar genoegen mee zal nemen. “Als het kerngebied groter was geweest, bijvoorbeeld de binnenstad als geheel, botst de voordracht met mogelijke nieuwe ontwikkelingen. Maar als je een plek op de Lijst van het Werelderfgoed wilt verwerven, schept dat voor de stad verplichtingen”, vindt hij. “Erkenning door de Unesco is geen doel op zich, maar een middel om het Werelderfgoed beter te conserveren. We moeten die plek op de lijst verdienen. Kijk dan eens naar de hoogbouw die vanuit de binnenstad te zien is, zoals Overhoeks, of nieuwbouw die de binnenstad opsluit binnen een muur van bebouwing, zoals bij de Westerdoks- en Oosterdokseilanden. De stad hoeft niet op slot, maar je moet wel keuzes maken. Waar wil je bouwen?”

Maar ook bij de bepaling van het kerngebied stelt hij vragen: “Ik stel vast dat het Koninklijk Paleis op de Dam buiten het kerngebied valt en het Roeterseiland er binnen.”

Met de nodige kanttekeningen is de VVAB zeker vóór het initiatief de grachtengordel voor te dragen bij de Unesco. Schoonenberg, op de vraag welke dynamiek een eventuele erkenning met zich meebrengt voor grond- en huizenprijzen, parkeerbeleid en toeloop van toeristen: “De grachtengordel is een gebied met verschillende woonsoorten. Je ziet hier relatief veel sociale woningbouw en weinig eigen bezit. De angst dat Amsterdamse corporaties hun bezit afstoten om te cashen speelde al bij de instelling van het beschermd stadsgezicht in 1999. Dat was toen een lastige discussie. In de praktijk viel het wel mee. Dat grond- en huizenprijzen stijgen heeft te maken met de krappe Amsterdamse markt als geheel. Ik denk niet dat een plek op de Werelderfgoedlijst een aanjagend effect zal hebben. Voor het parkeerbeleid verwacht ik evenmin grote gevolgen. De Unesco stelt hiervoor geen regels. Zelf zou ik er niet rouwig om zijn als auto’s zoveel mogelijk uit de binnenstad worden geweerd. Volgens mij gaan die niet goed samen. En toeristen? We zullen straks rijke Amerikanen zien die in een week de Unesco-lijst afwerken. Belangrijker vind ik het dat alle Amsterdammers, ook de nieuwe, zich bewust worden van hun historisch erfgoed. Het idee van de Stichting Amsterdam Monumentenstad om een Heritage Centre in het leven te roepen, ondersteunen we dus als vereniging.”

Stad niet op slot

Wethouder Monumentenzorg Tjeerd Herrema verheugt zich op de Michelinster van de Unesco. Maar dat opname op de lijst een heel eigen dynamiek in gang kan zetten, valt door hem niet uit te sluiten. Helemaal nieuwe ontwikkelingen verwacht hij overigens niet: “Als we bijvoorbeeld kijken naar het parkeerbeleid, dan is al zichtbaar dat we de openbare ruimte in de binnenstad leger en vrijer willen maken. Dat is gewoon nodig om het profiel van de grachten beter tot zijn recht te laten komen.”

En het water, de woonboten?

“Daarvoor geldt hetzelfde. We zijn al bezig om de beleving van de totale ruimte aan te laten sluiten bij het monumentale karakter van het gebied. Dat zie je trouwens ook terug in zoiets als de straatverlichting.”

Erkenning door de Unesco is zonder meer statusverhogend. Zou dat een prijsopdrijvend effect kunnen hebben? Wordt de grachtengordel een soort monumentale Zuidas waar mensen met een krappe beurs zich niet gewenst voelen of niets te zoeken hebben?

Herrema: “De prijsontwikkelingen houden we in de gaten. Natuurlijk wil je in het kerngebied een bepaald monumentaal karakter bewaken, maar dat houdt niet in dat het gebied niet levendig zou kunnen zijn volgens de termen van vandaag. We willen juist een menging van functies. Kijk, veel ontwikkelingen, ook economische, zijn al gaande, ik verwacht van erkenning door de Unesco echt geen extra ‘boom’.”

Het kerngebied en de bufferzone vallen, zoals ze nu zijn geprojecteerd, binnen de grenzen van stadsdeel Centrum. Heeft dat wellicht een bestuurlijke reden? Nu zijn alleen dit stadsdeel en de centrale stad bij het proces betrokken.

“Nee, er is voor die indeling geen bestuurlijke motivatie”, zegt Herrema. “Wat de bufferzone betreft, die moet je niet te groot willen maken. We hebben gekeken naar wat er echt op die lijst moest komen te staan.”

Een andere reden om de grens niet wat breder te leggen is het openlaten van nieuwe ontwikkelingen aan de rand. Als de ICOMOS-inspecteurs de situatie ter plekke observeren en vervolgens constateren dat nieuwe of geplande hoogbouw de ‘beleving’ van het monumentale gebied verstoort, ontstaat toch een probleem. Want ook de integriteit van de bufferzone weegt zwaar voor het comité.

Herrema: “Ontwikkelingen moeten natuurlijk wel mogelijk blijven. Dat moeten we heel duidelijk aangeven bij onze voordracht aan de Unesco en dat ook stedenbouwkundig goed verantwoorden. Je kunt de stad echt niet op slot gooien. Die discussie speelt nu bijvoorbeeld in Noord. De hoogbouw daar moet goed stedenbouwkundig uitgelegd worden in relatie tot het centrum. Voor de kernzone gelden wel echt strenge, conserverende regels. Wat die zichtlijnen betreft, die gelden voor de bufferzone. Ik realiseer me wel terdege dat we hier heel goed over na moeten denken.”

Bas Donker van Heel