De Nederlandse woningmarkt wordt "wat rustiger en ruimer", aldus typeert de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) de veranderingen in de koopsector op basis van de jongste kwartaalcijfers. Het aantal huizen dat te koop staat, is in twaalf maanden bijna verdubbeld. Aan het eind van het derde kwartaal stonden bij NVM-makelaars ruim 30.000 woningen te koop. In de verwachting dat de prijzen verder gaan dalen, willen meer huizenbezitters kennelijk nog profiteren van de hoge prijzen. De gemiddelde verkoopprijs is de laatste drie maanden al met bijna 6 procent gedaald naar 425.000 euro.
In het derde kwartaal verkochten NVM-makelaars ongeveer net zoveel bestaande woningen als in hetzelfde kwartaal een jaar eerder: bijna 32.500. Ondanks de prijsdaling werd nog steeds 64 procent van alle verkochte woningen boven de vraagprijs verkocht, maar het prijsverschil nam in drie maanden af van 7,8 naar 3 procent.
Nieuwbouw
NVM-makelaars verkochten in het derde kwartaal 5.200 nieuwbouwwoningen en bouwkavels. Dit is een forse daling van 33 procent vergeleken met een jaar eerder. Over een periode van een jaar verkochten de makelaars ongeveer 25.000 nieuwbouwwoningen en bouwkavels. Een nieuwbouwwoning noteerde een gemiddelde transactieprijs van 496.000 euro in het derde kwartaal. Dat is een prijsstijging van 8 procent vergeleken met het derde kwartaal van 2021. De NVM stelt vast dat meer huizenbezitters weer liever eerst hun woning verkopen voordat ze een nieuwe kopen. Bij nieuwbouw wordt de verkoop van de huidige woning verder naar voren gehaald.
Volgens Chris van Zantwijk, vicevoorzitter NVM vakgroep Wonen, komt de nieuwbouw steeds meer onder financiële druk te staan door de oplopende hypotheekrente, sterk gestegen grond- en bouwkosten en de gevolgen van de regulering van het middensegment huur. Er worden steeds meer (kleine) appartementen gebouwd terwijl de vraag van de nieuwbouwkoper volgens hem vooral uitgaat naar eengezinswoningen: "Maar die zijn voor een groeiende groep onbetaalbaar. Ik maak me hier zorgen over. Alleen met méér ontwikkelvrijheid komen we eruit en zorgen we met elkaar voor een betere doorstroming.”