In 2023 ontstonden er 8,8 duizend woningen uit transformaties van niet-woningen, zoals kantoren en winkels. Het aantal woningtransformaties is daarmee met 8 procent afgenomen ten opzichte van 2022. Met name het aantal transformaties uit kantoorpanden nam sterk af, terwijl die uit winkelpanden juist toenam. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS. In Amsterdam bleef het aantal transformaties naar woningen met 1.155 hoog, oftewel 13 procent van het landelijk totaal.
Extra woningen ontstaan zowel via nieuwbouw als transformatie van bestaand bedrijfs- of maatschappelijk vastgoed naar woningen. Deze cijfers staan nooit in de nieuwbouwstatistieken terwijl ze wel extra woningen opleveren. Niet vreemd dus dat de vorige minister Hugo de Jonge enkele jaren terug CBS opdracht gaf deze categorie apart voor het voetlicht te brengen. Zo weten we dat Amsterdam er in 2018 1.510 woningen bij kreeg door transformatie en in 2023 dus 1.155 woningen. Dat is met 16,6 procent een substantiële bijdrage aan het totaal aantal toegevoegde woningen in de hoofdstad.
In andere gemeenten in de regio Amsterdam ligt dat aandeel veelal lager, zoals bijvoorbeeld Almere (5,1%), Amstelveen (8,8%), Haarlem (3,6%), Zaanstad. In kleinere gemeenten schiet het aandeel jaarlijks op en neer door de toevallige opleverdatums van enkele nieuwbouw- of transformatieprojecten. Dat zorgde vorig jaar bijvoorbeeld voor een enorm aandeel woningtransformaties in Heemstede (27,8%), Hilversum (33,7%) en Ouder-Amstel (62,5%).
In 2023 leverden transformaties in Noord-Holland 1.960 woningen op, fors meer dan de van 1.605 een jaar eerder. Daarmee is de provincie koploper transformatie. Nieuwbouw blijft overigens veruit de belangrijkste factor voor groei van de woningvoorraad. In 2023 waren dat 73,6 duizend woningen.