Nederland krimpt. Dat is de strekking van de nieuwe ‘Atlas voor gemeenten 2010’, die al weer een maand of twee geleden uitkwam. De krimpangst heeft bij diverse gemeenten inderdaad flink toegeslagen. En de ministeries van BZK en VROM formeerden zelfs al haastig een Topteam Krimp. Bevolkingsafname kan immers grote gevolgen hebben voor voorzieningen en leefklimaat in krimpgebieden, vooral op het platteland. Auteurs Gerard Marlet en Clemens van Woerkens onderzoeken de achtergronden van het ontstaan van spookdorpen. Ze bieden ook prognoses, waarbij de verschillen tussen gemeenten zichtbaar worden. Diverse regio’s zoals Zuid-Limburg of Noordoost-Groningen krimpen al enige tijd, maar volgens de auteurs moeten ook (voormalige) groeikernen rekening gaan houden met een teruglopende bevolking.
Dat geldt niet voor Amsterdam. Jaarlijks verlaat weliswaar een flink aantal gezinnen de stad op zoek naar een betaalbare woning met tuin, maar ondertussen stromen veel jongeren de stad weer in. En anders dan de Atlas suggereert, blijven er meer gezinnen in de stad dan voorheen. In gebieden als het Olympisch Kwartier, Park de Meer, het Oostelijk Havengebied en IJburg zijn vooral gezinnen neergestreken. De opvallende stelling van de auteurs dat het zinloos is om te proberen gezinnen voor Amsterdam te behouden, mag dus met een korrel zout worden genomen.
Terecht besteden Marlet en Van Woerkens aandacht aan concurrentie tussen gemeenten. Als je kijkt naar de totale geplande bouwproductie (340.000 woningen in alle Nederlandse gemeenten), en die afzet tegen de verwachte toename van het aantal huishoudens, dan is eenvoudig te voorspellen dat de woningmarkt zich hier en daar verruimt. De minder aantrekkelijke dorpen en steden zullen dan in hoog tempo inwoners verliezen. Die inwoners profiteren dankbaar van het stijgende woningaanbod en dalende huizenprijzen elders. Niet voor niets heeft het ruime aanbod in een stad als Almere huishoudens uit heel Nederland aangetrokken.
Voor bestuurders is de vraag interessant in hoeverre beleid kan bijdragen aan bevolkingsgroei of het afremmen van krimp. Wat maakt een gemeente aantrekkelijk, en voor wie? Daarom is het handig dat de migratiebalansen in de nieuwe Atlas voor verschillende leeftijdsgroepen worden weergegeven. Vast staat dat de leeftijdsgroep tussen 15 en 29 het meest beweeglijk is. Een conclusie is dan snel getrokken: wie jonge huishoudens tevreden stelt, hoeft geen negatieve migratiebalans te vrezen.
Atlas voor gemeenten 2010; de 50 grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken, Gerard Marlet en Clemens van Woerkens, VOC Uitgevers Nijmegen, grote paperback, 252 pagina’s, ISBN 978-90-808698-8-2, prijs 49 euro