Dat zie je niet vaak: auteurs die in hun inleiding wezenlijke voorbehouden maken bij hun onderwerp. Natuurinclusief bouwen in de stad zit nog in de pioniersfase, schrijven ze. Zo blijkt dat ontwerpers vaak groene beloften doen die ze niet waar kunnen maken en het is de vraag of opgeleverde projecten op langere termijn wel werken, want er wordt nauwelijks gemonitord. Eigenlijk zijn er ook nog geen projecten die voldoen aan het ideaalbeeld van de auteurs. Het leest als de bijsluiter van een medicijn die je de lust ontneemt om het te gebruiken. Maar de lezer die na de inleiding zou besluiten niet verder te gaan, doet zichzelf behoorlijk tekort. Gewoon verder lezen dus.
Ecocentrisch denken
In dit vervolg op ‘Stadsnatuur Maken’ kijken de auteurs, twee architecten en een ecoloog, eerst naar verleden, heden en toekomst van onze verhouding tot de natuur. En niet zo’n beetje verleden: terug naar de jagers-verzamelaars. Dan naar ons huidige leven in het antropoceen, het geologische tijdperk waarin het handelen van de mensen allesbepalend is. Vervolgens naar een toekomst waarin natuur weer een integraal onderdeel is van ons bestaan en we niet meer egocentrisch, maar ecocentrisch denken.
Natuurinclusief ontwerpen in de stad is leuk maar ook noodzakelijk, betogen ze. Onze soort zoogdieren maakt onlosmakelijk deel uit van de biodiversiteit die ontstond na de laatste massa-extinctie en kan daarom niet anders dan die in stand houden. Daarmee doen we recht aan andere levensvormen, maar het is ook welbegrepen eigenbelang.
“Als het probleem (van verlies aan biodiversiteit – jdh) mede veroorzaakt wordt door de stad, dan moeten we de oplossing ook in de stad zoeken”, beweren de auteurs. Is dat nou zo, met niet meer dan 15 procent bebouwd oppervlakte voor wonen, werken en infra? Terwijl ons platteland volgens de door hen geciteerde bioloog Jelle Reumer “steeds meer lijkt op een weliswaar groene, maar toch industriële woestijn”.
Ecoloog erbij halen
De auteurs doen in hoofdstuk 3 uit de doeken wat natuurinclusief ontwerpen is. Met als belangrijke les dat één enkel gebouw geen volwaardige biotoop in stand kan houden. Het kan hooguit een stapsteen of tussenstap zijn, die aansluit op de lokale ecologische kwaliteit. Ecosysteem, habitat, ecotoop, biotoop…. houd ze maar eens uit elkaar. Gelukkig is er een uitgebreide lijst met ecologische begrippen die “voor architecten verklaard” worden. Voeg daar maar opdrachtgevers, stedenbouwkundigen en aannemers aan toe, want ook hun betrokkenheid is noodzakelijk om natuurinclusiviteit aan het ontwerp- en bouwproces toe te voegen.
In lengte is het vierde hoofdstuk het hart van het boek, met tientallen bladzijdes feitelijke informatie over de voorwaarden waaronder planten-, insecten- en vogelsoorten en vleermuizen op, in en rond gebouwen kunnen leven. Een ecoloog er bij halen, denk je na een tijdje lezen, dat is een nuttig advies van de auteurs in het vorige hoofdstuk, die heeft al die kennis vast paraat. Tips voor het weren van ongewenste dieren en planten maken dit hoofdstuk compleet. Voor het herhaaldelijk genoemde probleem van de huis- en zwerfkatten, waar jaarlijks alleen al 18 miljoen vogels aan ten prooi vallen, is nog geen oplossing in zicht.
Keiharde noodzaak
De hoofdstukken zijn rijk geïllustreerd en tussen de hoofdstukken door laten de auteurs tientallen projecten zien in binnen- en buitenland, zoals de Waldspirale in Darmstadt, Biotope city in Wenen, de Amstelstroombrug in Amsterdam en de Ecole des Sciences de la Biodiversité in Parijs.
Na een gedetailleerde verkenning van technische systemen voor het vergroenen van daken en gevels culmineert ‘Stadsnatuur Bouwen’ in tien aanwijzingen voor natuurinclusief ontwerpen. Daarbij maken De Vink, Vollaard en De Zwarte bepaald geen voorbehouden. Hun aanwijzingen zijn praktisch en directief geformuleerd, gebiedende wijs enkelvoud. Met als uitsmijter: “10. HOU VOL en ga door. Gemakkelijk is het allemaal niet, het natuurinclusief ontwerpen, maar wel ontzettend inspirerend, bevredigend en uiteindelijk ook een keiharde noodzaak.”
Stadsnatuur bouwen. Auteurs: Piet Vollaard, Jacques Vink, Niels de Zwarte. Uitgever: nai010 | 17 x 24 cm | 160 pag. €39,95 of 19,95 als ebook. www.nai010.com.