Niet alleen pleinen, ook spoorzones rond stations blijken een dankbaar onderwerp te kunnen zijn voor een boek. Dan praten we in Nederland al snel over zo’n 500 hectare. Ton Venhoeven, rijksadviseur voor de infrastructuur, en Koen van Velsen, spoorbouwmeester, beschrijven in ‘Station Centraal’ de veranderende functie van het klassieke station. Een aantal stationslocaties heeft een totale make-over achter de rug. Wachtende reizigers veranderen daardoor in tijd dodende funshoppers of opgewekte klanten van de champagnebar op het perron. Het station wordt een verblijfsgebied en centrale vestigingsplek voor kantoren en bedrijvigheid. Maar het blijft ondertussen natuurlijk vooral een knooppunt van verschillende transportmogelijkheden.
Veel transformaties zitten nog in de pen. Om die succesvol te laten verlopen - met een schuin oog op het omstreden station van Stuttgart - behandelen Venhoeven en Van Velsen thema’s als complexiteit, toekomstbestendigheid en volgtijdelijkheid van deelprojecten. Beleidsmakers moeten overigens niet schrikken van lange doorlooptijden en kunnen ondertussen vast wennen aan de uit Amerika overgewaaide term voor dit type ontwikkeling: ‘transit oriented development’.
De auteurs zijn optimistisch gestemd en bieden behalve veel (ook Amsterdamse) voorbeelden vijf degelijk uitgewerkte Nederlandse casussen.
Station Centraal, over het samenbinden van de stad, Ton Venhoeven en Koen van Velsen, Uitgeverij 010 Rotterdam, ingenaaid, 160 pagina’s, ISBN 978-90-6450-743-4, prijs €24,50