Raymond Frederiks onderzocht - gesteund door de UvA en Stadgenoot - welke omstandigheden er aan kunnen bijdragen dat 'goedkope scheefwoners' doorstromen naar de vrije sector. Het antwoord op de vraag 'wat wil en kan de scheefwoner in Amsterdam' laat zich raden: niet veel. Veel scheefwoners uit de steekproef (ruim 1.100 respondenten) hebben een inkomen dat niet veel hoger ligt dan de EU-toelatingsgrens; voor deze lage middeninkomens lijkt een stap naar vrijesectorhuur in Amsterdam onwaarschijnlijk: de prijs die men bereid is te betalen ligt vaak zelfs onder de liberalisatiegrens.
Frederiks concludeert dat voor veel scheefwoners de vrije huursector geen optie is. Ofwel men woont met tevredenheid in de huidige woning, of er is geen aanleiding om te verhuizen. Ook financiële prikkels dragen niet bij aan meer doorstroming, aangezien de alternatieven er in hun beleving niet zijn. De inkomensafhankelijke huurverhoging frustreert daarom vooral, met name gezinnen in een relatief grote sociale huurwoning. Zij betalen meestal al een stevige huur en vergelijkbare woningen in de vrije sector zijn onbetaalbaar. Daarnaast weerhoudt onzekerheid over het toekomstige inkomen huishoudens de stap te maken naar de vrije sector.
Volgens Frederiks kunnen corporaties hun communicatie rond de inkomensafhankelijke huurverhoging maar beter aanpassen: vooral benadrukken dat de verhoging dient om een meer rechtvaardige huurprijs voor goedkopere huurwoningen te krijgen en niet om huurders tot doorstromen te bewegen. "Want zelfs als je wil verhuizen, kun je nergens heen,” aldus een respondent.
De grootste bereidheid of urgentie om te verhuizen zit nog bij jonge gezinnen en stellen, mede vanwege (de wens van) gezinsuitbreiding. De meeste van hen willen bij voorkeur binnen Amsterdam verhuizen. Frederiks: randgemeenten en nieuwe ontwikkellocaties kunnen een alternatief zijn, maar alleen als zij erin slagen om deze huishoudens te verleiden, dus aantrekkelijk zijn voor op Amsterdam georiënteerde huishoudens.
De populariteit van vrijesectorhuur spreidt zich volgens Frederiks als een lappendeken boven de sociale huur uit. De grootste behoefte zit volgens hem in het huursegment tot 930 euro. Hij wijst op de grote groep jonge stedelingen die een kwaliteitsslag willen maken en/of met een tijdelijk huurcontract zit. Maar ook oudere koppels waarvan de kinderen zijn uitgevlogen, vormen een doelgroep.
Frederiks heeft nog een aanbeveling: geef sociale huurders die een woning achterlaten voorrang in de vrijehuursector. Maar of commerciële verhuurders daar een boodschap aan hebben?
Frederiks stuurde voor zijn onderzoek enquêtes naar alle sociale huurders van Stadgenoot, De Alliantie en Rochdale. Meer dan 1.100 'scheefwoners' - met een inkomen boven de toelatingsgrens van 35.739 euro - reageerden. Hij interviewde ook twee focusgroepen.
Wat wil en kan de scheefwoner? Een onderzoek naar de karakteristieken en woonwensen van goedkope scheefwoners in Amsterdam met oog op de doorstroom naar de vrije sector; Raymond Frederiks 19-08-2016; Universiteit van Amsterdam, Stadgenoot.