In 2021 werden landelijk tienduizend zelfstandige corporatiewoningen toegewezen aan statushouders, zo blijkt uit nieuwe berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het gaat slechts om zes procent van de 169.000 zelfstandige huurwoningen die door een ander huishouden is betrokken.
Het CBS onderscheidt daarbij twee groepen. Bijna vijfduizend woningen gingen naar statushouders die ofwel in 2021 een verblijfsvergunning kregen, ofwel die al langer in een opvangvoorziening woonden. Die andere vijfduizend woningen werden toegewezen aan statushouders die al langer dan een jaar een verblijfsvergunning hadden en niet meer in een opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers woonden.
Er zijn grote regionale verschillen. In bijvoorbeeld de regio Alkmaar werd acht procent van de vrijkomende corporatiewoningen betrokken door statushouders. In Het Gooi ging 7,4 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen van corporaties naar statushouders. In de provincie Flevoland ligt het percentage op 6,6 procent en in Zaanstad en IJmond respectievelijk op 5,5 en 5,8 procent. Groot Amsterdam scoort met 4,6 procent beduidend lager.