Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Klimaatdoelstellingen alleen haalbaar met stadsverwarming en aanpak bestaande woningen
'Oudere woningvoorraad snel verbeteren'
EnergiedossierNatuurlijk heeft dit groenrode college flinke milieudoelstellingen. Zoals de CO2-uitstoot voor 2025 met veertig procent verminderen. Dat resultaat valt alleen te bereiken als veel woningen worden aangesloten op stadsverwarming en de bestaande woningvoorraad drastisch wordt aangepakt. En dus wordt er naar de Amsterdamse corporaties gekeken. Maar zij worden geconfronteerd met knellende rijksregels. Wat ook niet stimuleert, is dat de investeringen in woningisolatie en betere verwarmingsinstallaties nauwelijks zijn te verrekenen in de huren.

Het staat er ferm in de ‘Energievisie’: Amsterdam stoot over achttien jaar - in het jaar 2025 – veertig procent minder CO2 uit dan in 1990. Maar doelstellingen zijn makkelijk geformuleerd. Hoe gaan ‘we’ dat aanpakken en welke stappen zou de woonsector dan moeten zetten? We spreken op deze vraag Jos de Bruijn van de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam aan. Hij is betrokken bij de opstelling van deze Energievisie. De Bruijn: “Er is een duidelijke klimaatdoelstelling geformuleerd. Om dat te kunnen bereiken moeten we flink aan de bak. De cijfers zijn nog niet definitief, maar het lijkt erop dat in Amsterdam de CO2-uitstoot met 3,8 megaton moet afnemen.”

“Bij oudere woningen gaat de warmte gierend naar buiten”

Om duidelijk te maken waar dat op neerkomt, maakt De Bruijn een vergelijking met de kolengestookte Hemwegcentrale van energiebedrijf Nuon in het Westelijk Havengebied. Die was in 2005 goed voor een uitstoot van 3,7 megaton. Deze centrale wordt dus overbodig als Amsterdammers er werkelijk in slagen zoveel minder energie te verbruiken. Dat zit er helemaal niet in. De Bruijn: “De werkelijkheid van een gemiddeld huishouden wijst op een stijgend elektriciteitsverbruik. Het aantal Senseo-apparaten, vaatwassers, computers en elektrische tandenborstels blijft almaar groeien. Natuurlijk kunnen we hopen op apparaten die minder energie verbruiken, maar ook de burger zal zich moeten aanpassen. Maar helaas: de groei van het aantal spaarlampen weegt niet op tegen de komst van steeds meer energieverbruikende apparatuur.”

Behalve van gedragsverandering zal de stad het moeten hebben van omvangrijke ingrepen in de infrastructuur. Belangrijk daarbij is de verdergaande uitbouw van het stadsverwarmingsnet. Er is goed nieuws. In Noord worden duizenden woningen voorzien van stadsverwarming. Eerder al werden afspraken gemaakt om bij de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden nieuwbouwwoningen massaal aan te sluiten op stadsverwarming. De potentie van stadsverwarming is volgens De Bruijn groot. In 2025 kunnen 130.000 Amsterdamse woningen aangesloten zijn op stadsverwarming. Niet alleen in Noord en Nieuw-West. Ook IJburg tweede fase, het Zeeburgereiland en het Amstelkwartier komen in aanmerking voor stadsverwarming.

Hoe ouder hoe slechter

De belangrijkste bijdrage aan vermindering van de CO2-uitstoot moet komen uit aanpassing van de bestaande woningvoorraad. “De bebouwde omgeving zorgt voor 25 tot 50 procent van de totale uitstoot. Vooral de bestaande woningvoorraad zorgt voor grote problemen. De nieuwbouwwoningen van de laatste paar jaar zijn dankzij aanscherping van het Bouwbesluit redelijk zuinig, maar bij oudere woningen gaat de warmte gierend naar buiten,” aldus De Bruijn.

De energiestaat van de Amsterdamse woningvoorraad laat zich volgens hem moeilijk omschrijven.Ten behoeve van de Energievisie wordt nog per stadsdeel gekeken naar de staat van de woningvoorraad. Maar algemeen genomen geldt: hoe ouder, hoe slechter. Bij woningen van voor de jaren tachtig zijn de problemen het grootst.

Dat beeld wordt bevestigd door Maarten Pel, manager stafdiensten van de Alliantie. Vanaf volgend jaar moet bij verkoop van een woning het energieverbruik inzichtelijk worden gemaakt. Daarvoor heeft de overheid een stelsel ontwikkeld: het A-label voor de best presterende woning, klasse G voor de slechtste energieprestatie. Uit een inventarisatie van de gehele woningvoorraad van de Alliantie blijkt dat rijtjeswoningen, maisonettes en galerij- en portiekflats uit de jaren negentig doorgaans een C-label kunnen krijgen. Woningen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw scoren een C, D of E-label. Panden van voor 1965 komen voor niks beters in aanmerking dan het E-label.

Maar corporaties hebben in toenemende mate oog voor de noodzaak de energieprestaties van hun woningvoorraad te verbeteren. Meer aandacht voor energiebesparing is volgens Pel niet meer dan logisch. “Wij zijn er voor de mensen met een smalle beurs. Zij worden geconfronteerd met een almaar stijgende energierekening. De Alliantie mag daar de ogen niet voor sluiten en moet dus actief met energiebesparing aan de slag. De tweede reden is van meer algemeen maatschappelijke aard. Voor een maatschappelijke onderneming als een woningcorporatie is het vandaag de dag belangrijk te kijken naar de mogelijkheden van een meer duurzame manier van werken.”

Zuinige ketels

In soortgelijke bewoordingen laat Pablo van der Laan, manager centraal bedrijfsbureau van Ymere zich uit. Hij benadrukt dat Ymere - evenals de andere Amsterdamse corporaties - al tal van activiteiten kent om te komen tot een lager energieverbruik. “We proberen al vele jaren een steentje bij te dragen aan een beter milieu. In het verleden hebben we dat nooit zo expliciet naar voren gebracht, maar het is al lange tijd gewoonte om bij groot onderhoud dubbele beglazing te plaatsen. Als een cv-ketel aan vervanging toe is dan komt er automatisch een ketel die beter presteert. Volgend jaar gaan we zelfs beginnen aan de plaatsing van zogeheten HRe-ketels. Ook benoemen we op korte termijn een milieucoördinator, die ervoor moet zorgen dat op termijn milieu en energiebesparing in al onze bedrijfsprocessen worden opgenomen.”

“De bebouwde omgeving zorgt voor 25 tot 50 procent van de CO2-uitstoot”

De corporaties weten zich gesteund door hun koepelorganisatie. Dit najaar zal Aedes helder maken op welke manier verbetering van de kwaliteit van de sociale woningvoorraad kan bijdragen aan een beter milieu. Doel is de komende tien jaar de CO2-uitstoot op het gasverbruik met twintig procent te verminderen, zo staat omschreven in hun Antwoord aan de Samenleving. Dat is alleen niet genoeg, meent Jos de Bruijn. “Ze zijn op de goede weg, maar om daadwerkelijk de door ons gewenste reductie te bereiken, zullen de Amsterdamse corporaties hun inzet flink moeten verhogen. Dat kan door de gewenste isolatiewaarde te verhogen. Maar vooral door grootschalig aan de slag te gaan. Verreweg het grootste deel van het woningbestand moet in 2025 goed geïsoleerd zijn en waar mogelijk aangesloten op stadsverwarming.”

Aanpak corporaties

Ook Maarten Pel vindt de klimaatdoelstelling van Aedes niet voldoende. Het afgelopen jaar rekende hij twee scenario’s door waarin de Alliantie over haar hele woningvoorraad een CO2-reductie van 25 en 30 procent realiseert. De conclusies zijn interessant voor alle corporaties: in theorie valt de 25-procentsreductie te behalen bij meer en betere nieuwbouw (duizend woningen per jaar met een EPC-waarde van 0,6) met gelijktijdig extra verkoop van bestaand bezit, een veel snellere aanpak (plus 50 procent) van de bestaande voorraad en uitbreiding van het gebruik van zonne-energie, bijvoorbeeld door toepassing van zonneboilers in tien procent van het bestaande bezit. Het resultaat kan nog vijf procent hoger uitvallen bij toevoeging van 20.000 m2 zonnestroom en tweeduizend extra zonneboilers.

Eigenlijk houdt hij al die over elkaar heen buitelende doelstellingen liever voor gezien. ””De richting die het op moet is voor iedereen duidelijk. Het wordt nu tijd om tempo te maken. Corporaties lijden echter onder de gevolgen van een structuurfout. Het financiële voordeel van een energiebesparende maatregel valt aan de kant van de huurder, terwijl de investering voor rekening van de corporatie komt. Die fout werkt al lange tijd vertragend en verlammend. Daarom zetten wij nu de stap om de investeringen alleen op effectiviteit ten aanzien van energiebesparing te beoordelen.”

De klimaatdoelstelling van Aedes
is niet ambitieus genoeg

Volgens Pel kan dus beter een andere koers worden gevaren. De organisatie formuleert een rendementseis op de energie-investering: de energiebesparing in het eerste jaar ten opzichte van de (meer)investering. “BARe, noemen we hem. De norm is nog niet bepaald. Die hangt samen met het beschikbare budget, en de gewenste kwaliteit van de woningvoorraad.”

Dat betekent voor hem wel dat corporaties in hun portefeuillebeleid niet alleen naar hun eigen belangen kunnen kijken. “In de eigen voorraad valt snel vooruitgang te bereiken, als het energetisch minder bezit wordt verkocht. Maar daar schiet Amsterdam weinig mee op. Juist die woningen zullen we het eerst moeten verbeteren.”

Ymere is de kwaliteit van de woningvoorraad nog aan het inventariseren, maar volgens Pablo van der Laan is het te bereiken doel wel duidelijk. “We willen waar mogelijk in de bestaande bouw uitkomen op het B-label. Dan hebben we het over oudere woningen waar de meest elementaire zaken goed zijn aangepakt. Woningen waar vloer, dak en gevel zijn geïsoleerd, waar de verwarmingsketel is verbeterd en de ventilatie energiezuinig is gemaakt. Beter kan in de praktijk gewoonweg niet. Als we het A-certificaat zouden willen halen, dan staan de kosten in geen enkele verhouding meer tot de te realiseren besparing.”

Het verbeteren van het energieverbruik is in elk geval een kostbare operatie. Ymere rekent alleen voor energetische maatregelen al op een investering van zeker 70 miljoen euro. “Voor je het weet zorgt het op peil brengen van het energieverbruik voor een drievoudige uitgave. Eigenlijk is dat onontkoombaar. Stel we willen in een wat ouder woningcomplex om redenen van energieverbruik de beglazing vervangen, dan komt al snel ook de vraag aan de orde of het niet verstandig is dan direct de kozijnen te vervangen. Of wat dan ook te doen. Voor je het weet ligt er een rekening van 200 miljoen euro. Of meer.”

Koplopers

Ymere maakt deel uit van de zogeheten Koplopersalliantie. De partijen uit deze club, waaronder ook Het Oosten en Nuon, ontwikkelen ideeën om het enorme potentieel voor energiebesparing in de bestaande bouw te verzilveren. Voor Amsterdam is een dergelijke alliantie van belang, omdat de gemeente niet in staat en niet bereid is alles zelf te doen.

We hebben na de eerste aankondiging in februari weinig meer vernomen van de zelfbenoemde koplopers, maar volgens Nic Frederiks, eveneens werkzaam bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam, werpt de samenwerking inmiddels haar eerste vruchten af. “We hebben onder meer een inventarisatie gemaakt van de grootste knelpunten. Op die lijst staan meer dan tien punten. Dan blijkt bijvoorbeeld dat bestaande regelgeving ons ernstig in de weg zit. De investeringen in verbetering van de energieprestatie kunnen slechts voor een beperkt deel doorwerken in het woningwaarderingsstelsel, dus in een hogere huurprijs. Die beperking belemmert de mogelijkheden van corporaties om dergelijke investeringen te doen.”

Van der Laan op zijn beurt begrijpt heel goed dat verandering van de wijze waarop de huren worden vastgesteld, politiek gevoelig ligt. “Het is heel lastig duidelijk te maken wat verandering van het puntenstelsel voor alle huurders in Nederland gaat betekenen. Dat traject vraagt dus heel veel tijd. Wij zullen daar dan ook niet op wachten en in onze woningbouwprojecten alvast extra aandacht besteden aan energiebesparing.”

Energiebesparing is in elk geval
een kostbare operatie

Zijn corporatie steunt verder de mogelijke komst van een ‘nul-energiewoning’ in Amsterdam-Noord. Ook doet Ymere samen met Far West mee aan een project om in de Westelijke Tuinsteden schoolverlaters op te leiden tot energieadviseur (zie elders in dit nummer). Zij gaan aan huis helpen met de plaatsing van spaarlampen en het verspreiden van praktische tips voor energiebesparing.

Soms werkt zijn corporatie mee aan bijzondere vormen van energieopwekking. Ymere heeft ingestemd met de bouw van een kleine windturbine bovenop ouderenflats aan de Kramatweg in stadsdeel Zeeburg. Een turby. De molen maakt gebruik van de windstuwing die optreedt bij hoge gebouwen. De speciale vormgeving van de turby kan deze wind omzetten in energie. “Het plaatsen van een windturbine in Zeeburg was een grote wens van het stadsdeel”, aldus VVD-wethouder Dennis Straat.

Van der Laan verwacht niet dat op veel Amsterdamse daken windturbines zullen verrijzen. Maar hij heeft wel eens becijferd dat Ymere in totaal over 80.000m2 dak beschikt. Die daken kunnen wellicht toch vaker worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de plaatsing van zonnecollectoren.

Energiesubsidies

Particulieren kunnen eveneens een bijdrage leveren aan het verminderen van het energiegebruik, zo zegt Jos de Bruijn. Hij betreurt het dat de rijksoverheid enige tijd geleden de speciale subsidie op energiebesparende maatregelen heeft afgeschaft. “Maar weinig particulieren doen aan energiebesparende maatregelen. Misschien hopen burgers op de terugkeer van een subsidieregeling. Of op de invoering van een voor hen gunstige fiscale maatregel. Het zou de rijksoverheid naar mijn idee sieren daar meer aan te doen. “

Ook wijst hij op het gegeven dat veel energiemaatregelen snel zijn terug te verdienen. “Met goede voorlichting valt nog heel wat te bereiken. Wij kennen in Amsterdam voor en door de stadsdelen de actie Amsterdam reduceert CO2 (ARC). In Noord zijn dit voorjaar zonneboilers en zonnepanelen aangeboden. Voor 170 stuks was subsidie beschikbaar. Ondanks de eigen bijdrage stonden de inwoners van Noord in de rij”, aldus De Bruijn. Volgend jaar gaat ARC op herhaling, als daar geld voor beschikbaar komt.

Bert Pots

Trefwoord