Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Vier opvallende buurten

 

Sterkste stijger: Spaardammerbuurt

Van 6,2 naar 6,9

Zelfs de grootste tegenstanders van de vernieuwing heeft Evert Bartlema de afgelopen tijd horen zeggen dat het ‘toch wel mooi’ is geworden. “Maar het is goed als de vooruitgang ook uit onderzoek blijkt”, aldus de scheidende stadsdeelwethouder over de goede resultaten van de Spaarndammerbuurt/Zeeheldenbuurt in de Leefbaarheidsmonitor. De buurt in stadsdeel Westerpark is de grootste stijger in het totaal oordeel van de bewoners over de leefbaarbeid. Werd die in 2003 nog met een 6,2 beoordeeld, vorig jaar gaven de bewoners een ruime voldoende: 6,9.
De fysieke vernieuwing in de Spaarndammerbuurt is inmiddels op stoom, met zo’n zevenhonderd goedkope huurwoningen die zijn gerenoveerd. Daarnaast zijn er een paar honderd gerenoveerd en verkocht. Bartlema is trots op de aanpak van de openbare ruimte door het stadsdeel: “Nog voor Ymere er één spijker had vertimmerd, zijn we op het Zaandammerplein begonnen met opknappen. En dat hebben we ook in de Spaarndammerstraat gedaan. Bewoners en corporaties zien dan dat het serieus is. De belangstelling voor de eerste koopprojectjes is groot, ook van buurtbewoners. En dan zijn de Houthavens nog niet eens af.”
Toch is het zeker niet alleen het fysieke timmerwerk dat de buurt een impuls heeft gegeven, zo benadrukken Bartlema en Jet van den Biggelaar, projectleider sociale wijkaanpak in de Spaarndammerbuurt. Een efficiënter sociaal en welzijnsbeleid heeft zeker geleid tot de forse afname van het onveiligheidsgevoel en van de ‘overlast van andere groepen mensen’, zoals dat in de monitor heet. “Daarbij zijn geen nieuwe organisaties opgetuigd, maar is gekeken naar betere samenwerking tussen bestaande instellingen en aansluiting op bewonersinitiatieven”, aldus Van den Biggelaar.
Zo wordt bij de intakegesprekken voor de herhuisvesting door de corporaties ook gekeken naar problemen buiten het wonen, bijvoorbeeld schulden, verslaving of eenzaamheid. Eventueel worden bewoners doorverwezen naar het stadsdeel of maatschappelijk werk. Van den Biggelaar: “Vaak hebben bewoners vrij simpele vragen, maar weten ze de weg niet binnen de instellingen.” Om de gang naar ‘de instanties’ makkelijker te maken, heeft het stadsdeel één loket geopend waar buurtbewoners met al hun vragen terecht kunnen. Jongerenwerkers en sportmedewerkers van het stadsdeel zijn aan elkaar gekoppeld om samen de jeugd van de straat te houden in Westerpark Actief, een van Rotterdam afgekeken sportproject. Verder is onder meer het toezicht in de speeltuin op het Zaandammerplein opgevoerd en is stadsdeelvoorzitster Anne Marie Hoogland de buurten ingetrokken om op ‘veiligheidsavonden’ te luisteren naar wat bewoners op het hart hadden.
Nicolette Besemer van de Bewonersraad bevestigt dat het stadsdeel bij de vernieuwing aansluiting zoekt bij bewonersinitiatieven. Zo zijn de plannen voor de herinrichting van het Suikerplein in 2007 volledig interactief met de bewoners opgesteld. Volgens Besemer, twee jaar geleden ambassadeur van het plaatselijke Gouden Straatregelproject, zijn de verschillende bevolkingsgroepen dichter bij elkaar gekomen. Als uitvloeisel van de regels wordt er inderdaad meer gegroet op straat.

 

Indische Buurt-West komt uit dal, met dank aan Europa
Van 5,3 naar 5,9

Twee jaar geleden was de Indische Buurt-West in de ogen van zijn bewoners nog de minst leefbare woonplek van de stad. Er was één troost: de buurt was er even slecht aan toe als Overtoomse Veld. Maar waar deze buurt in Nieuw West onderaan is blijven bungelen, heeft de Indische Buurt zich in 2005 spectaculair opgewerkt. Op de Spaarndammerbuurt na is het oordeel over de leefbaarheid in Amsterdam nergens zo snel gestegen als hier. In 2005 hadden bewoners vooral minder last van vuile straten en criminaliteit, twee hete hangijzers uit de enquête van twee jaar geleden. Ook waren burgers positiever over de betrokkenheid van buurtbewoners en het woningonderhoud/kwaliteit. Enig minpuntje: het totaaloordeel is blijven steken op een 5,9 - nog net geen voldoende.
Buurtbewoonster Astrid Kuiper die landelijk bekend werd door haar actie ‘hallo buuf’ (buren groeten buren), weet wel waarom bewoners positiever over de leefbaarheid in hun buurt zijn gaan denken. “Burgers namen het initiatief om dingen te verbeteren. En het stadsdeel beloonde dat met extra mankracht en geld. Kijk maar naar ons plan om afvaleilanden door burgers te laten adopteren. Met hulp van het stadsdeel zijn er nu al 113 plekken, waar rondslingerend vuilnis door bewoners in de bak wordt gegooid.”
Ook winkelier Peter Sijtsma, die twee jaar geleden nog erg kritisch was over de schoonmaakacties van het stadsdeel, is nu blij met de inzet vanuit het stadsdeelkantoor. Zo wordt het klein grofvuil voortaan iedere dag opgehaald. En op zaterdag is er een extra veegronde door de Javastraat. Toch waarschuwt hij voor te veel optimisme. “Er moet nog veel gebeuren om het hier echt schoon te laten worden. We zijn er nog niet.”
Wethouder Jan Hoek van stadsdeel Zeeburg deelt die conclusie. Al zal het er de komende jaren niet gemakkelijker op worden om extra dingen te doen. Het Europese geldpotje waaruit hij de afgelopen jaren allerlei activiteiten kon financieren, is op. “We moeten de verbeteringen vast zien te houden met een kleiner budget.” Toch zal het stadsdeel in zijn ogen belangrijke activiteiten als de halfjaarlijkse schoonmaakacties met bewoners moeten behouden. “Daarmee stimuleer je ook een verandering van mentaliteit.”
Dat bewoners ook iets beter zijn te spreken over hun woning, bewijst tenslotte dat de stedelijke vernieuwing in de Indische Buurt begint aan te slaan. In het noordwesten heeft de Dageraad al een flink aantal woningen gerenoveerd en verkocht. Terwijl in het zuidwesten enkele complexen van Eigen Haard de afgelopen jaren een kleine opknapbeurt hebben gekregen. “De buurt was toevallig aan de beurt. Maar we hebben ook extra geld en mankracht ingezet voor schoonmaakacties in de buurt”, licht Eigen Haard-woordvoerder Liesbeth Draijer toe.

 

Afglijdende Banne: afgelopen half jaar wel veel in gang gezet
Van 6,8 naar 6,2

Stadsdeelvoorzitter Rob Post van Noord schrikt er van dat Banne-Buiksloot in de Leefbaarheidsmonitor is achteruitgegaan van een 6,8 in 2003 naar een 6,2 vorig jaar. Vooral het veiligheidsgevoel van de bewoners is sterk gedaald, van 6,9 naar 6,1. Aan de ene kant is het volgens Post te verwachten dat de leefbaarheid in de Banne vermindert: er wordt al jaren gesproken over herstructurering zonder dat de bewoners enig resultaat hebben gezien. Op verzoek van de bewoners is daarom besloten om de vernieuwing van een deel van Banne-Zuid een jaar naar voren te schuiven, naar begin 2007.
Maar Post is ook verbaasd: uit ander onderzoek blijkt dat de criminaliteitscijfers in Amsterdam-Noord juist zijn gestabiliseerd. “Maar daarmee wil ik het probleem niet bagatelliseren.” Hij zegt dat het stadsdeel sinds afgelopen zomer extra aandacht schenkt aan de Banne. De politiesurveillance is er opgevoerd en in een deel is er cameratoezicht, waardoor de objectieve veiligheid sterk is verbeterd. Mogelijk is dat effect niet meegenomen in de Leefbaarheidsmonitor, zegt Post. Ook is afgelopen najaar in navolging van Nieuwendam begonnen met huisbezoeken aan alle bewoners om hun vragen en problemen in kaart te brengen. Wellicht wordt er, net als in Nieuwendam, een stadsmarinier aangesteld om maatschappelijke hulp te coördineren, zodat niet tal van instanties zich los van elkaar met één gezin bezighouden.
Voorzitster Elfriede Jubitana van de bewonerscommissie Dekschuitstraat en omgeving denkt dat de onveiligheid vooral in de hoofden van sommige bewoners zit. “De hier geboren bevolking is niet meer gewend aan de grotere gezinnen van nieuwe Nederlanders, met kinderen die luidruchtig spelen op de galerij. Ook zien ze jongeren met rastapetjes op straat. Dat schrikt misschien af, maar ook die kinderen zijn vaak heel lief.”
Maar Jubitana erkent dat ze zich ’s avonds laat soms ook onveilig voelt op straat. Drie jaar geleden dacht ze een tijdje aan vertrek uit de Banne. “Door de vernieuwingsplannen voelen mensen geen binding met hun huis en de buurt. Ik heb ook zeven jaar weinig aan mijn woning gedaan, omdat het niet zeker was of onze flat zou blijven staan. Bij buurtproblemen denken mensen al gauw: ik ben toch zo weg, waar zou ik me druk over maken?”
Een andere buurtbewoner, Harry van den Berg van ANGSAW (Amsterdam-Noord Groene Stad Aan het Water), zegt dat zijn belangenorganisatie van meet af aan heeft gewaarschuwd voor dreigende verloedering bij de geplande herstructurering. “Dat pleidooi is altijd welwillend aangehoord, maar de investeringen om de leefbaarheid op peil te houden waren vanaf het begin een sluitpost in het Plan van Aanpak. De situatie is verergerd door stagnatie van het vernieuwingsplan. Die vertraging duidt er op dat de woningcorporaties en het stadsdeel de sociale risico’s van het transformatieproces niet serieus nemen.”
Post bestrijdt dit: “We blijven extra aandacht besteden aan de leefbaarheid. Zo stellen we samen met corporaties en andere organisaties huismeesters aan, worden portiekregels opgesteld en voeren we mogelijk een buurtvaderproject in.”

 

Osdorp Midden: minder grimmig
Van 5,8 naar 6,3

De buurtcombinatie Osdorp Midden is een andere grote stijger in de Leefbaarheidsmonitor waar twee jaar geleden een Gouden Straatregelproject liep, net als in de Spaarndammerbuurt. En ook hier kunnen bewoners een deel van het succes opeisen. Veronica Schuit vindt dat in vergelijking met enkele jaren geleden de situatie is verbeterd in het vernieuwingsgebied waar ze woont, het Zuidwest Kwadrant. Dit zuidelijke deel van Osdorp Midden is een proeftuin voor de stedelijke vernieuwing in de hele Westelijke Tuinsteden. Toen Schuit in 2002 net haar gerenoveerde en samengevoegde vijfkamerwoning betrok, was de situatie er volgens haar ronduit grimmig - het was kort na de moord op Pim Fortuyn. Er werd veel vernield en haar kinderen kregen van allochtone buurtgenootjes te horen dat ze als Nederlanders niet welkom waren in de wijk. Het was voor Schuit aanleiding zich in te zetten voor de buurt, als ambassadeur voor het Gouden Straatregelproject en als vrijwilligster in het buurthuis. Daar is ze nu iedere vrijdag van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat te vinden en heeft ze inmiddels veel jongeren en ouders uit de wijk leren kennen. “Die jongens die ik uit het buurthuis ken, aanvaarden het nu als ik ze terechtwijs. Dat wil zeggen: als ze alleen zijn, in groepen willen ze zich graag stoer voordoen.” Soms zijn er nog vervelende incidenten. Schuit: “Enkele dagen geleden kregen we eieren tegen ons raam. En gisteren nog gooide een jongen een steen naar mijn man. Zomaar.” Of het iets te maken heeft met haar actieve rol in de buurt? Zou kunnen.
Stadsdeelvoorzitter Simon Willing gaat prat op de maatregelen die het bestuur rond de vernieuwingsoperatie heeft genomen. “Om te voorkomen dat de geest uit de fles gaat en mensen zich onverschillig gaan gedragen.” Met het oog op de leefbaarheid is een buurtconciërge aangesteld; burgers houden in door het stadsdeel gefinancierde ‘brandweergroepen’ de situatie in de gaten en bedenken oplossingen voor eventuele problemen. En de bewoners zien dat er mooie projecten worden opgeleverd, zegt Willing. Waaronder verscheidene scholen en woningen voor “mensen met de kleinste portemonnee op de mooiste plek aan de Pieter Calandlaan”. Ook de openbare ruimte is al grotendeels af, nog voor de bouwprojecten zijn opgeleverd, zegt Willing. “Kijk maar naar de Stadstuinen, compleet met eco-oevers en al.” Maar voor Schuit valt hier toch wat op af te dingen. Ze vindt dat er nog te weinig speelruimte voor kinderen is opgeleverd. “Ouders van kleine kinderen nemen vaak niet de moeite om een speelplek verder van huis op te zoeken. En op de beperkte speelruimte die nu wel dicht in de buurt is, worden kleinere kinderen vaak verdrongen door voetballende jongens. Volwassenen kunnen wel een jaartje wachten tot iets af is, maar voor kinderen is het een gemiste kans.”