De woondictator
Drs. Manuel Aalbers Socioloog en planoloog Aalbers doet aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar onder meer stedelijke vernieuwing. Hij won begin dit jaar de Nationale Scriptieprijs. Onlangs verscheen de boekuitgave van zijn winnende scriptie: ‘Redlining in Nederland – Oorzaken en gevolgen van uitsluiting op de hypotheekmarkt’ (168 p., ISBN 90 5260 101 1), verkrijgbaar bij Uitgeverij Aksant in Amsterdam (tel. 020-525-2616, email info@aksant.nl). ‘Redlining in Nederland’ gaat over hypotheekuitsluiting in achterstandsbuurten - waar het voorkomt, wat de achtergronden zijn en hoe het te voorkomen is. Eerder schreef Aalbers een boek over de New Yorkse volkshuisvesting en buurtontwikkeling, en de lessen die Amsterdam daaruit kan trekken (‘This is not America’, Stichting De Driehoek, driehoek@nieuwwest.nl). |
Allereerst het ziekenhuispersoneel en de politie. Voor hen ga ik speciale woningen bouwen en meer goede woningen reserveren. Zorginstellingen en politiebureaus hebben het nu moeilijk om personeel te vinden dat best in Amsterdam wil werken, maar er dan ook graag leuk en betaalbaar wil wonen. Ze krijgen dus mijn steun. En ook voor studenten, het sociale en intellectuele kapitaal van de toekomst, moet in speciale huisvesting worden voorzien - van een ander karakter uiteraard, maar ook betaalbaar en niet op 40 minuten fietsen van de binnenstad.
Het probleem is natuurlijk dat deze groepen andere mensen zullen verdrukken, waardoor de woningmarkt verder dichtslibt. Om dat te voorkomen heb ik een reeks maatregelen in gedachten – voor de bestaande en de nieuwe voorraad. Ik zal illegale onderverhuur aanpakken en alle woningcorporaties en particuliere verhuurders verplichten het ‘generaal pardon’ in te voeren. Iedere onderhuurder die zijn verhuurder verlinkt, mag in zijn woning blijven. Bang voor een precedentwerking ben ik niet: dat is precies wat ik wil! Vervolgens ga ik de leegstand van kantoren en boven winkels aanpakken. Een jaar leegstand betekent dat het eigendom in mijn handen valt. Onder de voorwaarden van renovatie en verhuur geef ik deze ruimtes als een moderne Robin Hood aan de woningcorporaties. Maar omdat ik vrees dat deze maatregelen het woningtekort nog niet helemaal zullen oplossen, laat ik ook flink wat extra woningen bouwen. Ik begin met wat binnenstedelijke locaties zoals de markthallen aan de Jan van Galenstraat, om vervolgens een paar woontorens te bouwen naast OV-knooppunten als Sloterdijk en Zuidas. Als dat nog niet genoeg is, plan ik wat nieuwe eilanden tussen IJburg en Almere.
Ik denk dat er dan langzamerhand genoeg woningen voor mijn onderdanen zullen zijn, maar daarmee zijn nog niet alle problemen de wereld uit. Buurten zullen vervallen en er zijn nog steeds mensen die liever kopen dan huren, en mensen die liever een tuin hebben dan een balkon. Daarom stel ik naast kwantitatieve maatregelen nog een aantal kwalitatieve maatregelen voor.
Loze groenstroken zoals we die massaal in de naoorlogse wijken vinden, moeten beschikbaar worden gesteld aan de bewoners, bijvoorbeeld door de bewoners van eenhoog een trap te geven die hun balkon verbindt met hun nieuwe tuintje (bijkomend voordeel: dan kunnen wat volkstuintjes worden bebouwd). In diezelfde wijken moeten meer flats in beheer komen van de bewoners, ook als ze geen appartement kunnen kopen. In New York City heeft men hiermee veel geëxperimenteerd en is het ‘weggeven’ van huurwoningen aan huurders onder bepaalde voorwaarden erg succesvol.
Om verval van wijken tegen te gaan, is het van groot belang te zorgen dat alle voorzieningen in een wijk aanwezig zijn. Het uitsluiten van bepaalde buurten door hypotheekverstrekkers (‘redlining’) moet worden tegengegaan en elke buurt moet een goed aanbod hebben van zorginstellingen, scholen, winkels etc. Verder moet niet ‘sociale menging door fysieke menging’ het credo zijn, maar ‘sociale mobiliteit door sociale en economische activering’: een werkloze heeft meer aan een baan (of een uitkering plus nuttige tijdsbesteding) dan een buurman met een middeninkomen.
Ik denk dat ik mezelf zo goed heb ingedekt tegen zowel buitengemeentelijke inmenging (ik vraag ze immers niet mijn woningen te bouwen) als tegen een staatsgreep. Hiermee kan ik slagen in mijn ultieme doel: één woning voor mezelf aan de Gouden Bocht en één aan de Koningslaan.
Leve De Woondictator!