De prijzen van koopwoningen zijn na juli 2022 relatief hard gezakt (-3,5%), maar lijken deze zomer – eerder dan verwacht – weer gestabiliseerd. En volgend jaar worden koopwoningen weer duurder, zo voorspelt RaboResearch in zijn kwartaalbericht. De sterkste prijsdaling vond dit jaar plaats in de noordvleugel van de Randstad. In de regio’s Amsterdam, Utrecht, Gooi en Vechtstreek en ook Haarlem en omgeving komen de huizenprijzen dit jaar gemiddeld 7 procent lager uit dan in 2022. Het aantal woningverkopen daalt en blijft ook volgend jaar dalen, mede vanwege de teruglopende nieuwbouw.
In mei, juni en juli zijn huizenprijzen gestagneerd, nadat ze eerder zo’n 6 procent waren gezakt ten opzichte van de piek van vorig jaar zomer. Die stabilisering komt volgens econoom Nic Vrieselaar van RaboResearch vroeger dan verwacht: “Eerder dit jaar gingen we ervan uit dat de prijzen pas tegen het eind van het jaar zouden stabiliseren. Maar de nominale inkomens van Nederlanders zijn iets sterker toegenomen dan voorzien, terwijl hypotheekrentes amper verder zijn gestegen. (...) Het bedrag dat kopers kunnen lenen neemt nu dus juist weer snel toe. Bij een gebrek aan aanbod werkt die oplopende leenruimte al gauw door in de huizenprijzen.” RaboResearch verwacht dat de prijzen van bestaande koophuizen de rest van het jaar min of meer stabiel blijven, waardoor ze gemiddeld 3,5 procent lager uitvallen dan in 2022.
Voor 2024 gaat men nu uit van een kleine stijging, van gemiddeld 2,4 procent. De Rabo-economen verwachten we een verdere daling van het aantal transacties, door een gebrek aan aanbod: veel huiseigenaren blijven vanwege de gestegen rente zitten waar ze zitten en daar komt de verwachte terugval in nieuwbouw bovenop. Vrieselaar: "Dat betekent minder verhuizingen en dus ook minder woningaanbod.”