Meer dan de helft van de gemeenten in de regio Amsterdam voldeed in het eerste halfjaar niet aan zijn opgelegde taak om statushouders te huisvesten. De taakstelling voor de tweede helft ligt nog een stuk hoger. Daarnaast leiden overige urgentie- en voorrangsregels ertoe dat er voor reguliere woningzoekenden nog maar weinig woningen overblijven.
De instroom van asielzoekers blijft dit jaar flink achter bij eerdere doemscenario’s. In het eerste halfjaar registreerde immigratiedienst IND zo’n 20.000 asielverzoeken (Jaarverslag 2022, inclusief herhaalde aanvragen en nareizigers), nauwelijks meer dan in dezelfde periode in 2022. Eerder hield staatssecretaris Van der Burg nog rekening met ruim 70.000 aanvragen dit jaar. Als de huidige ontwikkeling die van vorig jaar blijft volgen, worden dat er tienduizenden minder, al neemt de instroom in september fors toe. Vorig jaar kwam het aantal asielverzoeken uit op 48 duizend.
Er zijn sinds de chaos vorig jaar bij het aanmeldcentrum in Ter Apel vele tijdelijke opvanglocaties bij gekomen. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) heeft naast de tachtig reguliere locaties nog ruim honderd tijdelijke noodopvanglocaties ter beschikking. Met de nadruk op tijdelijk; wekelijks varieert het aantal plekken. Er sluiten plekken, er komen er bij. Zo vertrok het grote zeeschip Silja Europa op 1 juli uit Velsen-Noord. In plaats daarvan ligt er sinds 9 augustus een kleinere boot aangemeerd waar 300 vluchtelingen kunnen worden opgevangen. Ook weer tijdelijk.
Over boten gesproken. Ook in Zaanstad worden asielzoekers opgevangen op schepen. In de Achtersluispolder is dat op een voormalige hotelboot aan de Rijshoutweg. Daarnaast ligt tijdelijk nu ook het cruiseschip Carissima uit Huizen. Zaanstad heeft het COA toegezegd in totaal 1.550 opvangplekken mogelijk te maken. De overige 1.000 plekken worden gerealiseerd op de Gerrit Bolkade door het aanleggen van twee grote schepen. De verwachting is dat de eerste vluchtelingen daar vanaf 1 november 2023 opgevangen kunnen worden.
Het gaat om schepen die eerder werden ingezet als tijdelijke huisvesting voor personeel bij grote maritieme projecten.
Een passagiersschip is nauwelijks geschikt voor langdurige bewoning, maar wel een veel snellere oplossing dan flexbouw. De locatieontwikkeling daarvoor blijkt telkens weer een tijdrovende kwestie. Er zijn in de MRA de nodige initiatieven daarvoor, maar snel gaat alleen het opbouwen zelf.
Ook in Amsterdam huisvest het COA asielzoekers op een schip. Op de MS Galaxy worden sinds oktober 2022 bijna 1.500 asielzoekers opgevangen. De hoofdstad vangt veel asielzoekers op. Er zijn op dit moment vijf COA-locaties die in totaal ruimte bieden aan ruim 3.000 mensen. De gemeente opent zeer binnenkort nog een tijdelijk verblijf voor maximaal driehonderd asielzoekers in Amsterdam-Zuidoost. Hier worden asielzoekers opgevangen waar nu geen plek voor is in de aanmeldcentra in Ter Apel en Assen en die het identificatie- en registratieproces nog moeten doorlopen. Voor de zomer werd bekend dat er een grote locatie bij komt voor de langere termijn: het Einsteingebouw in Amsterdam-West. Daar kunnen maximaal 650 personen worden gehuisvest voor de duur van tien jaar, met verlengmogelijkheid van vijf jaar. Het pand wordt naar verwachting najaar 2024 opgeleverd.
Achterstand huisvesting statushouders
Wie zich het manmoedige geleur van Van der Burg herinnert, en zijn inzet voor een Spreidingswet, begrijpt dat het huisvesten van asielzoekers tot dusver geen wettelijke gemeentelijke taak is. Dat geldt wel voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning. Alle gemeenten krijgen daarvoor naar rato van het inwoneraantal elk halfjaar een ‘taakstelling’. Deze taak uitvoeren lukt gemeenten met het groeien van de aantallen én de verdiepende woningnood steeds slechter. In de Metropoolregio Amsterdam heeft per 1 juli meer dan de helft van de 30 gemeenten een achterstand opgelopen. Voor Amsterdam liep die zelfs op tot 1.089. Maar ook in Almere is die relatief hoog (147). Er zijn echter nog tal van regiogemeenten die wel (relatief) ruim voldoen aan hun opdracht: Zaanstad (-60), Lelystad (-24), Hilversum (-21), Haarlem (-17), Heemstede (-18), Wormerland (-17), Bloemendaal (-15) en Aalsmeer (-16).
Wie is het zieligst?
Gemeenten zitten in een lastig parket door de prangende woningnood. Statushouders zijn grotendeels aangewezen op sociale huurwoningen van woningcorporaties. Reguliere woningzoekenden moeten vele jaren inschrijfduur opbouwen voor ze kans maken op zulke woningen. Urgentiecategorieën en voorrangsregels maken dat de wachttijden van hen alleen maar langer worden. Dat wekt natuurlijk wrevel en onbegrip.
Omgekeerd brengen de groeiende wachttijden lokale politici ertoe naast de urgentieregels voor ‘aandachtsgroepen’ dan wel ‘kwetsbare groepen’ - de terminologie varieert per gemeente - ook aandacht en voorrang te vragen voor andere groepen in de knel: jongeren, leraren, politieagenten, gedupeerde toeslagouders, gescheiden ouders met kinderen, studenten, eigen inwoners enzovoort, enzovoort. Zo ontstaat een rangorde wie het zieligst is. Het eindresultaat is dat er nauwelijks woningen meer overblijven voor de ‘gewone’ woningzoekenden op de wachtlijst.
Neem Amsterdam. Om de toewijzing aan aandachtsgroepen te reguleren, heeft de gemeente met de corporaties afgesproken dat op jaarbasis zo’n 1.800 woningen aan ‘kwetsbare groepen’ worden toegewezen en minimaal de helft aan reguliere woningzoekenden. In 2022 is dat laatste ruimschoots gelukt: 69 procent van de woningen is op reguliere wijze toegewezen; 1.850 woningen gingen naar ‘kwetsbare groepen’. Naast statushouders zijn dat bijvoorbeeld rolstoelgebruikers, medisch urgenten én een groep die alleen met begeleiding zelfstandig kan wonen. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die uitstromen uit de Maatschappelijke Opvang Beschermd Wonen (MOBW).
Volgens de letter ging dus 69 procent naar reguliere woningzoekenden. Maar het gros van die woningen ging naar woningzoekenden die profiteerden van een of andere indicatie of voorrangsregeling: voor stadsvernieuwingsurgenten, voor jongeren, voor senioren, voor beroepsgroepen, voor studenten. Op de keper beschouwd zijn in Amsterdam slechts 22 woningen zonder voorrangslabel, urgentie of indicatie verhuurd. In 2021 waren dat er 23. Conclusie: woningzoekenden tussen de 30 en 60 met een laag inkomen zonder indicaties zijn redelijk kansloos.
Fair share
Gemeenten hebben tot dusver zelf grote vrijheid om in een huisvestingsverordening ‘aandachtsgroepen’ en voorrangsregels te benoemen. Sterker nog: niet elke gemeente heeft een verordening. Daar wil demissionair minister Hugo de Jonge een einde aan maken. Hij wil dat elke gemeente zijn ‘fair share’ gaat nemen. Met name de grote steden zijn hier groot voorstander van. Ook in stukken van de Amsterdamse wethouder Zita Pels komt deze term regelmatig terug. Begrijpelijk, want relatief veel mensen met psychische of sociale problematiek eindigen dakloos of in een maatschappelijke opvang in de grote stad.
De Jonge heeft in april 2022 het programma ‘Een thuis voor iedereen’ gelanceerd. Met als doel voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen én een evenwichtige verdeling over gemeenten. Wat dat betreft is het slecht nieuws dat het kabinet is gevallen en de beoogde invoeringsdatum van de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting per 1 januari 2024 onzeker is.
Deze wet zou elke gemeente verplichten een Huisvestingsverordening op te stellen mét bepaalde urgente categorieën. Dat zou op termijn tot een meer evenwichtige verdeling van kwetsbare groepen over Nederland moeten leiden. Zeker in combinatie met die andere maatregel om elke gemeente te verplichten op termijn 30 procent sociale huur in de voorraad te realiseren. Immers: bijna alle aandachtsgroepen zijn aangewezen op een sociale huurwoning.
Met de sterke groei van het aantal ‘kwetsbaren’ is het dan ook des te schrijnender dat er in het vorige decennium in Nederland ruim 230.000 corporatiewoningen zijn verkocht. Al wonen daar natuurlijk ook gewoon mensen in.
Samenwerking ‘fysiek en sociaal’
Bij aandachtsgroepen gaat het meestal niet alleen om woonruimte. Bij veel van deze doelgroepen is begeleiding nodig, een afgestemd pakket waar grote organisaties niet alleen hun eigen ding moeten doen maar elkaar moeten weten te vinden. ‘Fysiek en sociaal moeten samenwerken’, klinkt het dan op kennissessies. Dat valt in de praktijk niet mee, zeker niet in regionaal verband. Zo merkte men in de regio Zuid-Kennemerland en IJmond. Daar werd in 2020 een ambitieus pact tussen 27 gemeenten, woningcorporaties, zorgorganisaties en welzijnsorganisaties gesloten om de uitstroom uit Beschermd Wonen en de Opvang regionaal te organiseren en meer evenredig te verdelen. Bestaande regelingen, werkprocessen en gebruiken moesten op elkaar worden afgestemd. Vervolgens moet men elkaar ook in de praktijk weten te vinden, bijvoorbeeld als een cliënt overlast bezorgt. De betrokken corporaties stellen nu 178 woningen per jaar beschikbaar, naar rato verdeeld over de gemeenten. Ook elders in de MRA, zoals in de Gooi- en Vechtstreek, groeien dergelijke regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, corporaties en zorgpartijen. Dat maakt het ook makkelijker de opgave evenredig te verdelen tussen gemeenten. Amsterdam heeft sinds 2016 zijn eigen samenwerkingsverband van woningcorporaties, zorgaanbieders en gemeente om de huisvesting van deze groepen in goede banen te leiden.
Prognoses maken blijkt lastig
Klik op grafiek voor vergroting
Prognoses maken voor de ontwikkeling van aandachtsgroepen blijft uitermate lastig. Een pandemie of een oorlog is niet te voorspellen. Zowel de oorlog in Oekraïne als de nasleep van de coronacrisis zorgde voor een forse extra toestroom van vluchtelingen en daklozen. Amsterdam vangt veel asielzoekers op, maar de huisvesting van statushouders loopt dit jaar volledig vast. Amsterdam moet volgens de landelijke taakstelling ruim 2.400 statushouders huisvesten en hield rekening met 821.
Hoeveel immigranten komen naar Nederland?
Klik op grafiek voor vergroting
De Nederlandse bevolking groeide vorig jaar - mede door een corona-inhaaleffect en natuurlijk de oorlog in Oekraïne - extreem, met bijna 224.000 personen. Daar valt natuurlijk niet tegen op te bouwen. Of beleid voor te maken. De instroom van asielzoekers (excl. Oekraïners) zorgt voor zo’n 12 procent van alle immigratie. Veel groter is het aandeel van arbeidsmigranten/expats en buitenlandse studenten. (zie voor cijfers internationale studenten de Barometer)