Overslaan en naar de inhoud gaan

Aandeel alleenwonenden blijft stijgen: 1 op 5 Nederlanders woont alleen

Image

Begin 2024 woonden 3,3 miljoen Nederlanders alleen, wat neerkomt op bijna één op de vijf inwoners (18,6%), zo blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. Dit aantal is significant toegenomen sinds de jaren zestig, toen slechts 3 procent van de bevolking alleen woonde. De grootste groep alleenwonenden bestaat uit vrouwen van 70 jaar en ouder, vaak alleen achtergebleven na het overlijden van hun partner. Daarnaast vormen twintigers een relatief grote groep, waarbij iets meer mannen dan vrouwen alleen wonen. Onder dertigers en veertigers zijn mannen duidelijk in de meerderheid, deels omdat zij na een scheiding vaker alleen achterblijven, terwijl kinderen vaak bij hun moeder blijven wonen. CBS kan in deze cijfers niet verwerken dat kinderen gedeeltelijk op twee adressen wonen bij gescheiden ouders.

De trend van alleen wonen begon op te komen in de jaren zeventig, toen het minder gebruikelijk werd om direct vanuit het ouderlijk huis te trouwen of samen te wonen. Ook het toenemende aantal echtscheidingen en de stijgende levensverwachting hebben bijgedragen aan het hogere aantal alleenwonenden. Halverwege de jaren tachtig lag het aantal alleenwonenden al boven de 10 procent van de bevolking. Deze stijging houdt aan, mede doordat mensen ouder worden en langer zelfstandig blijven wonen, zelfs na het overlijden van hun partner. Dat is behalve eigen keus ook meer noodzaak geworden omdat de traditionele bejaardenhuizen zijn gesloten.

Impact op woningtekort

Evenals de oplopende levensduur legt de groeiende groep alleenwonenden extra druk op de woningmarkt. Nieuwe woonvormen en flexibele woonoplossingen kunnen mogelijk een deel van de druk verlichten. De verwachte verdere vergrijzing zal waarschijnlijk ook leiden tot een groeiende vraag naar woningen die geschikt zijn voor alleenstaande ouderen.

Trefwoorden