Het tempo waarmee in Amsterdam de huizenprijzen groeien neemt af, zo constateren onderzoekers van RaboResearch in de jongste editie van het Kwartaalbericht Woningmarkt. De huizenprijsgroei bereikte in het eerste kwartaal van 2017 een hoogtepunt, waarna een afvlakking inzette. Ook in de rest van Nederland zal het tempo van huisprijsstijging verder afvlakken.
Kopers betalen in Amsterdam 'de hoofdprijs'. In Amsterdam is de gemiddelde verkoopprijs ongeveer 1,5 keer zo hoog als de nationale gemiddelde verkoopprijs. Daarmee onderscheidt Amsterdam zich niet van andere West-Europese steden. In Denemarken en het Verenigd Koninkrijk wordt voor een huis in de hoofdstad zelfs twee keer zoveel betaald als elders in het land. Die toch al dure huizen in veel hoofdsteden zijn de afgelopen jaren ook sterker in prijs gestegen dan de nationale huizenprijzen. In Amsterdam is in zes jaar tijd het verschil in prijsgroei opgelopen tot 44,6 procentpunt. Dat verschil, zo beredeneert RaboResearch, heeft vooral te maken met het niet snel genoeg stijgen van het woningaanbod.
De huizenprijzen in Amsterdam groeien inmiddels minder hard dan voorheen. Ook in Kopenhagen, Dublin en de zeven grootste Duitse steden vlakt het tempo van prijsgroei af. In Stockholm en Londen dalen de huizenprijzen zelfs al enkele kwartalen. Afnemende prijsgroei of een prijsdaling kan volgens RaboResearch meerderde oorzaken hebben. Een daarvan is een mogelijke afnemende vraag. Potentiële huizenkopers vinden de huizen in de hoofdstad simpelweg te duur, waardoor ze liever uitwijken naar goedkopere woningen in de regio. Ook beleidsmaatregelen, zoals een striktere aflossing van de hypotheekschuld (Zweden) of verhoging van de overdrachtsbelasting op tweede woningen (Verenigd Koninkrijk), spelen wellicht een rol.
Het lagere groeitempo van de huizenprijzen zet zich volgens RaboResearch de komende jaren voort. Voor 2019 wordt in Nederland een prijsstijging van zes procent verwacht. Voor 2020 gaan de onderzoekers van Rabobank er vanuit dat de prijsstijging afvlakt richting vier procent.