Nieuwkomers in de grote steden brengen steeds vaker eigen geld mee om kans te maken op de koopwoningmarkt. Met name in Amsterdam wordt dat normaal. Dit blijkt uit een omvangrijk onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) naar de huizenmarkt. Het is volgens DNB niet ongewoon dat kopers in de hoofdstad tussen de 50.000 euro en 70.000 euro aan eigen geld inbrengen. Sinds 2013 wordt ruim een kwart van de aankopen in Amsterdam zelfs zonder hypotheek betaald. Dat heeft volgens DNB te maken met de verruimde schenkingsvrijstelling.
Verder constateert DNB dat de huren in de vrije sector relatief hoog zijn. Het aanbod in de vrije sector is te gering om de aanhoudende trek naar de grote stad goed te faciliteren. Daardoor ontstaat een nieuw type ‘scheefwonen’: mensen die wonen in een huurhuis dat te duur voor hen is. Met als negatief effect dat zij niet kunnen sparen en daardoor niet aan hun woonsituatie kunnen ontsnappen.
DNB beveelt een offensief aan dat moet leiden tot meer woningen in de vrije huursector. Rijk, gemeenten en woningbouwverenigingen moeten de problemen samen te lijf gaan. DNB deed het onderzoek vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de financiële stabiliteit. Geconcludeerd wordt dat er tekenen van oververhitting zijn in de grote steden, maar er is vooralsnog geen sprake van een door krediet gedreven zeepbel. Door de lage rente zijn de maandelijkse lasten in de regel nog steeds lager dan vlak voor de crisis van 2008.