Het drama van de bewonersparticipatie.
Die eerste brief had anders gemoeten”, vindt inmiddels Marieke Top, gebiedsontwikkelaar voor De Dageraad (rayon Oost). “Zo hadden we het proces van bewonersparticipatie niet in moeten gaan.” De drie betrokken corporaties - naast De Dageraad ook Patrimonium en Woonstichting De Key – hadden nog wel zo het beste met de wijk voor. In hun waarneming voldoen de bestaande woningen niet aan hedendaagse kwaliteitsnormen en is de doelgroep te beperkt. Met sloop en nieuwbouw kan tegemoet gekomen worden aan eigentijdser eisen. Bovendien is nieuwbouw en verdichting financieel aantrekkelijker en heeft de stad dringend extra woningen nodig. Tenslotte leent deze buurt rond het Dreeshuis en Tabitha, waar veel ouderen wonen, zich bij uitstek voor het realiseren van WIBO-woningen en een woonservicezone.
De typerende wit betonnen huizen van Jeruzalem, onderdeel van de wijk Frankendaal in de Watergraafsmeer. De gemeente besloot eind jaren ’40 vanwege de grote woningnood de aldaar geplande eengezinswoningen in eerste instantie gesplitst uit te voeren in een boven- en benedenwoning. Ruim vijftig jaar later is nog maar een zeer klein deel van de 792 duplex-woningen samengevoegd. |
De eerder vermelde brief vervolgt: “Het opstellen van de plannen zal in nauw overleg gebeuren tussen de corporaties, het stadsdeel en natuurlijk de bewoners. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat deze plannen zullen leiden tot een ‘Nieuw Jeruzalem’, waar bewoners weer vele tientallen jaren met plezier zullen wonen. (…) Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met medewerkers van het rayonteam.”
Precies een maand later ontvangen de directies van de betrokken corporaties een brief van twee bewoonsters. Zij wijzen er in niet mis te verstane bewoordingen op dat Jeruzalem nú al een aantrekkelijke, groene wijk is. Er bestaan wachtlijsten voor. Blijkbaar is er een doelgroep voor deze woningen. Waarom zou die doelgroep moeten verschuiven naar bewoners van elders? Daar komt bij dat de noodzaak van sloop niet is aangetoond. Jaarlijkse huurverhogingen wijzen er volgens de schrijfsters op dat de technische staat niet de reden kan zijn. Het verzet in het idyllische tuindorp is kortom geboren.
Maar er is niet alleen afkeuring. Niet alle bewoners wijzen sloop op voorhand af, en zelfs voor verdichting in de groene en ruim opgezette wijk zijn voorstanders. “We moeten niet alleen aan onszelf denken, er zijn zoveel mensen die Amsterdam in willen”, zegt bijvoorbeeld Sander Alkema (ex-verkoper, nu Vutter), voorzitter van de bewonerscommissie van Patrimonium. “Toen mijn ouders in de jaren dertig trouwden gingen ze noodgedwongen wonen in een huis zonder toilet. Toen kwam de Boldootkar nog langs om de potten op te halen. We kunnen niet zonder vooruitgang. Dit is de gelegenheid om te zorgen voor goede huizen met warmte- en geluidsisolatie, met cv en een echte doucheruimte. We kunnen hier een prima wijk neerzetten waar we over dertig jaar nog trots op zijn.”
Alkema wijst erop dat de huizen niet van de huurders zijn en dat eigenaars recht en reden hebben om hun bezit op een financieel gezonde manier te beheren. Als dat sloop betekent, omdat het opknappen van de bestaande duplexwoningen te duur is, dan is daar bij hem begrip voor. En Alkema staat niet alleen.
Daartegenover staan bewoners die zich hebben verenigd in ‘Behoud Jeruzalem’. Zij wijzen op de bijzondere, zoniet monumentale status van het tuindorp met haar hoven met L-vormige bebouwing, de rust en het groen, de sociale cohesie - en daardoor het ontbreken van de noodzaak voor sociale vernieuwing. Waarom huizen slopen als bewoners het liever bij een renovatie houden? Daar komt natuurlijk de vrees voor veel hogere huren bij.
Om kort te gaan: de protesten leiden tot heftige debatten, ook in de stadsdeelraad. Het resultaat is dat het stadsdeelbestuur de sloopvoornemens afwijst. De corporaties zijn terug bij af.
Herstart
De participatieladder |
Bron: Amsterdamse Leidraad voor Participatie bij wijkvernieuwing |
Om de gespannen verhouding te verzachten en het gesprek op gang te brengen investeren de corporaties vervolgens in professionele bemiddeling. Die vindt plaats door Renée Schoonbeek van Bureau DE LIJN, gespecialiseerd in project- en procesmanagement op het gebied van volkshuisvesting. Het is oktober 2000. Schoonbeek gaat praten met de drie corporaties, het stadsdeel, de bewonerscommissies en actiegroep ‘Jeruzalem Blijft’, onderdeel van ‘Behoud Jeruzalem’. Ze zoekt naar een basis voor een gezamenlijke afweging. Maar eerst zijn wederzijds nog wat vooroordelen weg te nemen. De zogenaamde ‘sloopbrief’ komt regelmatig ter sprake. In januari 2001 volgt dan toch de eerste grote bijeenkomst, waar alle betrokkenen informatie krijgen over de gang van zaken. Het resultaat is een brief aan de stadsdeelraad met als strekking: ‘Sloop is geen doel, maar een middel’. Nog eens vier vergaderingen later begint het eigenlijke nadenken over de toekomst. Maar niet zonder afspraken over het proces. Diezelfde zomer ligt er een plan van aanpak, bestaande uit drie onderdelen:
- informatie delen
- een doorkijk naar 2011 schrijven: hoe ziet Jeruzalem eruit als we niets doen?
- uitgangspunten vastleggen in een Toekomstvisie.
Ondertussen is een overlegcircuit met een indrukwekkend organogram opgetuigd. Het krijgt de naam Breed Maatschappelijk Overleg (BMO) mee. Het lijkt te helpen. Niets doen kan niet. En in maart 2002 ligt er daadwerkelijk een Toekomstvisie. Met – hoe kan het anders? - kanttekeningen van verschillende partijen. In de visie staan opmerkingen over financiering en technische haalbaarheid, maar ook over de geschiedenis van de buurt en contacten tussen bewoners. Schoonbeek: “Sturen op inhoud was niet mijn taak, goed luisteren wel. Maar het ging natuurlijk niet zonder heftige emoties.”
Nadat de stadsdeelraad, het is inmiddels oktober 2002, de Toekomstvisie heeft vastgesteld is de volgende stap het schrijven van een masterplan. Daarin horen ook de openbare ruimte, voorzieningen, parkeerruimte en de rol van de verzorgingshuizen aan de orde te komen.
Masterplan
Met het vaststellen van deze toekomstvisie zijn de problemen nog niet opgelost. Degenen die sloop willen tegengaan weten namelijk niet of ze blij of teleurgesteld moeten zijn met de vaststelling dat minimaal de helft van de kleine maar populaire duplexwoningen blijft staan. In de te plegen nieuwbouw zal vooral plaats zijn voor ouderen en gezinnen. Maar er staat wat tegenover: een terugkeergarantie, in de wijk. Een unicum voor Amsterdam. Het bouwproces moet zo worden georganiseerd dat bewoners in één keer naar een nieuwe woning doorschuiven. Winst is ook het behoud van het tuindorpkarakter van de wijk. Een goed sociaal plan vormt het sluitstuk.
Drie stedenbouwkundige bureaus worden vervolgens uitgenodigd een masterplan voor de buurt te maken. Uiteindelijk wint een versie met het geringste aantal te slopen panden het. Een onafhankelijke commissie sluit zich aan bij het bewonersoordeel. Daar komt nog het advies van het BMO bij. Stedenbouwkundig bureau Quadrat wordt geselecteerd om de vernieuwing budgettair neutraal uit te tekenen. Overigens horen de bewoners lange tijd niets meer van de corporaties. De laatste nieuwsbrief van de stuurgroep verschijnt in de zomer van 2003.
Ondertussen vindt een bouwkundig onderzoek plaats naar de haalbaarheid van renovatie van de duplexwoningen. Conclusie: een kleine opknapbeurt volstaat niet voor de komende 25 jaar. Opknappen van een kleine duplexwoning kost 60.000 euro. En: samenvoeging of ombouwen tot WIBO-woning is goed mogelijk.
Terwijl het masterplan in december 2003 in rudimentaire vorm nog maar net is gepresenteerd schrijven de bewonerscommissies van De Dageraad en Patrimonium: ‘Niemand kan in zijn huidige woning blijven. Er komt ofwel een ingrijpende renovatie of het huis wordt gesloopt. De woningen van De Dageraad en Patrimonium worden vervangen door nieuwbouw. Van de duplexwoningen die blijven worden er veel samengevoegd. In het plan komen veel seniorenwoningen en ruim 100 WIBO-woningen. Alle huren zullen hoger uitvallen. Het Willem Dreeshuis gaat plat en wordt omgevormd tot zorgcentrum, dat zorg aan huis levert.’
Alkema denkt mee met de corporaties: “De kans dat het huidige plan van Quadrat financieel rond is te krijgen, is klein. Wij zijn er als bewonerscommissie nog niet uit. Maar dat er niets moet gebeuren, sluiten wij uit.”
Het ‘definitieve’ conceptmasterplan wordt begin 2004 gepresenteerd. Daarna hebben de betrokkenen drie weken de tijd om een gekwalificeerd advies te verwoorden. Dat advies moet beargumenteerd worden overgenomen of verworpen door de stuurgroep, waarin corporaties, het stadsdeel en twee verzorgingstehuizen zitting hebben. Daarna zal de stadsdeelraad zich erover uitspreken. Vanwege ‘schuivende planning’ staat dat pas eind voorjaar 2004 te gebeuren.
Hoe gaat het elders? |
Bewonersparticipatie blijft lastig voor corporaties die hun streefcijfers voor woningdifferentiatie willen waarmaken. “Je maakt op stedelijk niveau afspraken”, zegt bijvoorbeeld Anne Wilbers, rayonmanager van De Dageraad, “maar op complexniveau hebben bewoners daar geen boodschap aan. Dat begrijp ik best, maar zo realiseer je je stedelijke doelstelling niet.” |
Schijndemocratie
Zout in de wonden van de leden van actiegroep ‘Jeruzalem blijft’. John van der Woning, in het dagelijks leven directeur van een basisschool, maakt niet de gezelligste decembermaand mee. “Je mag als bewoner meepraten in een zogenaamd Breed Maatschappelijk Overleg, maar de plannen van corporaties zijn voorgekookt. In deze constructie lopen wij voortdurend tegen een informatieachterstand aan. De gekwalificeerde adviezen, die wij zorgvuldig uitwerken, worden door de stuurgroep matig van commentaar voorzien. Op de punten die er voor ons toe doen worden de adviezen afgewezen. Die Toekomstvisie zit vol open einden. Eigenlijk is dat BMO een legitimatie voor het doorvoeren van vergevorderde sloopplannen. Ze hebben zich inderdaad aan die 50% sloop gehouden, met één of twee huizen verschil… De besluitvorming over de toekomstplannen voor de wijk is een schijndemocratisch proces, je mag wel meepraten, maar niet meebeslissen.”
En Nienke de Boer, tevens lid van de kritische bewonerscommissie van De Key: “Waarom geen gezond verstand-renovatie? Je hoeft toch niet de hele boel te strippen? Wij wachten, en dat gebeurt al jaren, nog steeds op precieze cijfers. Het masterplan bevat alleen conclusies, maar geen cijfermatige onderbouwing. Soms krijg je het gevoel dat je om de tuin wordt geleid. De Dageraad en Patrimonium beweren bijvoorbeeld dat ze niet weten welke woningen al een renovatiebeurt hebben gehad. Maar als ik door de buurt wandel kan ik aan de schoorstenen zien waar een cv is ingebouwd. Je bent steeds op je qui-vive, bang dat je in de val wordt gelokt. En dan de toon van corporatiemedewerkers: ‘Als je groen wilt ga je maar buiten wonen!’ krijg je te horen. En die Renée Schoonbeek zei tegen ons: ‘De trein rijdt, spring er nou op!’. Ik antwoordde: ‘Kom ons maar halen…’”
Voor ‘die’ Schoonbeek zit haar taak er met het presenteren van het masterplan waarschijnlijk op. Bert Meintser, bewonersadviseur van het Amsterdams Steunpunt Wonen, staat al drie jaar de kritische bewoners terzijde: “Het is een grote stap voor de bewoners om een gezamenlijke visie te onderschrijven waarin men akkoord gaat met sloop. Daar staat een grote concessie van de corporaties tegenover: een harde terugkeergarantie, maar wel in een andere woning. De vraag blijft natuurlijk welk deel je waar gaat slopen. Het maken van dat masterplan is een black box. Het gaat helemaal buiten de bewoners om.”
Ook voor hem lijkt het werk nog niet gedaan.
Lessen van Jeruzalem |
Juli 2001 verscheen de ‘Amsterdamse leidraad voor participatie bij wijkvernieuwing’. Daarin staat een leerzame passage over niveau, bereik en vormen van participatie. Duidelijkheid over de participatie-intenties van de initiatiefnemer is conditio sine qua non. Wat ligt vast, waar ligt onderhandelingsruimte, op welk niveau kan er worden meebeslist. Met de eerste brief (februari 2000) worden de bewoners ‘geïnformeerd’. De latere instelling van ‘Breed Maatschappelijk Overleg’ duidt op grotere inbreng van de bewoners. Maar welke? Worden ze ‘geraadpleegd’ (waarbij de betrokkenen gesprekspartner zijn) of heeft hun inbreng de status van ‘advies’: de ingebrachte ideeën van participanten spelen een volwaardige rol bij de beleidsontwikkeling. Actiegroep ‘Jeruzalem blijft’ ging duidelijk, maar ten onrechte, uit van trede 4 of zelfs de hoogste, trede 5; resp. ‘coproduceren’ en ‘(mee)beslissen’. Dergelijke miscommunicatie is symptomatisch voor veel participatietrajecten. |
Bas Donker van Heel