Overslaan en naar de inhoud gaan
Exit-interview: Max van Engen
'Wonen gaat over mensen!'

"Is dat niet saai?", vroegen bekenden toen Max van Engen zeven jaar geleden hoofd werd van de directie Wonen in Amsterdam. Hij kwam uit de kunst- en cultuursector, waar hij meer dan 25 jaar werkte. "Daar moesten ze snel op terugkomen. Thema's als het woningtekort, vakantieverhuur, woonfraude, betaalbaarheid en gentrificatie bepaalden steeds vaker het nieuws."

''Je moet er in deze functie tegen kunnen dat je niet alle problemen opgelost krijgt

'Onthoud, wonen gaat over mensen!' was de wijze les van Piet Keizer - toen manager Woonbeleid en met een leven in de volkshuisvesting achter zich - bij hun eerste kennismaking. "Dat heb ik altijd meegenomen. Je zit in deze sector snel gevangen in een systeemwereld waar het altijd eerst over stenen gaat. In de planvorming gaat fysiek altijd voor op sociaal. Het is daarom heel belangrijk geweest dat Wonen in het Cluster Ruimte en Economie is opgenomen. Zodat een ander type vragen gesteld blijven worden. Zoals: Wat zijn de problemen? Voor wie bouw je? Waar is behoefte aan?'

 
Waarom eigenlijk stoppen na zeven jaar? Omdat rouleren de mores is geworden in de ambtelijke top? Wat vind je daar eigenlijk van?
"Wat betreft de inhoud zou ik hier tot mijn pensioen met plezier door kunnen gaan. Maar het is inderdaad gebruik na 5 tot 7 jaar naar wat anders om te zien. En ik vind dat goed, net als de vierjarentermijn in de politiek. Dat brengt een frisse blik, nieuwe ambities. Je hebt ook een manier van werken; medewerkers gaan daar naar handelen. Het is goed voor een organisatie als ingesleten patronen worden doorbroken."
 
Airbnb, illegale hotels, verkamering. Overlast en handhaving is een heel groot thema geworden in jouw periode.
"Zeker. Onze afdeling Handhaving is drie keer zo groot geworden en heeft zich nieuwe werkwijzen, waaronder geavanceerde digitale opsporingsmethoden, eigen gemaakt. We hebben hele grote stappen gemaakt om het misbruik van woningen terug te dringen. Illegale hotels, waarbij hele panden werden verhuurd aan toeristen, zijn er niet meer. Daar ben ik echt trots op. Daarnaast hebben we ingevoerd een meldingsplicht, 30-dagen termijn, een stevig boetestelsel, gebiedsverboden, nieuwe regels voor verkamering en als laatste succes de landelijke registratieplicht voor vakantieverhuur, mede dankzij onze lobby in Den Haag.” 
 
Over Den Haag gesproken. Naar Amsterdam werd lang nauwelijks geluisterd is mijn indruk. Pas de laatste twee jaar - nu de woningnood een nationale kwestie is geworden - beweegt er wat. 
"Er wordt altijd naar Amsterdam geluisterd omdat we de hoofdstad zijn. Maar er is ook altijd een houding: Amsterdam moet niet bepalen wat er in de rest van het land gebeurt. Dat sentiment kom je altijd wel tegen. Maar het is minder geworden. We hebben steeds op een open manier de samenwerking gezocht, ook binnen het kader van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Dat heeft bijvoorbeeld de MRA Woondeal opgeleverd. Daar kun je veel van vinden, maar uiteindelijk heeft minister Ollongren daarmee wel een brug geslagen om van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woonruimte weer een gezamenlijke opgave te maken van gemeenten, provincie én Rijk. Het duurt allemaal lang, maar het heeft mede geleid tot de Woningbouwimpuls en het Volkshuisvestingsfonds. Daar hebben we heel hard voor gelobbyd."
Max van Engen bij de ondertekening van de MRA Woondeal, september 2019
 
Dat zaadje is geplant. Wat niet is gelukt: afspraken over regulering van de huren in de vrije sector. De roemruchte 'noodknop'.
"Er is veel aandacht gekomen voor het bouwen, maar inderdaad nauwelijks voor hoe je de betaalbaarheid van de bestaande voorraad beschermd. Ik hoop dat dit thema weer op de agenda komt. Gelukkig hebben we met de IVBN en Vastgoed Belang wel goede afspraken kunnen maken over huurmatiging in de nieuwbouw."
 
Een terugkerend ritueel zijn de vierjaarlijkse onderhandelingen over prestatieafspraken met de woningcorporaties en de huurders. Je was daar twee keer bij betrokken. Veel verschil tussen eerste en tweede keer? 
"De eerste keer was ik net begonnen. Het viel me als buitenstaander op dat onze uitgangspunten voor 80-85 procent dezelfde waren. Ik heb daarom voorgesteld het Samenwerkingsafspraken te noemen en niet meer primair in een sfeer van onderhandelingen bij elkaar te komen. 
Maar afgezien daarvan. In 2015 hadden we te maken met een corporatiesector die na de parlementaire enquête flink in de hoek was gemept. Er was veel onzekerheid, behalve de boodschap 'Terug naar de kerntaken'. Dat is veranderd. Corporaties hebben weer een steviger positie en ambitieuzere rolopvatting. Dat merk je aan tafel. Hun financiële positie is er overigens niet rooskleuriger op geworden. Die verhuurderheffing moet echt van tafel.
 
"In 2015 hadden we te maken met een corporatiesector die flink in de hoek was gemept."
 
Mijn uitgangspositie is altijd geweest: het gaat om de huurders. Ik heb ook altijd veel respect gehad voor diegenen die huurdersbelangen vertegenwoordigen. Het valt me altijd weer op hoeveel kennis en kunde daar aanwezig is. Corporaties en de gemeente hebben een enorm ondersteuningsapparaat, maar zij moeten dat in hun vrije tijd maar doen."
 
Het gaat om de huurders, de bewoners, zeg je. Maar ik heb niet indruk dat alle bewoners denken dat de gemeente er voor hen is.
"De beslistafels staan natuurlijk heel ver af van de dagelijkse praktijk. Het is een feit dat veel bewoners ons niet vertrouwen. Toen we begonnen met die projecten om in de zogeheten ontwikkelbuurten de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren, deden bewoners bijvoorbeeld de deur niet open voor een gebiedsmakelaar. Ik begrijp dat ook wel. Met name in Nieuw-West is er in de vorige crisis heel veel afgeblazen en zijn beloften niet ingelost. 
Ik had gewild dat we met participatieprocessen verder waren gekomen. Maar er gebeurt ook veel goeds. De woningrenovatie en nieuwbouw is op gang gekomen en we hebben de afgelopen jaren op kleine schaal tal van verbeteringen in de leefomgeving van die buurten kunnen realiseren. Maar wat er moet komen is een langjarige integrale aanpak om de kansen van jongeren in die buurten te verbeteren. Daarvoor zijn die Masterplannen Zuidoost en Nieuw-West. Het goede nieuws is dat daar eindelijk nu ook weer geld voor komt vanuit het Rijk.
 
De stad is heel populair, althans tot de pandemie uitbrak. De keerzijde is dat het met de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woonruimte een stuk beroerder is geworden sinds 2015.
"Ook toen waren wachtlijsten al lang en de woningen duur in Amsterdam. Maar je hebt gelijk. De trek naar de stad is groot, de woningprijzen gaan door het dak en er is weinig mobiliteit in de sociale huursector. Ondanks dat we hard hebben gewerkt met alle partijen om ongunstige ontwikkelingen af te remmen, is het enigszins vechten tegen de bierkaai. Een grote zorg is bijvoorbeeld de huisvesting van kwetsbare huishoudens. Er komen steeds meer urgenten, maar ook de groep die daar net buiten valt, groeit. Dan heb je nog de grote jaarlijkse onzekerheid van de groep statushouders die je moet huisvesten. We hebben extra kansen gecreëerd voor leraren, politiemensen en verpleegkundigen, maar het blijft voor middeninkomens natuurlijk uitermate lastig een aantrekkelijke woning te vinden in de stad.
 
"Illegale hotels, waarbij hele panden werden verhuurd aan toeristen, zijn er niet meer. Daar ben ik echt trots op."
 
We hebben veel extra regulering en handhaving ingevoerd om woningen voor wonen beschikbaar te houden; volgend jaar krijgen we in de regio Amsterdam een nieuw woonruimteverdeelsysteem dat woningzoekenden met grote nood meer perspectief biedt; de afname van sociale woningvoorraad is gestopt; de woningkwaliteit is verbeterd. 
Maar toch ... Je moet er in deze functie tegen kunnen dat je niet alle problemen opgelost krijgt. Werken aan wonen is nooit af. De druk op de woningmarkt is immens. Daarom heb ik altijd de samenwerking met relevante partners gezocht om samen oplossingen te realiseren. Ik hoop dat ik mij ook in de toekomst nog kan blijven inzetten voor dit prachtige insprirerende en belangrijke werkveld.
 
Wibautgroep

Max van Engen treedt toe tot de Wibautgroep, onderdeel van het Project Management Bureau van de gemeente Amsterdam. Hij wordt daar topadviseur sociaal, fysiek en bedrijfsvoering.

 

Fred van der Molen