Met een ingezonden stuk in Het Parool zetten bestuursvoorzitter Lex Pouw en Harry Platte, manager strategie en innovatie, van corporatie Ymere de bijl in het heilige huisje van het inschrijvings- en woonduurcriterium. Als ze een discussie op gang wilden brengen, zijn ze geslaagd. Ze kregen per kerende post een reactie van Westerpark-bestuurder Evert Bartlema. De PvdA-er veegde eveneens in Het Parool de vloer aan met de alternatieven die Pouw en Platte opperden: (gewogen) loting en meer ruimte voor alternatieve toewijzingsmethodieken zoals de woonstijlbenadering. Pouw is teleurgesteld in Bartlema’s reactie: “Ik ken Evert als een verstandige man, maar dit was een puur politieke reactie. Dat kan ik alleen maar zien in het licht van de komende gemeenteraadsverkiezingen. Iedereen begrijpt dat je geen woning méér krijgt door het systeem van toewijzing, maar de laatste jaren wordt duidelijk dat er een aantal serieuze nadelen kleeft aan het woonduurbeginsel. Het belangrijkste is dat het de middengroepen de stad uitdrijft. Die wachten hun beurt niet af. Vooral gezinnen moeten te lang wachten: die komen pas aan de beurt voor een grote woning als de kinderen zo’n beetje de deur uit zijn. Dus verkassen ze liever meteen naar Almere of Hoofddorp. Het systeem loopt vast. Bij Ymere komt bijvoorbeeld de helft van de toewijzingen bij starters terecht. Dat is verrassend, maar dat komt vooral doordat die woningen door doorstromers worden geweigerd. De woningen die wel voor hen aantrekkelijk zijn, hebben zo’n lange wachttijd dat ze daar niet op willen wachten.”
Elk systeem heeft winnaars en verliezers |
Pouw en Platte bepleiten daarom een nieuw toewijzingssysteem waarin het woonduurbeginsel niet langer centraal staat, met onder meer een vorm van (gewogen) loting. Bartlema ziet daar niets in, getuige zijn Parool-repliek: “Welaan, dat wordt feest. Loting in een gespannen woningmarkt zoals Amsterdam die kent, is net zoiets als deelnemen aan de Nationale Postcodeloterij. Als je niet meedoet, denk je altijd dat je een kans laat liggen, en als je wel meedoet, win je nooit wat. Vooral leuk voor mensen die na vijftig keer uitgeloot te zijn nog altijd evenveel kans hebben als mensen die voor de eerste keer meedoen.”
Pouw: “Elk systeem heeft winnaars en verliezers. Hoe rechtvaardig is het om een starter minimaal 6,5 jaar te laten wachten? Het hoeft echt geen tombola te worden zoals Evert suggereert. Het beste lijkt me een systeem van gewogen loting. In de wegingsfactoren kun je ook de woonduur betrekken, waardoor iemand met meer woonduur meer kans heeft. Je kunt ook de aard van de woning die je achterlaat laten meewegen om doorstroming te bevorderen. Daarover zullen we het nog moeten hebben. Maar het aardige van loten is dat je de mensen die minder lang wachten én mensen die echt actief zoeken meer kans geeft.”
Na de ROA-raamovereenkomst
De inbreng van Ymere staat niet op zich. Alternatieven voor de huidige volgordebepaling blijken voor het eerst in bredere kring bespreekbaar in de regio Amsterdam (ROA). Dat kan nu ook makkelijker omdat de ‘oude rechten’ van de vroegere corporatieleden eind dit jaar vervallen. Dit is hét moment voor aanpassingen omdat eind dit jaar de huidige ‘ROA-raamovereenkomst’ ten einde loopt. In deze overeenkomst regelen de gemeenten in de regio Amsterdam (exclusief Almere) de woningtoewijzing. In een uitgewerkt dicussiestuk van een ambtelijke ROA-werkgroep wordt naast tal van andere aanpassingen tevens een beperkte vorm van loting voorgesteld. De belangrijkste andere aanpassingen hebben betrekking op de invulling van de ‘lokale beleidsruimte’ en de wijze waarop ‘passendheidscriteria’ en ‘labeling’ worden toegepast.
Uiteindelijk beslist de Regioraad over aanpassing van de woonverdelingssystematiek. Constance Hendriks-Winnips van het ROA verwacht dat de nieuwe afspraken in het eerste kwartaal 2006 in afspraken met gemeenten en corporaties worden gegoten. Zij verwacht dat dit in de vorm van een regionale huisvestingsverordening zal zijn in combinatie met een convenant met de corporaties.
Pouw en Platte bepleiten in Het Parool ook meer ruimte voor de corporaties om zelf een toewijzingsbeleid te voeren. Momenteel is er een ‘maatwerkregeling’ waarbij de corporaties één procent van de vrijkomende woningen zelf mogen toewijzen. Volgens directeur Maarten Egmond van de Dienst Wonen “loopt er inderdaad momenteel een discussie om de huidige maatwerkregeling uit te breiden naar vijf procent. Daarnaast lijkt er meer steun te groeien voor alternatieven van de huidige toewijzingssystematiek.”
Pouw vindt vijf procent eigen beleidsruimte te mager. “Ik zou zeggen minimaal tien procent. Maar stel dat gemeente en corporatie straks in het nieuwe ROA-convenant 25 procent lokale beleidsruimte hebben (dat is een van de voorstellen uit het discussiestuk, redactie). Laten we die dan verdelen. Waar wij die voor zullen gebruiken weet ik nog niet precies. Zeker voor een aantal verschillende dingen. Meer gewogen loting, individuele maatwerkregelingen, voorkeurregeling voor politieagenten en verpleegsters als de gemeente dat niet al doet, en zeker ook incidenteel leefstijltoewijzing in complexen en transformatiegebieden die daarom vragen. We zullen zeker vooraf met de gemeente overleggen en verantwoording afleggen over de feitelijke toewijzingsresultaten.”
Maarten Egmond is voorzichtig: “Als we corporaties meer beleidsruimte geven buiten het huidige aanbodmodel gebaseerd op woonduur, vind ik wel dat we het tevoren eens moeten zijn over een gezamenlijk kader voor de instrumenten die binnen die beleidsruimte gebruikt worden.”
Pouw: “Dan wordt het geen vrije maar anders-gereguleerde beleidsruimte. Kan de gemeente de fantasie hebben dat sommige dingen niet dichtgereguleerd hoeven te worden? Laat eens een frisse wind waaien.”
Fred van der Molen