In 2001 doken ze plotseling op: de ‘postzegelparkjes’. Kleine stukjes openbare ruimte, soms groen, dan weer bestraat, waar bewoners uit de buurt elkaar kunnen ontmoeten of op een bankje kunnen uitrusten van de stadse drukte. Uit een inventarisatie van de Dienst Ruimtelijke Ordening bleek dat in Amsterdam zeker 270 ‘vergeten’ plekken waren die met relatief weinig geld en inspanning tot een waardevol mini-parkje omgetoverd konden worden. Het stadsbestuur was enthousiast en stelde geld beschikbaar voor vijf voorbeeldprojecten. Medewerkers van DRO en de stadsdelen gingen aan de slag. Maar in de praktijk bleken de postzegelsparkjes veel lastiger te realiseren. Bestuurders raakten verstrikt in ellenlange inspraakprocedures. En budgetoverschrijdingen waren eerder regel dan uitzondering.
Frustratie overheerst
Zes jaar later zijn vier van de vijf projecten opgeleverd. Het parkje aan de Lodewijk van Deysselstraat is definitief gesneuveld. Heiko Miskotte van DRO kan er een boek over schrijven. Maar liever heeft hij het over de parkjes die wél zijn gelukt, zoals de fontein voor restaurant Americain op het Leidseplein. “Van een donker hoekje is dat plotseling een prettige verblijfsplek geworden.” Ook de steiger op de kop van het Borneo-eiland bleek een voltreffer: het ooit saaie pleintje is ‘s zomers een gewilde zon- en zwemplek geworden. En op het vernieuwde Van Boetzelaerplein in Westerpark wordt inmiddels druk gespeeld.
Toch overheerst bij Miskotte de frustratie dat het voorlopig bij deze vier postzegelparkjes is gebleven. Vier ‘officiële’ tenminste, want vast hebben stadsdelen meer ontmoetingsplekken aangelegd zonder deze te labelen als ‘postzegelpark’. Neem de nieuwe fontein op de Hogeweg, waar het sinds de opening bruist van de activiteit. Niet tot genoegen van alle buurtbewoners overigens.
Anderhalf jaar geleden heeft de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling nog een symposium over het onderwerp gehouden. Maar daar bleken de stadsdelen amper bereid of in staat om extra budget voor het initiatief vrij te maken. “Sommigen hebben al geen geld meer om hun bestaande pleinen en parken goed te onderhouden. Die zitten niet te wachten op nieuwe verplichtingen.” Miskotte stelde op het symposium nog wel voor om een ‘toolkit’ te maken waarin kant-en-klare bouwstenen voor de parkjes financieel en technisch tot in detail zijn uitgewerkt. “Het is zonde als bestuurders en ontwerpers iedere keer het wiel opnieuw moeten uitvinden.” Met dit handboek onder de arm zou elk stadsdeel na een injectie van een miljoen euro uit de centrale stad vier nieuwe postzegelparkjes kunnen aanleggen. Binnen één collegeperiode zou de stad er daardoor 56 mini-oasen bij kunnen krijgen. Maar ook dit plan is gestrand op geldgebrek.
Vijf nieuwe parkjes
Inmiddels heeft wethouder Marijke Vos wel een miljoen euro toegezegd voor nieuwe kleinschalige groenprojecten in de stad. Stadsdelen moeten daarbij bereid zijn om de helft van de projectkosten te dragen. Tot nu toe heeft dat vijf aanvragen voor nieuwe postzegelparkjes opgeleverd, terwijl er volgens DRO misschien nog drie bij zullen komen. Voor de PvdA-fractie in de gemeenteraad is dat veel te mager. In februari van dit jaar diende ze een raadsnotitie in waarin werd gepleit voor meer aandacht en geld voor het postzegelplan. Op marktpartijen en andere sectoren als zorg en cultuur zou een beroep moeten worden gedaan voor mede-financiering. En DRO zou alsnog de toolkit moeten kunnen maken en de voortgang van het project gaan bewaken.
Het college van B en W heeft nog niet gereageerd op het pleidooi. Raadslid Hetti Willemse gaat er daarom binnenkort weer achteraan. Want dat de postzegels er moeten komen, staat voor haar vast. “Het is een ideale manier om participatie en ontmoeting te organiseren in buurten. Bovendien groeit de stad in hoog tempo dicht. Met de aanleg van tientallen aangeklede plekken kun je op een relatief eenvoudige manier de leefbaarheid in buurten verbeteren. Woningcorporaties moeten dan ook zeker worden aangemoedigd om mee te doen.”
Jaco Boer