Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Herinrichting Shell-terrein: hoge dichtheden en toch veel groen
Wonen aan water of weide

Dossier Noordelijke IJ-oeversWonen in een chique Haagse sfeer met veel groen, of in een Rotterdamse sfeer met een machtig uitzicht. Het Shell-terrein zal volgens Noordwaarts-projectmanager Willem van Leuven en stedenbouwkundige Ton Schaap flink afwijken van wat we in Amsterdam gewend zijn. Residentiële woningen en hoogbouw met uitzichten van IJmuiden tot Almere. De bouw van de eerste woningen moet in 2007 starten.

Shell-terrein krijgt nieuwe naam
Of Amsterdam er ooit aan zal wennen, dat durft niemand te voorspellen. Maar het Shell-terrein krijgt op verzoek van de oude gebruiker een nieuwe aanduiding. De naam wordt in de zomer bekendgemaakt.

Het terrein pal achter Amsterdam CS is nu nog met hoge hekken van de buitenwereld afgesloten. Het gebied is het domein van de onderzoekers van Shell. Door nieuwe technologische ontwikkelingen kan het bedrijf voor zijn toekomstige research-activiteiten met veel minder ruimte toe. Daarvoor wordt aan de uiterste westkant van het terrein een compact technologiecentrum gebouwd. Kortgeleden is de bouw daarvan begonnen.

De resterende twintig hectare wordt de komende tien jaar teruggegeven aan de stad. Deze grondtransactie is de grootste aankoop die de gemeente Amsterdam ooit heeft gedaan. Zij betaalt Shell 140 miljoen euro en geeft vervolgens de grond uit aan ING Real Estate, die op haar beurt een grondopbrengst van ruim 230 miljoen euro garandeert. Ymere is risicodragend partner. De Amsterdamse corporatie bouwt de sociale huurwoningen. Vesteda zal een aantal complexen met dure huurwoningen afnemen.

Wonen en werken worden gemengd. Het bouwprogramma is voor Amsterdamse begrippen ongewoon groot. Er is op het Shell-terrein ruimte gevonden voor 70.000 vierkante meter kantoren en bedrijven, 60.000 vierkante meter voorzieningen, waarvan de helft met een commercieel karakter, een veelheid aan ondergrondse parkeergarages en 2200 woningen, waarvan twintig procent in de sociale sector. Maar dat leidt er toch niet toe dat het gebied helemaal wordt volgebouwd. Het hart van het plan bestaat uit een openbaar toegankelijke oever met in het midden een enorme stadsweide. Wonen en werken worden aan weerszijden van het park geconcentreerd: in een dichtbebouwde strip achter de huidige Shell-toren en in een groene campus pal naast het technologiecentrum.

Groen is volgens stedenbouwkundige Ton Schaap een belangrijke toevoeging voor de Noordelijke IJ-oever. “Bij de ontwikkeling van de woongebieden aan het IJ hebben we de afgelopen jaren steeds nieuwe thema’s geïntroduceerd. Op het KNSM-eiland is het stedelijke blok opnieuw uitgevonden. Op het Java-eiland bieden we door de introductie van een rationele bouwstructuur voor elke dertig appartementen een ontsluiting via liften. Op het Shell-terrein was het idee: kunnen we ondanks een hoge dichtheid een groene omgeving maken? Groen is een essentiële behoefte. Maar je kunt alleen aan een park wonen als de mogelijkheid bestaat auto’s in parkeergarages te laten verdwijnen. Dankzij de hoge dichtheid kunnen we ons dat daar permitteren.”

De keuze voor groen is volgens Schaap beslist geen reactie op het geweeklaag van bewoners in het Oostelijk Havengebied. Het is gewoon een kwestie van geld. “Ik ben niet principieel voor of tegen meer groen. Groen is een kwaliteit. Als we voor de schiereilanden Borneo en Sporenburg de mogelijkheid hadden gehad alle auto’s onder de grond te laten verdwijnen, dan hadden we daar ook veel meer groen gehad. Bovendien combineren we op het Shell-terrein een slimme verkaveling met de best denkbare maatvoering. Overal hanteren we een constructief stramien van 5,40 meter. Die maat is precies goed om twee auto’s te parkeren.”

Voor de parkeergarages is, zo verklaart Willem van Leuven, nog een slimmigheid bedacht. “We plaatsen de parkeergarages in betonnen dozen op het huidige maaiveld. De tussenruimte vullen we op met grond. En op het nieuwe verhoogde maaiveld bouwen we vervolgens de woningen en andere voorzieningen. Daarmee kunnen we belangrijke besparingen behalen. Verdiept bouwen is altijd duurder. Bovendien voorkomen we de kostbare afvoer van een enorme berg grond.”

Groene oever

Van Leuven en Schaap zien het al helemaal voor zich. Op mooie zomeravonden flaneert Amsterdam langs het water van het IJ. De één geniet van de rust, de ander van de drukte op het water. De komst van een groene oever heeft volgens hen steeds de hartelijke instemming van ING Real Estate gehad. “We hebben wel nagedacht over andere oplossingen. Een boulevard met zes rijstroken zoals in Parijs langs de Seine. Maar daar werd niemand enthousiast over. Amsterdam is geen stad van avenues. De Wibautstraat vinden we al niks. Bij ons horen de grachtengordel en de Jordaan. Juist dat zijn relatief autoluwe gebieden,” zo zegt Schaap.

De stadsweide of green krijgt een flinke maat: ruim tweehonderd meter breed en bijna vijfhonderd meter lang. In omvang vergelijkbaar met het Wertheimpark. En in sfeer zal het lijken op een reusachtige versie van de Bogortuin op het Java-eiland. “Voetballen op het gazon. Picknicken op de waterstoep. Dat werkt daar heel goed. Oever en stadsweide krijgen bovendien een aantal bijzonderheden. Langs de oever wordt een bomentuin met iepen aangeplant. Er is plek voor filmprojecties op de gevel van het Filmmuseum. En in de nabijheid zullen zich tal van cafés, restaurants en culturele instellingen bevinden.”

Schaap hoopt dat Noord de aanleg van de promenade aan de Noordelijke IJ-oever hoog op de agenda houdt. Dan zullen van Oost naar West geweldige fietsroutes ontstaan.

De strip en de campus

Voor de bouw van de woningen zijn twee concentratiegebieden aangewezen: de strip en de campus. Op de campus zullen rond de vijftien gebouwen verrijzen. Deels om in te werken of voor onderwijsdoeleinden. De rest om in te wonen.

Van Leuven: “De Haagse architect en stedenbouwkundige Jeroen Geurst heeft voor de campus residentiële woongebouwen bedacht, zonder een duidelijke voor- of achterzijde; kloeke gebouwen van zes tot negen bouwlagen. Per pand is er ruimte voor 25 tot tachtig woningen. Van groot tot klein. In alle mogelijke prijsklassen. De architecten die de woningen ontwerpen krijgen een bijzondere opdracht mee: er moet veel buitenruime ontstaan. De bewoners van de eerste vijf lagen wonen gewoon aan de straat, maar hebben altijd de beschikking over een loggia of een royaal balkon. En voor de hoogste bouwlagen moet uitzicht op een daklandschap ontstaan. Die woningen krijgen allemaal riante terrassen en grote daktuinen.”

Ton Schaap geeft diverse redenen voor het ontwerp van dergelijke on-Amsterdamse gebouwen. “De ontwikkelaar wilde beslist een goed faseerbaar project. De woongebouwen moeten desnoods één voor één op de markt kunnen worden gebracht. Gesloten bouwblokken zoals we die kennen in grote delen van de stad, zijn dan niet handig. Het is immers onmogelijk een half blok te bouwen en de grond van de andere helft maar ongebruikt te laten liggen totdat het allemaal is verkocht.”

Contrast met Van der Pekbuurt wordt heel groot

Een ander voordeel is volgens hem dat de door Geurst gecreëerde woongebouwen een grote diepte hebben. Dergelijke gebouwen zijn ook goed bruikbaar voor andere functies. Ze kunnen onderdak bieden aan kantoren of bedrijven. Evengoed kan er een school in. Verder is het mogelijk ieder woongebouw een eigen gezicht te geven. “Daarmee kunnen we inspelen op de individuele smaak van de toekomstige bewoners. En door de gebouwen los van elkaar te plaatsen ontstaat ook nog eens een bijzondere ruimtelijkheid.”

De inspiratie voor de inrichting van de campus werd gevonden in Amsterdam zelf. De ontwerpers hebben zich laten inspireren door de rust van het Minervaplein in Zuid. En het gevarieerde karakter van het WG-terrein in Oud-West. “In eerste aanleg hadden we grote bouwblokken uit diverse wereldsteden op het gebied geprojecteerd. In bijvoorbeeld Barcelona zijn niet alleen de gebouwen groter, maar staat de zon ook hoger. Van het resultaat werd niemand vrolijk. Daarna kwam het WG-terrein in beeld. Toen dacht iedereen: dat willen we wel. Daar staan markante gebouwen in een parkachtige omgeving. Ook aardig daar is de functiemix. Er zijn zowel plekken om te wonen als om in te werken.”

Voor gebrek aan levendigheid bestaat bij Schaap geen vrees. “De echte stad ligt binnen handbereik. Neem de pont en even later sta je op het Damrak, de drukste straat van Nederland. Maar de eigen woonomgeving is rustig. Dat is ook wat mensen graag willen. Ik maak zelden mee dat mensen klagen: het is zo stil. Bovendien krijgt het gebied gewone straten. Voor bezoekers komen er driehonderd bovengrondse parkeerplekken.”

Gerenommeerde architecten

Voor de negen gebouwen die in de eerste fase worden gerealiseerd, heeft ING Real Estate in overleg met het gemeentelijk projectbureau Noordwaarts, Vesteda en Ymere zes gerenommeerde architecten geselecteerd. De eerste 550 woningen worden ontworpen door de Portugese architect Alvaro Siza, de Engelse architect Tony Fretton en hun Nederlandse collega’s Jo Coenen, Guus Baneke, Francine Houben en Jeroen Geurst zelf. Drie woongebouwen krijgen een plek direct aan het IJ. Deze worden ontworpen door Coenen, Baneke en Siza. Van Leuven verwacht dat de bouw van de eerste woningen al in 2007 kan beginnen.

Daarna wordt de bouw tegen de klok in aan de andere zijde van het terrein vervolgd: eerst de strip en daarna het oostelijke deel tegen het Buiksloterkanaal. De dichtbebouwde woon- en werkstrip aan de overzijde van de stadsweide wordt ook de plek van vijf echt hoge gebouwen. Maximaal 110 meter hoog. Het bezwaar van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling een paar jaar geleden dat extreme hoogbouw op meerdere plekken in de binnenstad te zien zal zijn, is volgens Schaap op een doordachte manier ondervangen.“We hebben daar lang over gedaan, maar het is mogelijk de hoogbouw, kantoorgebouwen en woontorens, zo achter de bestaande Shell-toren te plaatsen, dat ze op de hoofdgrachten niet of nauwelijks zijn te zien. Met uitzondering van de overgang tussen het Oosterdokseiland en het Centraal Station. Maar daar is die zichtbaarheid juist goed. De visuele aansluiting met de nieuwbouw aan de overzijde benadrukt dat Amsterdam niet langer bij het IJ ophoudt, maar dat het IJ voortaan midden door de stad stroomt.”

Shell-gebied krijgt ‘stadsweide’ van twintig voetbalvelden groot

Voor bewoners op de strip zal maximaal uitzicht ontstaan van IJmuiden tot aan Almere. “In Rotterdam is spectaculair uitzicht heel gewoon, maar wij kennen dat nauwelijks. Maar het bouwen van hoge torens brengt ook problemen met zich mee. Hoe kunnen we de windhinder opheffen? Hoe maken we het aangenaam op de begane grond?”, aldus Schaap.

Niet alles wordt er nieuw. Het Groot Laboratorium blijft overeind. Deze bakstenen kolos krijgt een culturele bestemming. Het bedrijfsrestaurant van Shell aan de kant van de Tolhuistuin blijft intact. Daar wordt nog wel een nieuwe bestemming voor gezocht. En de markante Shell-toren blijft gewoon een kantoorgebouw. “De trappenhuizen zijn net te smal om er woningen te maken. Dan zouden we de kern van het gebouw moeten veranderen. En dat zou overeenkomen met sloop,” aldus Van Leuven.

De kop van de strip is ook de plek waar de meeste publieksfuncties een plek zullen krijgen. Vlakbij het nieuwe gebouw van het Filmmuseum komen een paar hotels, cafés en andere uitgaansgelegenheden.

De bouw van dat deel is pas over een paar jaar aan de orde, als de Shell-medewerkers hun nieuwe onderkomen hebben betrokken. “Die tijd gebruiken we om nog eens goed na te denken over de inrichting van de strip”, aldus Schaap. “Het opbouwen van een goede plint is daarbij de lastigste opgave. Er moet een helder stedelijk gebied ontstaan. Geen niemandsland. Nergens mogen mensen in een kunstmatige omgeving worden opgesloten. Het gaat er ook niet om overal winkels en toeristische dingen te willen verzinnen. Dat kan ook niet: mensen vinden het fijn een café in de buurt te hebben, maar niemand wil er boven wonen. Het gevoel dat mensen ergens welkom zijn, moet op een andere manier gestalte krijgen. Wellicht kunnen we de woontorens mooie entreepartijen geven: grote lichte ruimtes met mooie ramen. We laten komend jaar nog een speciale studie doen naar de problemen die we daar moeten oplossen.”

De voorgenomen hoogbouw heeft ook grote gevolgen voor de achtergelegen Van der Pekbuurt. “Het contrast wordt beslist heel groot. De Van der Pekbuurt is nu nog een eiland van knusheid. Een tuindorp door de hekken van het Shell-terrein afgesloten van de stad. We kunnen nooit verhullen dat er vijfduizend mensen aan de oever komen te wonen. Maar we proberen het wel zo te doen dat ook die buurt er beter van wordt. Ook voor hen ontstaat er toegang tot de oever. Mogelijk kunnen we nog een extra voetgangersbrug over het Buiksloterkanaal bouwen.”

Bert Pots