Iedereen onder dak!
Jan Roncken
|
Zeker, er is veel aandacht voor daklozen en drugsverslaafden in Amsterdam. Behalve initiatieven en maatregelen zijn er vooral veel beleidsnota’s, voornemens en betrokken instituties.
Toch is de zaak niet goed geregeld. Bij de voordeur van de opvang is het dringen en eenmaal binnen vertrekt de voormalige dakloze niet meer, omdat hij of zij nergens heen kan. De eerste opvang van daklozen en drugsverslaafden richt zich vooral op bed, bad en brood. Tijd en geld voor psychische hulp, afkicken, scholing en werkbegeleiding, is er onvoldoende.
Te veel daklozen leven in een mensonwaardige situatie. Daarbij veroorzaakt een deel van hen extreem veel overlast. Twee redenen om er een topprioriteit van te maken.
Eerst het dak.
Woningcorporaties zouden moreel en statutair niet mogen accepteren dat er daklozen zijn. Zij zouden sobere woonruimte voor zeer weinig geld moeten aanbieden: individuele eenheden, groepswonen, containers, een verbouwd kantoor (een dakloze pleitte laatst voor lockers op het Centraal Station, waar je voor één euro een nacht kunt slapen, een soort Febo-slaapplek). We spreken af dat de verliesgevende exploitatie van deze woonruimten door de minister wordt aangemerkt als een prestatie in het kader van de Grote Beweging.
B en W en minister zeggen toe dat ze knellende regels tijdelijk buiten werking stellen en vergunningen binnen een week beoordelen dan wel verlenen. Gemeente en corporaties trekken de wijken in om uitleg te geven over de noodzaak van deze huisvesting. Ze laten aan de hand van voorbeelden zien, dat de overlast van dergelijke specifieke huisvesting in de praktijk meevalt.
Dan de zorg. De meeste daklozen hebben meerdere problemen en veel zijn verslaafd aan drugs en alcohol. Psychische en medische hulp is vrijwel altijd vereist. In Nederland heeft iedereen daar recht op, ook al heb je van je leven een puinhoop gemaakt. De corporaties zorgen voor het vastgoed en maken afdwingbare prestatieafspraken met instellingen voor zorg en welzijn, met het zorgkantoor en met verzekeraars.
Tenslotte de overlast.
De lezer die een mwahh-valt-wel-mee-reactie voelt opkomen, adviseer ik een weekje in de Bijlmer te logeren.
De vernieuwingsoperatie is succesvol. Tienduizenden Amsterdammers hebben bewust gekozen hier te (blijven) wonen. Er is echter een overheersend probleem: onveiligheid, drugsgerelateerde overlast en criminaliteit. Het is toch te gek dat een paar honderd verslaafden zoveel overlast mogen veroorzaken en het woongenot kunnen verstieren? Stadsdeel, corporaties en politie zitten aan de grens van wat ze kunnen en mogen. En als ze succesvol zijn in de Bijlmer, dan steekt het probleem in een ander deel van de stad de kop op.
Er moet nu actie komen van stad én rijk: pas de privacywetgeving aan zodat je eerder preventief kunt ingrijpen; verruim de mogelijkheden tot gedwongen psychiatrische behandeling, maak serieus werk van het samenscholingsverbod en het preventief fouilleren; breid de gratis verstrekking van heroïne onder medisch toezicht uit.
En als een notoire overlastveroorzaker alle aanbod voor huisvesting, hulp en begeleiding afslaat, dan stopt het begrip en openen we voor deze mensen een opvangcentrum op de Veluwe voor verplicht afkicken, reïntegreren of zomaar wat rondwandelen binnen de hekken.
Natuurlijk zal er kritiek zijn op deze aanpak: ‘Niet ambitieus genoeg; zonder integrale totaaloplossing hoef je er niet aan te beginnen; we hebben een ketenaanpak nodig; empowerment van daklozen is de basis; alleen maatwerk heeft zin; er zitten zeer problematische kanten aan deze oplossing’.
Waarschijnlijk allemaal waar, maar zoals laatst iemand treffend zei: het betere is de vijand van het goede.
Laten we stoppen met analyseren, met het probleem verbreden. Laten we aan de slag gaan, ieder naar vermogen. Laten we meetbare, realistische doelen stellen en binnen organisaties mensen de ruimte en de macht geven deze doelen ook te halen. Laten we de betrokkenen loven als het lukt en een allerlaatste kans geven als ze falen.
Als ik het voor het zeggen had, dan zou ik proberen alle betrokkenen van de noodzaak en de haalbaarheid van deze aanpak te overtuigen. En als dat aan het eind van de dag niet is gelukt (want langer dan een dag moet je stalinisme niet laten duren), dan leg ik de aanpak vlak voor het aflopen van mijn mandaat, dwingend op.