Leefbaarheidsonderzoek: zo zit het |
Sinds 1995 wordt tweejaarlijks het onderzoek Wonen in Amsterdam gehouden. Het onderzoek geeft een beeld van de inkomensontwikkeling van Amsterdammers, de ontwikkeling van de woningvoorraad, de tevredenheid van Amsterdammers met hun woning en woonomgeving en hun verhuis- en woonwensen. Wonen in Amsterdam wordt (sinds 2001) uitgevoerd in opdracht van de Dienst Wonen, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en de Amsterdamse stadsdelen. Vanaf 2001 zijn in het onderzoek vragen opgenomen over de leefbaarheid. Het begrip leefbaarheid is geoperationaliseerd in de begrippen schoon, heel, veilig en ‘prettig samenleven’. Die vragen zijn een aangepaste versie van de Lemon-leefbaarheidsmonitor van Aedes. Hiermee wordt het subjectieve oordeel van bewoners gemeten over de buurt(ontwikkeling) als geheel, de inrichting, het onderhoud en het schoonhouden van de woonomgeving, veiligheid, voorzieningen en sociale relaties in de buurt. In 2005 hebben 18.500 Amsterdammers meegewerkt aan Wonen in Amsterdam 2005. Daarmee levert dit leefbaarheidsonderzoek betrouwbare gegevens op buurtcombinatieniveau. Een uitgebreidere versie van dit artikel is te lezen in de fact sheet die is te downloaden op www.afwc.nl. Na de zomer verschijnt de leefbaarheidsrapportage met uitgebreide analyses. |
Opvallend is de toenemende waardering voor de buurt in de stadsdelen Westerpark en met name Bos en Lommer. Het laatste stadsdeel scoort weliswaar het laagst van Amsterdam, maar het rapportcijfer voor de buurt is wel toegenomen van een 5,4 in 2001 naar een 6,1 in 2005. Dat betekent dat er in 2005 geen enkel stadsdeel meer is dat gemiddeld een onvoldoende scoort. Negatieve trends zijn er ook. Zo laat stadsdeel Noord opnieuw een afname van tevredenheid zien. Het rapportcijfer is hier gedaald van 7,0 in 2003 naar 6,8 in 2005. Ook in Slotervaart zijn de bewoners in 2005 iets minder tevreden dan in 2003. In de andere Westelijke Tuinsteden Osdorp en Geuzenveld-Slotermeer is de tevredenheid wel toegenomen. Stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen werpen hier duidelijk vruchten af.
De bewoners werd niet alleen gevraagd hoe ze de buurt op dit moment beoordelen, maar ook wat zij verwachten van de ontwikkeling in de komende jaren. Een 1 staat daarbij voor een zeer negatieve ontwikkeling en een 10 voor een zeer positieve. Bewoners van Westerpark, Oud-West en Oud Zuid zijn het meest positief, terwijl bewoners van Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Noord een minder positieve ontwikkeling verwachten. De laatste twee stadsdelen laten ook een daling van tevredenheid zien in de afgelopen jaren.
Vervuiling, criminaliteit en ‘andere groepen’
Amsterdammers ondervinden de meeste overlast van vervuiling. Gemiddeld geven ze, evenals in 2003, hiervoor een rapportcijfer van 6,0 (een hoog rapportcijfer betekent weinig overlast). Daarna volgt de mate van overlast van verkeer (6,5), criminaliteit (6,6) en andere groepen bewoners (6,7). Van activiteiten als prostitutie, horeca en coffeeshops hebben Amsterdammers gemiddeld minder overlast. Het zal niet verbazen dat bewoners van het Centrum deze vorm van overlast het meest ervaren. Deze ‘uitgaansgerelateerde’ overlast is overigens sterk locatiegebonden, waarbij de rest van de buurt geen hinder ondervindt. Opmerkelijk is dat tussen 2003 en 2005 de overlast van criminaliteit sterk is afgenomen. Tegelijkertijd is de overlast van verkeer toegenomen.
Tabel 1: totaaloordeel over de buurt en de ontwikkeling per stadsdeel |
Tabel 2 Waar hebben bewoners last van? |
Maar liefst zeven stadsdelen scoren gemiddeld onvoldoende (lager dan een 6) op de overlast door vervuiling. De meest vervuilde stadsdelen zijn volgens de bewoners Bos en Lommer, De Baarsjes, Geuzenveld-Slotermeer en Slotervaart. Als we uitgaan van de rapportcijfers is de vervuiling het sterkst afgenomen in Zeeburg, Westerpark, Bos en Lommer en Geuzenveld-Slotermeer. De sterkste toename van vervuiling is te zien in Zuideramstel, Slotervaart, Oost/Watergraafsmeer en Amsterdam-Noord.
Zoals gezegd is de mate van overlast van verkeer toegenomen tussen 2003 en 2005. Zuidoost, Oud Zuid en Noord vertonen de sterkste toename. Geen enkel stadsdeel scoort hierop gemiddeld onvoldoende.
De overlast van criminaliteit is tussen 2003 en 2005 opmerkelijk afgenomen. Het rapportcijfer is gestegen van 6,3 naar 6,6. Bos en Lommer, Geuzenveld-Slotermeer en Slotervaart ondervinden de meeste overlast van criminaliteit. De daling van de criminaliteitsoverlast is het sterkst in de stadsdelen Zeeburg, Osdorp en Westerpark. In geen enkel stadsdeel is de overlast van criminaliteit toegenomen. Amsterdam-Noord is het enige stadsdeel dat geen afname vertoont.
Gemiddeld hebben Amsterdammers minder last van hun buren (7,1) dan van andere groepen mensen (6,7). Deze constatering lijkt aan te sluiten bij de recente berichten over overlast van groepen jongeren in onder andere de Diamantbuurt en Overtoomse Veld. Geen enkel stadsdeel scoort overigens gemiddeld onvoldoende op deze vorm van overlast. Een vergelijking met vorige jaren is helaas niet mogelijk, omdat deze vraag in 2005 voor het eerst op deze manier is gesteld. Bewoners van Geuzenveld-Slotermeer hebben het meeste last van andere groepen mensen.
Hot spots
Binnen stadsdelen kunnen grote verschillen bestaan tussen buurten in de beoordeling van de leefbaarheid. De Apollobuurt in Oud Zuid en het Museumkwartier/Duivelseiland worden door de bewoners het meest gewaardeerd (8,6), gevolgd door de Grachtengordel-West (8,4). Deze topdrie is ten opzichte van 2001 en 2003 niet gewijzigd. Het minst tevreden over de buurt zijn de bewoners van Overtoomse Veld (5,4). In het algemeen krijgen de grachtengordel, Amsterdam-Zuid, Buitenveldert, Watergraafsmeer, nieuwbouwwijken en de landelijke gebieden aan de rand van de stad een hoog rapportcijfer. Dat globale beeld is in de afgelopen jaren niet echt veranderd en lijkt samen te vallen met de sociaal-economische status van buurten in de stad.
Gemiddeld is de leefbaarheid in Amsterdam iets vooruitgegaan. Ook het aantal buurtcombinaties met een onvoldoende is afgenomen van elf in 2003 naar zes in 2005. Er doet zich een concentratie van leefbaarheidsproblemen voor in deze zes hot spots: Overtoomse Veld, Kolenkit, IJplein/Vogelbuurt, Transvaalbuurt, Bijlmer-Centrum en Indische Buurt West. Op vervuiling en criminaliteit scoren deze buurten aanzienlijk lager dan het Amsterdamse gemiddelde en de bewoners voelen zich minder betrokken bij de buurt. Hoopgevend is dat in de Indische Buurt, Kolenkit en Bijlmer-Centrum de tevredenheid over de buurt sterker is toegenomen dan het Amsterdamse gemiddelde. In Overtoomse Veld is deze verbetering nog niet echt te zien. De leefbaarheidsproblematiek lijkt zich in deze buurt dan ook het sterkst te concentreren en heeft kennelijk een hardnekkig karakter.
Tabel 3: buurtcombinaties met een onvoldoende |
Stijgers en dalers
Zoals gezegd is in de globale waardering van leefbaarheid tussen 2003 en 2005 weinig veranderd. Maar op het niveau van de buurtcombinaties treden wel degelijk belangrijke verschuivingen op. Volgens de bewoners is de leefbaarheid het meest verbeterd in de Spaardammer- en Zeeheldenbuurt (van 6,2 naar 6,9), gevolgd door de Indische Buurt West (van 5,3 naar 5,9), Osdorp-Midden (van 5,8 naar 6,3), Landlust (van 5,7 naar 6,2) en Erasmuspark (van 5,9 naar 6,3). In al deze buurten zijn de resultaten van stedelijke vernieuwing en de aanpak van leefbaarheidsproblemen inmiddels duidelijk zichtbaar. Vooral de stijging van de Indische Buurt West is positief, omdat die in 2003 nog het laagst scoorde van heel Amsterdam. Wat direct opvalt, is de enorme verbetering in deze buurt op het gebied van vervuiling (van 4,1 naar 5,1) en criminaliteit (van 4,7 naar 5,6). De bewoners beoordelen deze aspecten nog steeds onvoldoende, maar de ontwikkeling is positief.
Maar er zijn ook buurten waar de leefbaarheid fors is achteruitgegaan. De sterkste daler is Banne Buiksloot in Amsterdam-Noord. De waardering voor de buurt is hier gedaald van een 6,8 naar een 6,2. Ook in de Weteringschansbuurt zijn de bewoners minder tevreden over de leefbaarheid (van 8,1 naar 7,8). Vermoedelijk heeft dat veel te maken met overlast door de aanleg van de Noord/Zuidlijn. In Banne Buiksloot is de overlast op het gebied van vervuiling (van 5,9 naar 5,6) en criminaliteit (van 6,9 naar 6,1) toegenomen. Bewoners geven zelf in open antwoorden aan dat de buurt verloedert en de vervuiling toeneemt. Ook de overlast van hangjongeren en junks wordt in de open antwoorden vaak genoemd.
Stedelijke vernieuwing helpt
In het algemeen steekt de ontwikkeling in Amsterdam-Noord ongunstig af bij die in andere stadsdelen. Buikslotermeer en Landelijk Noord zijn de enige buurten in Amsterdam-Noord waar de tevredenheid over de buurt er wel op vooruit is gegaan. Tegen de algemene trend in, neemt de leefbaarheid in Noord af en neemt de vervuiling toe. Amsterdam-Noord scoort overigens op veel aspecten maar net onder het Amsterdamse gemiddelde, maar het is vooral de ontwikkeling die zorgen baart. Bepaalde buurten, zoals De Banne, worden gekenmerkt door het vertrek van kansrijke bewoners en instroom van kansarmen. Deze ontwikkeling treedt op in grote delen van Amsterdam, maar in Noord is de kloof tussen in- en uitstroom relatief groot, zo blijkt uit de publicatie Samen voor Noord. Bovendien is de stedelijke vernieuwing in Noord minder ver gevorderd dan in andere delen van de stad.
Het succes van de stedelijke vernieuwing is duidelijk: de gebieden waar de leefbaarheid het sterkst is toegenomen, zijn ook gebieden waar de stedelijke vernieuwing inmiddels een eind op streek is. De tevredenheid van de bewoners is het meest toegenomen in de Spaarndammerbuurt, Indische Buurt West, Osdorp-Midden (met daarbinnen het Zuidwest Kwadrant) en Landlust. Ook in de Bijlmer is de tevredenheid gegroeid. In al deze buurten gaan fysieke maatregelen gepaard met maatregelen op het gebied van veiligheid, onderwijs en arbeidsmarkt en de bestrijding van verloedering. Het gaat dus zeker niet alleen om ‘stenen stapelen’. Maar het laatste kan wel een belangrijke keer ten goede bewerkstelligen.
Jeroen van der Veer
Beleidsadviseur van het AFWC