Dat er in de Watergraafsmeer lokalen tekort zijn, staat buiten kijf. De populaire particuliere (‘bijzonder neutrale’) school WSV kampt sinds jaar en dag met enorme wachtlijsten en ook de andere scholen in de buurt groeien uit hun jasje. De behoefte aan meer huisvesting wordt volgens het stadsdeel de komende jaren alleen nog maar groter door de nieuwbouw en de verjonging in de Watergraafsmeer. Maar, zeggen de omwonenden van de WSV: waarom uitbreiden op ons plein? Actievoerder Corry Keller: “Wij hebben helemaal geen last van de kinderen en hebben niets tegen de WSV. Maar we willen niet dat het hier helemaal wordt dichtgebouwd. Vol is vol. Bovendien hebben we hier al drie drukbezochte basisscholen binnen tientallen meters van elkaar. Elke ochtend en middag zijn alle straten verstopt met auto’s. Het stadsdeel zou de basisscholen beter moeten spreiden. Waarom is in nieuwbouwwijken als Park de Meer geen basisschool voorzien.” Ze vraagt zich af waar de buurtkinderen straks moeten spelen als de drukste speelplek van de Watergraafsmeer wordt volgebouwd. In het officiële verweer betogen omwonenden nog dat de stedenbouwkundige structuur (Amsterdamse School) van het gebied wordt aangetast en dat zichtlijnen worden onderbroken. En er is ook nog oud zeer: de WSV-school had er volgens sommigen nooit moeten komen. De moderne architectuur zou vloeken met de zorgvuldige jaren dertig architectuur van de omgeving.
Brede scholen nog ingewikkelder |
Volgens onderwijsregisseur Jeursen zijn er in Amsterdam te weinig geschikte locaties voor nieuwe onderwijsvoorzieningen. DMO heeft inmiddels ruimteclaims voor onder andere IJburg, het Zeeburgereiland en het Shell-terrein ingediend voor scholen. “Daar zijn we gelukkig nu veel alerter op dan enkele jaren terug.” |
Maar omwonenden gruwen daarvan. Volgens Keller zijn alle tweehonderd bewoners rond het plein tegen uitbreiding. WSV-bestuur en stadsdeel willen volgens haar maar niet luisteren naar hun bezwaren. Paul Roos kan zich echter levendig herinneren dat hij in het verleden diverse keren met omwonenden aan tafel heeft gezeten. “Maar op een gegeven moment moet je vaststellen dat je het niet eens wordt. Het is dan aan de politiek een knoop door te hakken.”
Dat heeft het stadsdeel in 2001 gedaan. Sindsdien proberen de bewoners met juridische middelen de bouw tegen te houden. Recentelijk is weer geld ingezameld voor de juridische kosten van verdere procedures.
Consumentengedrag?
Het procedurele moeras waarin de uitbreiding van de WSV-school is beland, is uniek door zijn duur maar niet uitzonderlijk. Het wordt steeds lastiger maatschappelijke functies te realiseren in een bestaande omgeving. In ‘de compacte stad’ schaadt een uitbreiding of functiewijziging snel belangen van anderen. Maar er is meer aan de hand: “Er is een verminderd gevoel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Dat komt denk ik door de individualisering”, concludeert Fons Custers, vestigingsdirecteur van Rochdale in Oud Zuid. Mondige burgers grijpen eerder naar juridische wapens. Bestuurders worden nog telkens verrast als blijkt dat burgers naast asielzoekerscentra of een daklozenloket evenmin scholen, kinderopvang en crèches in de straat willen. Rochdale bijvoorbeeld heeft de grootste problemen met omwonenden gehad om een nieuwe crèche in de Van Hogendorpstraat. Het ging volgens Custers om een kleine harde kern, maar toch. Eén bezwaarmaker is voldoende voor langdurig uitstel. Uiteindelijk trof Rochdale tal van geluidwerende maatregelen – waaronder een overkapping van het speelterrein op de binnenplaats – om de mogelijke overlast te verminderen.
Ook bij de geplande vestiging van een kinderdagverblijf in een binnentuin bij het Van Beuningenplein speelt de Wet Geluidhinder een cruciale rol. Enkele bewoners hebben dankzij deze wet de bouw weten te verijdelen. De procedurele strijd spitst zich toe op de piekbelasting die een groepje dreumesen theoretisch kan produceren. Bij acht krijsende kinderen zou de wettelijke grens liggen. De Raad van State concludeerde dat het stadsdeel niet kan garanderen dat er niet meer dan acht kinderen uit de groepen van twaalf gelijktijdig buiten aanslaan. Verantwoordelijk wethouder Evert Bartlema, zuchtend: “Op die plek heeft de architect nota bene in 1926 al een kinderbewaarplaats geprojecteerd. Toch gingen we nat bij de Raad van State. We zijn er van uitgegaan dat een eenvoudig geluidsonderzoek zou voldoen. Uiteindelijk komt die toestemming er wel, maar het is een teken des tijds als je dit soort voorzieningen niet zomaar meer kunt realiseren. We hadden al twee jaar vertraging, nu komt er nog anderhalf jaar bij.”
Nimby-gedrag?
“Vooral uitbreidingen van bestaande scholen leiden tot bezwaren,“ constateert Herbert de Bruijne, algemeen, directeur Openbaar Onderwijs van ZuiderAmstel. “Het komt steeds vaker voor dat scholen geen eigen speelruimte hebben. Dat is het begin van problemen. Over het gebruik van buitenruimtes ontstaan snel discussies met omwonenden. In zijn vorige baan was hij directeur van de Achthoek, een snelgroeiende school op Sporenburg. “In 2000 kwamen er klachten van de buren over het gebruik van de pleintjes in de buurt als speelterrein. We stonden in ons recht, maar we zijn toch direct in gesprek gegaan. Na lange discussie hebben we een speelschema ontwikkeld, waarbij de pleintjes afwisselend worden gebruikt door bepaalde klassen. Bewoners wisten zo in ieder geval wat ze konden verwachten.”
Investeren in overleg dus. Maar hij constateert gelijktijdig dat het gedrag van burgers verandert: “Iedereen beseft dat dergelijke voorzieningen nodig zijn, maar wil die niet voor eigen deur. Het is een bepaald soort consumentengedrag. Het heeft ook te maken met de veranderende samenstelling van buurten. Huiseigenaren schermen snel met de waardevermindering van hun bezit.”
De recentelijk aangestelde onderwijsregisseur Rob Jeursen vindt het nimby-gedrag van burgers rond de nieuwbouw of uitbreiding van scholen niet het grootste probleem: “Kijkend naar de vijftien dossiers die ik nu onder handen heb, dan is er maar in één of twee daarvan sprake van een complicerend inspraaktraject.” Die dossiers hebben alleen betrekking op voortgezet en speciaal onderwijs (VO en SO).
Maar ook stadsdeelbestuurders is nimby-gedrag niet vreemd: “Voor de huisvesting van het VO en SO voelen de stadsdelen zich niet probleemeigenaar. De centrale stad besluit over de huisvestingsaanvragen, maar de stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de planologische procedures. Enkele stadsdeelbestuurders ervaren dat ze louter verantwoordelijk zijn voor de ‘nare’ dingen van het voortgezet onderwijs, zoals schoolverzuim, het handhaven van de leerplicht en de problemen die groepen scholieren veroorzaken in portieken en winkels. Ze gaan niet over vestiging of de gebouwen.“ Stadsdelen als Oud Zuid en Slotervaart, met een hoge concentratie scholen, zijn er volgens Jeursen vaak helemaal niet rouwig om als een VO-school uitwijkt naar elders. Die geringe betrokkenheid moet volgens hem veranderen: “Stadsdelen moeten inzien dat ze samen met de centrale stad verantwoordelijk zijn voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs in Amsterdam.”
Probleem
Onderwijshuisvesting is al jaren een probleem in Amsterdam. In de begroting van 2004 heeft de gemeenteraad extra geld vrijgemaakt om de kwaliteit ervan te verbeteren. Maar de beschikbare budgetten worden niet uitgegeven door ernstige vertragingen in de uitvoering. Om die reden heeft de gemeente in navolging van de woningbouwregisseur in februari ook een onderwijsregisseur aangesteld. Rob Jeursen is de man die de onderwijshuisvesting vlot moet trekken. Hij heeft inmiddels de belangrijkste knelpunten wel op een rij. Een belangrijke vertragende factor is volgens hem de huidige systematiek van aanvragen. Nu gebeurt er bijna een jaar niets nadat schoolbesturen een aanvraag hebben ingediend bij de centrale stad. Pas als de raad die honoreert, start een schoolbestuur met de planvorming en het overleg met het stadsdeel. Jeursen wil de kansrijke aanvragen snel schiften van de kanslose en die direct voorzien van een voorbereidingsbudget. Zo valt veel tijd te winnen. Een andere bottleneck is dat scholen vaak de juiste weg niet te weten bij de stadsdelen: “Schoolbesturen stappen eerst naar de portefeuillehouder Onderwijs en niet die van Ruimtelijke Ordening (RO). Ik heb al een paar keer vastgesteld dat aan het eind van een gesprekscyclus de afdeling Onderwijs de plannen enthousiast omarmt en de afdeling RO daarna concludeert dat ze niet kunnen.” Waarmee direct ook de rol van het stadsdeel op tafel ligt. Ook Paul Roos kijkt met weinig vreugde terug op de inbreng van het stadsdeel in de WSV-zaak: ”We zijn zowel juridisch als planologisch niet goed ondersteund. We liepen aan tegen een gebrek aan expertise en slechte onderlinge communicatie tussen de verschillende diensten. Er was veel ambtelijk geknoei. Dat bleek ook wel bij de uitspraak van de Raad van State.”
Hoofd Beheer Onderwijs van het stadsdeel Fred van der Linde wil niet graag ingaan op de aanpak van zijn collega’s en voorgangers, maar stelt vast dat een aantal rechterlijke uitspraken duidelijk maakt dat het stadsdeel attenter moet zijn op het correct volgen van procedures en het verkrijgen van draagvlak in de buurt.
Paul Roos: “Er is een groot gebrek aan expertise. Vroeger had je de Stichting Bureau Servicetaken Onderwijs. Maar dat is geliquideerd en daarna moesten de stadsdelen het zelf doen. Maar scholenbouw komt zo weinig voor dat er nauwelijks kennis zit.“ En bij veel schoolbesturen zit die kennis ook niet, concludeert Jeursen. Hij wil daarom de huidige expertise bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) verder ontwikkelen ten behoeve van schoolbesturen en stadsdsdelen. “DMO heeft sinds 2004 al een planoloog in dienst om schoolbesturen te ondersteunen. Maar misschien moet de gemeente ook wel permanent één of twee deskundige projectleiders in dienst nemen om schoolbesturen te ondersteunen. Die mensen verdienen hun geld zo terug, want dat leidt absoluut tot tijdwinst.“
Die projectleiders dienen dan ook vooral expertise over communicatie en inspraak in te brengen. Want daar lijkt veel mee te winnen. Omwonenden van de WSV hebben na al die jaren nog altijd niet het idee dat naar hun bezwaren wordt geluisterd. Opbouwwerker Johan Bosma: “Als je maar het gevoel krijgt, dat je serieus gehoord wordt. Dat hebben de bewoners nooit gekregen.” Fons Custers van Rochdale over de crèche-kwestie: “Het bewonersoverleg had beter gemoeten. Maar we hadden totaal niet gerekend op zulke heftige reacties.” De Jong: “Het blijkt uiterst moeilijk voor ambtenaren en politici om rond bouwplannen uitgebreid en langdurig te communiceren met de buurt. Daar moet je expertise voor inhuren.”
Een goed inspraaktraject kan veel maar niet alle problemen met omwonenden voorkomen. Als ultiem instrument kan Jeursen zich de inzet van de nimby-procedure voor scholen voorstellen. Deze is in leven geroepen om vestigingsplekken te creëren voor asielzoekerscentra. De bezwaarmogelijkheden van omwonenden worden er sterk door beperkt. Jeursen: “Je constateert dan dat het maatschappelijk belang van hogere orde is dan de eventuele nadelen voor individuele burgers.“ Vooralsnog vertrouwt hij erop dat de overheid het belang van onderwijsvoorzieningen kan overbrengen aan de burgers. “Maar als er echt geen alternatieven zijn, zal ik dat gaan adviseren.”
Maar stadsdelen kunnen zich volgens wethouder Bartlema uit Westerpark wel beter wapenen tegen nimby-gedrag. “Een deel van de problemen voorkom je door bestemmingsplannen te actualiseren, waardoor een latere vestiging van school of kinderopvang geen aanpassing vereist. Wij hebben ons voorgenomen binnen drie jaar alle oude bestemmingsplannen te vervangen.”
Fred van der Molen