Eerste verdieping

  • Een heel themanummer van het tijdschrift Stedebouw en Ruimtelijke Ordening werd eind 2002 gewijd aan het verschijnsel leefstijlen. De aandacht voor leefstijlen lijkt vooral ingegeven door de toenemende nadruk op keuzevrijheid en de wensen van de consument in het huidige volkshuisvestingsbeleid. “Door de grotere verscheidenheid in leefstijl en gedragspatronen groeit ook de variatie in de vraag naar woningen en woonomgevingen”, stelde het Ministerie van VROM (2000, p.51) in zijn Nota Mensen Wensen Wonen.
  • Chris Stelder, hoofd strategie en innovatie bij de Zaanse corporatie Saenwonen, steekt enthousiast van wal. “We zijn zojuist met alle corporaties in Zaanstad begonnen met een grootschalig stedelijk onderzoek naar leefstijlen, wij spreken daarbij van ‘waardenoriëntaties’. We willen een soort atlas van Zaanstad maken, waarin we kunnen aflezen hoe deze er in de verschillende buurten en wijken uit zien.

Tweede verdieping

Derde verdieping

  • In Fannius Scholtenbuurt wordt kwart van woningen samengevoegd

    De Fannius Scholtenbuurt? Oudere bewoners trekken hun wenkbrauwen op. De Staatsliedenbuurt zal je bedoelen! Op die buurt met zijn roerige kraakverleden zijn de deels nog steeds anarchistische bewoners trots. Lage huren, ons kent ons en als het moet massaal in actie. Bijvoorbeeld als het grootkapitaal in de vorm van Albert Heijn een piepkleine vestiging wil uitbreiden. Maar ook anderszins. Zo pakten bewoners zelf overlast van gebruikers en dealers aan. Niet een buurt die het moet hebben van koopkracht, wel van sociale samenhang.

Kort bestek

  • Jarenlang is er gepuzzeld op het ontwerpstructuurplan. Bij de start van de planvorming steunde iedereen de keuze voor meer stedelijkheid. In de Noordelijke Randstad moeten 150 duizend nieuwe woningen verrijzen. Amsterdam levert een derde deel van die bouwproductie, zo zijn de bestuurders in de regio met elkaar overeengekomen.

  • WoningNet gaat frustraties woningzoekenden te lijf met maatwerk
    WoningNet: de feiten

    De NV WoningNet ontwikkelt producten en diensten voor woningcorporaties. De primaire dienst is het gelijknamige corporatie-overstijgende aanbodsysteem van huurwoningen. Eén op de vier huurwoningen wordt in Nederland via WoningNet aangeboden, in totaal zo’n 480 duizend woningen.

Interview

  • Laurens Meerten en Henk Stegink van de Huurdersvereniging Amsterdam
    Sinds drie jaar maakt de Huurdersvereniging Amsterdam officieel deel uit van het Amsterdams Volkshuisvestingsoverleg. Waar huurdersverenigingen het vroeger uitsluitend hadden over ‘bouwen voor de buurt’ en ‘betaalbare woningen’, heeft de horizon zich verbreed. De HA onderschrijft het pleidooi om meer voor middeninkomens te bouwen en gaf haar zegen aan de verkoop van een kleine dertigduizend corporatiewoningen. Een gesprek met de eerste voorzitters.

Woonbarometer

  • Sinds 1998 bestaan er in Amsterdam afspraken over de verkoop van sociale huurwoningen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Eerste Convenant Verkoop, dat werd ondertekend door de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC), de gemeente Amsterdam, de stadsdelen en de Huurdersvereniging Amsterdam. In totaal mochten er in de periode van het eerste convenant, die liep tot en met 2001, maximaal 15.575 woningen worden verkocht. Er werd per stadsdeel vastgesteld hoeveel woningen er maximaal verkocht mochten worden.

De lift

Domweg gelukkig

Op stap

  • Op stap met … een verhuurmedewerker
    Met grote passen stapt Marina van de ene muur naar de andere in de woonkamer annex keuken van de woning aan de Silodam, zich hardop afvragend of de breedte nou drie of drieënhalve meter is. Ze is danseres en via de stichting Woon- en Werkruimte Kunstenaars voorrangskandidaat. Ze is al lange tijd woningzoekende (ze woont nu tijdelijk in bij een vriend) en staat voor het eerst nummer één op de ranglijst. Die positie maakt haar duidelijk nerveus.

Redactioneel

  • Interactie

    In het vorige nummer hief architectuurhistoricus Vincent van Rossem een verrassend loflied aan op de Westelijke Tuinsteden: ”meesterwerken van de naoorlogse huisvestingspolitiek, en niet te overtreffen”. Hij vindt de geplande herstructurering “niet alleen asociaal, maar ook een aanslag op onze culturele erfenis”. En daarbij volgt de retorische vraag: “Wat is er toch mis met de portieketagewoning?”