Het klassieke bejaardenhuis is - tot veler opluchting - verdwenen. Maar het resultaat, het scheiden van wonen en zorg, heeft wel een gat nagelaten in het woonaanbod. Er blijkt behoefte aan tussenvormen die onder de noemer vallen van 'samen maar wel zelfstandig'. De ontwikkeling van nieuwe typen 'geclusterde woonconcepten' begint op gang te komen.
Met het beleid van ‘scheiden van wonen en zorg’ is vorig decennium in stappen afscheid genomen van het klassieke verzorgingshuis. Het thema ouderenhuisvesting verdween daarmee allerminst. Wat heet: het afgelopen decennium was 'seniorenhuisvesting' - of breder Wonen en Zorg - onderwerp voor een karrevracht aan rapporten, toekomstvoorspellingen en adviezen.
De grote lijnen zijn overbekend: Nederland vergrijst, steeds meer inwoners zijn tot op hoge leeftijd vitaal, ouderen zijn niet erg verhuisgeneigd, maar er gaapt ook een problematisch groot gat tussen wonen 'thuis' en het verpleeghuis. Daarbij groeit er een - structureel (?) - personeelstekort in de zorg.
Even wat cijfers. De overgrote meerderheid van de ouderen woont zelfstandig. Dat gaat op voor bijna 90 procent van de 80-plussers terwijl dat in 1980 maar voor 37 procent gold. Met het stijgen van de leeftijd woont een toenemend aantal alleen: van de 75-79 jarigen een derde, van de 90-plussers bijna driekwart. Van de ruim 1,4 miljoen 75-plussers zegt desgevraagd 83 procent tevreden te zijn met het eigen leven. Althans, dat was de situatie voor corona, opgetekend in het rapport 'Oud en zelfstandig in 2030 - een reisadvies' uit 2020. De daarvoor verantwoordelijke Commissie Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen - kortweg de commissie Bos - tekende daarbij nadrukkelijk aan dat er grote verschillen bestaan tussen ouderen van eenzelfde leeftijd. Ook is er een sterke correlatie tussen sociaaleconomische positie enerzijds en gezondheid en levensverwachting anderzijds.
De vergrijzing zet door. In 2030 zullen er ruim 2 miljoen 75-plussers zijn, zo’n 600.000 meer dan nu. De groep 85-plussers, die relatief veel zorg nodig heeft, zal toenemen van circa 380.000 mensen nu, tot bijna 540.000 mensen in 2030.
Zorgtekort
Het overheidsbeleid is sinds 2013 - indachtig de wens van veel senioren overigens - dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig ’thuis' wonen. Achter het scheiden van wonen en zorg zat ook een financieel motief. Maar de wal gaat het schip keren, waarschuwde ING in een recente studie. De kosten van 'thuiszorg' exploderen volgens de bank én er zijn op termijn domweg onvoldoende handjes om al die zorg thuis te leveren.
Volgens de bank is het concentreren ('clusteren') van ouderenwoningen de enige manier om de groeiende personeelstekorten beheersbaar te houden. Zorg kan in seniorencomplexen tot wel 50 procent doelmatiger worden geleverd dan in woningen verspreid in de wijk. Dat scheelt onder andere heel veel reistijd van zorgmedewerkers. Daarnaast zou clustering volgens ING ook vereenzaming tegengaan en (daarmee) de zorgvraag verminderen. Dezelfde conclusie trok destijds ook de commissie Bos.
Zelfstandig maar wel samen
‘We hebben woonvormen nodig die het ouderen gemakkelijk maken om elkaar bij te staan’, zei commissie-voorzitter Wouter Bos bij de presentatie van zijn rapport. Meer woonvormen dus tussen het aloude eigen huis en het verpleeghuis, waarbij ontmoeting meer vanzelfsprekend is. Voor een deel van de ouderen zijn dergelijke woonomgevingen aantrekkelijk of zelfs cruciaal om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen, niet te vereenzamen en minder afhankelijk te zijn van professionele zorg.
Bos c.s. pleitten niet voor het herstel van het klassieke bejaardenhuis, maar wel voor een variëteit van collectieve en semicollectieve (of semizelfstandige) woonvormen. Ga (ver)bouwen! was een van de drie centrale adviezen.
Die ontwikkeling is zeker op gang gekomen via de transformatie van oude zorginstellingen en nieuwbouwprojecten van particuliere collectieven, marktpartijen, woningcorporaties en zorgorganisaties. In dit nummer van NUL20 worden enkele voorbeelden besproken.
Stok achter de deur
Ook in gemeentelijk beleid, zo blijkt uit recente coalitieakkoorden in vele gemeenten, krijgt seniorenhuisvesting meer prioriteit. Er is ook een stok achter de deur. Vanaf 2024 zijn gemeenten verplicht een woonzorgvisie te hebben waarin de lokale behoefte in kaart is gebracht en vervolgens een plaats krijgt in prestatieafspraken met de woningcorporaties.
Amsterdam nam medio 2020 het initiatief voor een programma om in vijf jaar 2.000 seniorenwoningen in 'zelfstandig geclusterde woonvormen' te realiseren. Een brede coalitie van woningcorporaties, beleggers en zorgaanbieders ondertekende de intentieovereenkomst. Hoewel er in 2021 nog maar 149 in aanbouw zijn genomen, wordt in een tussenrapportage de verwachting uitgesproken dat het beoogde aantal over vijf jaar wordt gehaald. "Het kost tijd om geclusterde ouderenwoningen in de planvoorraad op te nemen."
Zie hier overzicht andere artikelen van het dossier Seniorenhuisvesting
Het kabinet wil dat van de 900.000 te bouwen woningen tot 2030 een derde geschikt is voor ouderen. En weer 80.000 daarvan dienen te worden gerealiseerd in geclusterde woonvormen. Dat staat in het programma Wonen en Zorg voor Ouderen van ministers De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Helder (Langdurige Zorg en Sport).
|