Almere Pampus biedt de komende 25 jaar ruimte voor de bouw van 25.000 tot 35.000 woningen. Maar of het ooit wordt ontwikkeld, is afhankelijk van de aanleg van de IJmeerverbinding. Wel treft de gemeente Almere in samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf alvast de nodige voorbereidingen.
De zuidwesthoek van Flevoland is nog onontgonnen gebied. Aan de rand van het Markermeer staan flinke windturbines, er is een natuurgebied en boeren bewerken vijfhonderd hectare aan akkers. Halverwege de 21ste eeuw kan dat akkerland een heel ander aanzien hebben. Dan stopt de metro naar of uit Amsterdam op één van de twee stations. En wonen er in het nieuwe stadsdeel misschien wel vijftig- tot zeventigduizend mensen en zijn er zestienduizend arbeidsplaatsen.
“Het zal wel een echt Almeerse wijk zijn”, zo zegt Bob van Ree, projectdirecteur Almere Pampus bij de gemeente Almere. “Wonen in Almere betekent wonen dichtbij de natuur en in een groene en waterrijke omgeving. Maar anders dan in de oudere delen van de stad, zal sprake zijn van een meer stedelijke dichtheid.” Bureau Urhahn heeft zich eerder gebogen over de ontwikkelingsstrategie voor de oostflank van de Metropoolregio Amsterdam. Voor Pampus wordt gedacht aan ‘een volledig duurzame woon/werkwijk tezamen met een grootstedelijk strand en een binnendijks plassengebied’.
Grootschalige nieuwbouw
De bouw van dat nieuwe stadsdeel is niet onomstreden. Grootschalige nieuwbouwontwikkeling past bij het streven van demissionair minister Hugo de Jonge om met grote bouwprojecten het woningtekort in ons land te verminderen. Het College van Rijksadviseurs denkt daar anders over. Ook in het advies ‘De 22e eeuw begint nu’ met zestien adviezen aan politieke partijen die bezig zijn met het schrijven van de programma’s voor de komende Kamerverkiezingen, benadrukken zij dat het voor ‘de grote verbouwing van Nederland’, de toevoeging van één miljoen woningen, veel efficiënter is qua ruimte en kosten om nieuwe woningen te bouwen op plekken waar de mensen en de voorzieningen al zijn. “Binnen het bestaande Almere is voldoende ruimte voorhanden om bij te bouwen. De stad telt zes stations. In die stationsgebieden kan nog enorm worden verdicht”, zo zegt Wouter Veldhuis, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. Bovendien, zo benadrukt Veldhuis, woningbouw in het weiland gaat in de praktijk niet sneller dan woningbouw in de bestaande stad.
Harde voorwaarde
Almere lijkt niet gevoelig voor dergelijke opvattingen. De gemeente staat juist welwillend tegenover het verzoek van het Rijk om te onderzoeken of voor 2030 al kan worden begonnen aan de bouw van de eerste 7.500 woningen. Wel is er één harde voorwaarde: de IJmeerverbinding tussen de zuidkant van Amsterdam via IJburg naar Pampus en het centrum van Almere moet worden gebouwd. Hein van der Loo, de nieuwe burgemeester van Almere, bevestigde direct bij zijn aantreden het oude standpunt: zonder IJmeerverbinding, geen Almere Pampus. Ook het nieuwe provinciebestuur van Flevoland - gevormd door BBB, VVD, PVV, ChristenUnie en SGP - laat er geen misverstand over bestaan. “Wij stellen de realisatie van de IJmeerverbinding voor meerdere soorten vervoer als harde voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van Almere Pampus. Wij vinden het daarom belangrijk dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deze verbinding opneemt in het meerjarenprogramma infrastructuur, ruimte en transport (MIRT)”, zo valt te lezen in het collegeprogramma.
Strategische verkenning
In het jongste MIRT ontbreekt de IJmeerverbinding. Wel is met het Rijk afgesproken dat voor het einde van 2024 een ruimtelijk strategische verkenning, een Masterplan wordt voorgelegd, inclusief duidelijkheid over de vroegtijdig te ontwikkelen ‘groenblauwstructuur’ en een voorkeurstracé voor de IJmeerverbinding. Tegelijkertijd zal een stedenbouwkundig raamwerk worden gepresenteerd voor die eerste 7.500 woningen. Voor de ontsluiting van die woningen met hoogwaardig openbaar vervoer is in het MIRT een bedrag van 54 miljoen euro opgenomen.
‘Nu niks doen, betekent dat we met Pampus een enorme vertraging oplopen’
“Maar dan nog geldt: als we rond 2030 of eerder aan de eerste woningen van Pampus beginnen, dan moet de aanleg van de IJmeerverbinding zijn geregeld. Het Rijk heeft voor dergelijke kostbare besluiten een bepaalde systematiek. De ruimtelijk strategische verkenning kan worden gevolgd door een MIRT-verkenning IJmeerverbinding. Als die start, dan moet driekwart van de financiering van de verbinding zijn geregeld. Op dat moment heeft de gemeente zekerheid over de IJmeerverbinding en kunnen we Pampus daadwerkelijk ontwikkelen”, aldus Van Ree.
Simpelweg afwachten wat het Rijk op enig moment zal besluiten en dan pas beginnen aan de voorbereiding van Pampus is volgens hem geen verstandige route. “De voorbereiding van een dergelijke ambitieuze gebiedsontwikkeling neemt ontzettend veel tijd in beslag. Het vraagt jaren om uit te maken waar woningen kunnen worden gebouwd, wat voor woningen dat moeten zijn in welke dichtheid, welke voorzieningen er nodig zijn en hoe we omgaan met belangrijke vraagstukken, zoals duurzaamheid, klimaatadaptatie en waterberging. Niks doen, zou betekenen dat we een enorme vertraging oplopen.”
Grillige bodem
Het Masterplan zal onder meer worden gefundeerd op de eerste inzichten over de bodemgesteldheid. “Het Rijk heeft vorig jaar onomwonden de keuze gemaakt, dat in onze ruimtelijke ordening water en bodem sturend zijn. Wij hadden dat eigenlijk al eerder bedacht: wij laten heel minutieus de bodem in kaart brengen. Niet alleen voor Pampus. TNO werkt in opdracht van Binnenlandse Zaken en in samenwerking met de gemeente Almere voor een groter deel van Zuidelijk Flevoland aan een 3D-model van de ondergrond. Ook wordt nader bodemonderzoek uitgevoerd. Duizenden metingen moeten ons duidelijk maken hoe het tot op vijftig meter diepte met de bodem is gesteld. Ook die informatie wordt in het 3D-model opgenomen. De uitkomsten kunnen ons vervolgens helpen te bepalen waar we het beste huizen kunnen bouwen en wegen kunnen aanleggen. Het kan ons ook helpen te bepalen waar bijvoorbeeld waterberging het beste gestalte kan krijgen. Het onderzoek is gaande, maar nu al weten we dat de bodem van Pampus een grillig verloop kent.”
Dergelijk inzicht is, zo benadrukt Van Ree, niet alleen interessant voor die toekomstige bouwstroom. “In Almere hebben we net als op veel andere plekken in ons land te maken met bodemdaling. De kosten om telkens opnieuw de openbare ruimte te herstellen, zijn enorm hoog. We doen er dus verstandig aan voor gebouwen en wegen de juiste plek te zoeken. Dat scheelt in de toekomst enorm in de beheerkosten.”
Allemaal voor niets?
Terwijl Van Ree en vele medewerkers van Almere en Rijksvastgoedbedrijf, eigenaar van de grond, doende zijn met de voorbereiding van het Masterplan, kan het straks voor niks zijn geweest. En dat hij, eerder als stedenbouwkundige betrokken bij aanleg van Leidsche Rijn en daarvoor werkzaam als ontwikkelaar bij onder meer het toenmalige Kristal, zijn tijd heeft verdaan. “Ik realiseer me dat het allemaal niet door kan gaan, maar dan heb ik wel aan een toonaangevende gebiedsontwikkeling gewerkt.” •