De huurbescherming moet worden hervormd. Zo laat Stadgenoot-bestuurder Marien de Langen weten in een interview in de Volkskrant. In de strijd tegen de lange wachtlijsten moet de bestaande sociale woningvoorraad effectiever worden gebruikt. De Langen is daarom voorstander van de introductie van een zogeheten wooncontract.
Zo'n wooncontract geeft niet langer recht op een specifieke woning, maar garandeert wel een passende woning. "De corporatie biedt in dat geval zekerheid van wonen, niet van een specifieke woning," aldus De Langen. Volgens hem woont een belangrijk deel van zijn huurders te groot, te klein, te duur of te goedkoop. "Duizenden relatief grote woningen van Stadgenoot worden bewoond door een persoon. We zouden veel meer mensen in Amsterdam kunnen huisvesten, als in die huizen gezinnen wonen. Gedwongen verhuizing naar een kleinere woning zou daarom mogelijk moeten zijn." Andersom geldt voor hem dat bij gezinsuitbreiding verhuizing naar een ruimere woning mogelijk moet zijn. Verder is hij voorstander van inkomensafhankelijke huren. De hoogte van de huur kan fluctueren: omhoog als het inkomen stijgt, omlaag als het inkomen daalt.
De introductie van het recht op een passende woning stuit op groot bezwaar bij de Woonbond. Directeur Ronald Paping vindt dat het vorige kabinet al veel maatregelen heeft genomen om via extra huurverhogingen mensen aan te zetten te verhuizen naar een meer passende woning. Hij vindt niet dat na flexibilisering van de arbeidsmarkt, ook nog de huurbescherming mag worden aangetast. Introductie van een wooncontract vraagt wijziging van de Woningwet. De Langen hoopt dat de nieuwe minister van Wonen zich politiek sterk wil maken voor passend wonen.