Vandaag hebben huurders, gemeente en woningcorporaties hun fiat gegeven aan de prestatieafspraken 2020-2023. Eva Visser (FAH), Egbert de Vries (AFWC) en wethouder Laurens Ivens zetten daartoe hun handtekening tijdens een bijeenkomst in de Tolhuistuin. De afspraken moeten zorgen voor een trendbreuk: het aantal sociale huurwoningen in de hoofdstad gaat weer toenemen. Alle voorgenomen investeringen worden mede gefinancierd met verkoop van sociale huurwoningen en huurverhogingen boven inflatieniveau.
Afgesproken is dat de corporatievoorraad sociale huurwoningen jaarlijks netto groeit met minimaal 750 woningen. Om die groei mogelijk te maken zetten de corporaties in op een jaarlijkse productie van 2.500 sociale huurwoningen. Dat is historisch gezien uitermate ambitieus. Deze eeuw werd dat aantal nimmer gehaald. Dit jaar namen de corporaties 1.601 woningen in aanbouw, waarvan 1.077 studentenwoningen en 152 jongerenwoningen. Om de hoge woningproductie mogelijk te maken mogen de corporaties doorgaan met de verkoop van huurwoningen, zo is afgesproken. Dat moet voornamelijk plaatsvinden in buurten met een groot aandeel sociale huur. Per saldo komen er gemiddeld zo'n 750 sociale huurwoningen per jaar bij; een bescheiden aantal, maar wel een trendbreuk. De afgelopen twee decennia nam het aantal corporatiewoningen jaarlijks af door sloop, liberalisering en verkoop.
Verkoop en liberalisering zijn de afgelopen twee jaar flink teruggebracht en die aantallen zullen de komende jaren eerder nog verder dalen dan stijgen. Dat geldt zeker voor het aantal liberaliseringen. Mede daardoor leveren de corporaties een bescheiden rol bij het vergroten van het middensegment. Afgesproken is een jaarlijkse toename van gemiddeld 275 middeldure woningen, het saldo van nieuwbouw, nieuwe liberaliseringen en het goedkoper verhuren van eerder geliberaliseerde woningen.
Er zijn verder afspraken gemaakt over betaalbaarheid en verduurzaming van de sociale voorraad en huisvesting van kwetsbare groepen. Nieuwe voorrangsregels moeten Amsterdamse jongeren, startende leraren en zorgpersoneel meer kans geven op een woning in de hoofdstad.
De Amsterdamse partijen hebben afgesproken dat - vanwege de grote opgaven - de gemiddelde huurprijs hier meer mag stijgen dan landelijk is afgesproken. Volgend jaar is de maximale stijging een half procent boven inflatie, de jaren daarna - onder voorwaarden - 1 procent.
Zie voor meer details: Trendbreuk bij Amsterdamse Prestatieafspraken 2020-2023