Het vermogen van woningcorporaties is in 2015 toegenomen van 75 miljard naar 87 miljard euro. Dat komt vooral doordat steeds meer corporaties hun vastgoed tegen marktwaarde zijn gaan waarderen. Vanaf 2016 is dat verplicht dus de vermogens gaan nog flink stijgen. Op papier dan: de huizen staan voor meer geld in de boeken. Maar corporaties hebben in 2015 ook hun operationele kasstromen flink verbeterd door flink te snijden in de kosten en het verhogen van de huren. Zo blijkt uit de jaarlijkse trendanalyse van adviesbureau Deloitte.
Corporaties hebben die extra kasstroom vooral gebruikt om leningen af te lossen. Corporaties zijn woningen blijven verkopen en terughoudend geweest met investeringen in nieuwe projecten. Dat heeft hun financiële huishouding verbeterd. Dat corporaties voorzichtig zijn met investeren in bijvoorbeeld nieuwbouw heeft volgens Deloitte niet alleen te maken met de verhuurderheffing, maar ook met de onzekerheden die gepaard gingen met de introductie van de nieuwe Woningwet. Die bracht vele nieuwe regels en daarmee administratieve lasten en extra verantwoordingsplichten met zich mee. Er is een forse 'compliancedruk' constateert Deloitte, waarvan "het einde nog niet in zicht is."
Als de jaarrekeningen van 2016 af zijn, zal de corporatiesector wederom op papier miljarden rijker zijn, omdat nu alle corporaties verplicht zijn hun bezit op marktwaarde te waarderen. In totaal maakt de omschakeling naar waardering op marktwaarde de corporatiesector zo'n 35 miljard rijker. Dat zal leiden tot nieuwe verschillen van inzicht tussen minister, gemeenten en corporaties over de investeringsmogelijkheden van corporaties, voorspelt Deloitte. Zij zullen corporaties nadrukkelijker gaan aanspreken om hun investeringen op te schroeven. Voormalig minister Stef Blok vergeleek de corporaties al met Dagobert Duck: rijk maar gierig.