Bij de beleidsontwikkeling van de vernieuwing van de Bijlmer speelden bewoners nauwelijks een rol. Maar uiteindelijk hebben ze meer invloed gehad op het resultaat dan ze zelf veelal denken. Deze conclusie trekt Patrick van Beveren in zijn proefschrift ‘Bewonersparticipatie in de Bijlmermeer’. Het zou volgens hem goed zijn het effect van participatie beter in kaart te brengen.
Vele uren bracht Patrick van Beveren, manager bij de Amsterdamse afdeling Wonen, door in de archieven van het stadsdeelkantoor Zuidoost. Monnikenwerk was het. Alle verslagen van inspraakavonden en deelraadvergaderingen nam hij door, turvend met welke voorstellen buurtbewoners zijn gekomen en welke van die voorstellen zijn gehonoreerd. Elke op verzoek geplaatste wipkip was bij wijze van spreken een punt. Deze data vormen, samen met vele interviews en een bewonersenquête, de basis van zijn proefschrift.
Hij onderscheidt daarin - in navolging van de WRR - drie vormen van participatie: beleidsparticipatie, maatschappelijke participatie en maatschappelijk initiatief. “Onder de tweede categorie vallen mantelzorg en vrijwilligerswerk, mensen ervaren dat veelal niet als een vorm van participatie. Maatschappelijk initiatief zijn de initiatieven door bewoners zoals we die hebben gezien in het kader van de Wijkaanpak.”
Van Beveren stelt in zijn proefschrift vast dat in de fase van de formele beleidsontwikkeling op het niveau van Rijk en gemeente (denk bijvoorbeeld aan stedelijke vernieuwing) er geen sprake is geweest van bewonersparticipatie. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de Bijlmermeer en het proces naar het vernieuwingsbesluit toe. “Ik heb zelf ook nooit wat gemerkt van bewonersinbreng bij de beleidsontwikkeling rond stedelijke vernieuwingsprojecten. Zelfs bij de wijkaanpak werden de veertig Vogelaarwijken vanuit Den Haag vastgesteld; daar was geen bewoner bij betrokken. Ik zeg daarmee overigens niet dat dat erg is. Ik stel gewoon vast.”
Maar dit gebrek aan inbreng laat zich volgens hem wel slecht rijmen met het ogenschijnlijk toenemende belang dat participatie wordt toegedicht. “Het is ook in Amsterdam op het stadhuis eigenlijk geen onderwerp als er gesproken wordt over burgerparticipatie. De heersende idee is dat participatie wettelijk voldoende is geregeld en dat de kous daarmee af is.”
Zwijgende meerderheid
Een van de conclusies uit Van Beverens proefschrift is dat de kans dat voorstellen van bewoners werden gehonoreerd toenam naarmate de planontwikkeling concreter werd. Die invloed blijkt veel groter dan bewoners zelf ervaren. “Van de 325 suggesties zijn er 114 gehonoreerd. En dat waren niet alleen maar kleine zaken, soms ging het zelfs om aanpassing van het woningprogramma.”
Stadsdeel Zuidoost nam in de periode 1995-2001 tal van initiatieven om in gesprek te raken met alle lagen van de bevolking. Dat was ook welbegrepen eigenbelang: “Het plan moest slagen. In de fase van het finale plan van aanpak dreigde het debat gemonopoliseerd te worden door de Bijlmerbelievers. Vanaf 1995 zijn er daarom tal van initiatieven genomen om de zwijgende meerderheid erbij te betrekken. Dat soort politieke afwegingen zie je natuurlijk vaker bij inspraakprocedures. Als het minder spannend is, wordt er minder energie in gestoken.”
Weinig aandacht
De meningsvorming over het nut van participatie is volgens Van Beveren sterk ideologisch gekleurd. “Dat heb ik in mijn proefschrift voor willen zijn. Ik ben geen believer of non-believer. Wat ik heb vastgesteld, is dat de bewoners van Zuidoost met name in fase van de uitvoering aanzienlijke invloed hebben gehad, veel meer dan ze zelf denken. Ik verwacht dat dit bij andere grote vernieuwingstrajecten ook het geval is. Waar ik op basis van dit onderzoek voor pleit is die cyclus van planvorming, inspraak en verwerking beter vast te leggen. Als je om inbreng vraagt, maak dan ook duidelijk wat je met die inbreng doet. Je neemt zo niet alleen je bewoners serieus, maar het is ook een manier om duidelijk te maken dat het zin heeft mee te praten.”
Of het zover nog eens komt in Amsterdam is volgens Van Beveren de vraag. “Op het stadhuis is toch de idee: participatie is wettelijk geregeld. Het is goed zo. We hebben het nauwelijks over beleidsparticipatie. Maar als je echt de ambitie hebt om samen tot iets te komen dan moet je preciezer zijn hoe je dat met bewoners tot een goed einde brengt.”