Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Diensten Wonen en Zorg en Samenleven fuseren per 1 januari 2010
“Dit wordt geen zorgelijke Dienst”

Intensief samenwerken deden ze al, dus waarom niet fuseren? En zo gebeurt. De Dienst Wonen en de Dienst Zorg en Samenleven gaan per 1 januari 2010 samen. Het fusieproces verliep voor de verandering harmonieus en met de beoogde einddoelen kan niemand het oneens zijn: een gemeentelijk loket minder, minder bureaucratie en een betere dienstverlening. Maar de nieuwe dienst blijft vooral doen wat de fusiepartners ook al deden. Met iets minder geld.

Sommige gemeentelijke diensten zijn geen lang leven beschoren. De Dienst Zorg en Samenleven (DZS) werd opgericht in 2007 om de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) uit te voeren. En op 1 januari 2010 gaat de jonge dienst al weer op in de nieuwe fusiedienst. Directeur Suze Duinkerke van DZS kan er niet lang mee zitten: “We fuseren omdat we zien dat een aantal maatschappelijke problemen op het vlak van wonen, welzijn en zorg complexer worden en vaak met elkaar samenhangen. Beide diensten werken daarom de laatste jaren al steeds intensiever samen op terreinen als maatschappelijke opvang, woonservicewijken, begeleid wonen en de uitvoering van fysieke maatregelen in het kader van de Wmo. We zien dat de instituties waar we beide mee samenwerken – zoals woningcorporaties, zorginstellingen en welzijnsinstellingen – elkaar ook steeds meer opzoeken. De gemeente wordt een betere gesprekspartner van die partijen als we daar op aansluiten en met één gezicht naar buiten treden.”
Maarten Egmond – directeur van de Dienst Wonen (DW) - vult aan: “vanuit de gegroeide maatschappelijke samenwerking is onze fusie een logische stap. We werken, zoals Suze zegt, op tal van terreinen al jaren samen. Een stevig punt in die samenwerking is ook dat onze doelgroepen grotendeels overlappen.”

Suze Duinkerke: "Ook de partijen waar we beide mee samenwerken zoeken elkaar steeds meer op."

Om uit te zoeken wat de Amsterdammer ervan gaat merken bestuderen we het uitgebreide fusieplan. Dat blijkt vooral een optelsom van bestaande beleidsdocumenten van beide diensten, zoals het programakkoord, jaarplannen, de woonvisie en de Wmo-nota. Er zijn zoals het hoort kerntaken en kernwaarden geformuleerd en ook ontbreekt het onvermijdelijke mission statement niet: “Goed wonen in een ongedeelde stad, wanneer nodig gebruik kunnen maken van hoogwaardige woon- en zorgvoorzieningen en participeren in de samenleving. Alle Amsterdammers dienen daartoe in staat te zijn, al dan niet met ondersteuning van de gemeente.”
Tja. Geen pakkende spreuk voor op de gevel lijkt ons. Maar belangrijker is de vraag: wat gaat de Amsterdammer nu van deze fusie merken?
“Ik hoop zo weinig mogelijk”, zegt Egmond lachend. “Ik bedoel dat we de negatieve effecten die vaak aan reorganisaties kleven zoveel mogelijk proberen te beperken. We hebben een model gekozen waarin we zo min mogelijk van de straat zijn. Per 1 januari doen we het hoogst noodzakelijke. We schuiven de bedrijven in elkaar en willen ook de organisaties zo snel mogelijk fysiek op één plaats brengen. In een periode van twee jaar willen we daarna volledig integreren en meerwaarde creëren.”

Eén loket

Duinkerke: “Maar wat de Amsterdammer op termijn moet gaan merken is een betere dienstverlening. De gemeente krijgt minder loketten. Problemen rond zorg, welzijn en wonen overlappen vaak. We kunnen de expertise bundelen en mensen straks vanuit één plek bedienen. Zowel DZS als DW heeft uitvoerende taken gericht op de dienstverlening aan de Amsterdamse burger. DZS voert de individuele zorgvoorzieningen uit in het kader van de Wmo-verordening. DW heeft direct contact met burgers die om allerlei redenen – onder andere medisch of sociaal – ondersteuning nodig hebben bij het verkrijgen van geschikte woonruimte. We hebben deels overlappende klantgroepen, zoals mensen met een fysieke beperking, dak- en thuislozen.”­­­­

"Mijn houdbaarheidsdatum zit erop."  Maarten Egmond stopt al per 1 oktober bij de Dienst Wonen.

Waar zijn de stammentwisten, oppositie en felle discussies waarmee reorganisaties zo vaak gepaard gaan? Wat een harmonie.
Egmond: “Dat komt vooral omdat het feitelijke initiatief bij ons zelf ligt. Er was weliswaar een impuls vanuit de gemeenteraad in de motie Mulder om clustering van diensten te onderzoeken, maar het was ons eigen initiatief om deze weg in te slaan. Dat lag bij de opsplitsing van de Stedelijke Woningdienst, waar je ongetwijfeld aan refereert, wel anders.
Duinkerke: “De voorbereidingen door de betrokken teams van beide diensten zijn inderdaad soepel en enthousiast verlopen. We hebben er zelf veel plezier in gehad deze fusie te onderzoeken en vorm te geven. We stoten ook niets af; alles gaat mee. Misschien is dit voor de Dienst Wonen wel een soort sluitstuk.” “Inderdaad een duidelijke vervolgstap”, beaamt Egmond.
En het proces werd niet lamgelegd door een stoelendans. Egmond: “In die zin verschilt zo’n fusie met die in het bedrijfsleven waarin je eerst de dans om de posities hebt. Daar ketst de helft van de fusies op af. Dat maakt nu geen deel uit van het proces. We hebben het puur over de inhoud.” De nieuwe directeur wordt vervolgens benoemd volgens de gemeentelijke procedures door B en W. Egmond stopt per 1 oktober bij de Dienst Wonen na de maximale directeurstermijn van zeven jaar.

Zorgen om wonen

Maar komt het zwaartepunt van de nieuwe dienst niet te veel aan de zorgkant te zitten? Zal een beleidsafdeling die bijvoorbeeld een woonvisie ontwikkelt en adviseert over stedenbouwkundige programma’s, zich daar in de toekomst niet automatisch meer op gaan concentreren?
Egmond: “Dat is maar zeer de vraag. Je moet niet vergeten dat met de opsplitsing van de Stedelijke Woningdienst de focus al is veranderd. Op dat moment zijn alle ontwikkelende, bouwende activiteiten al uit de dienst gehaald. Alles wat met techniek en bouwen te maken had, is toen weggegaan. Wat overbleef was het huisvestingsvraagstuk, vooral de beleidsmatige kant en daarnaast de dienstverlening en handhaving. Het was vanaf dat moment logisch om meer aansluiting te zoeken bij sociale sector.”
Duinkerke: “Maar de nieuwe dienst wordt geen ‘zorgelijk iets’. Het wordt geen ‘zorgelijk wonen’. De uitdaging zal inderdaad wel worden dat we duidelijk blijven maken dat we de specifieke expertisegebieden die niet overlappen niet laten sloffen. De dienst moet natuurlijk leading blijven in discussies over de rol van corporaties, over woningtoewijzing, over de verdeling van schaarste enzovoort. De nieuwe dienst zal zich op dat vlak ook blijven manifesteren, net zoals je aan het andere einde van het spectrum ook hele zorgspecifieke discussies, zoals de uitvoering van de AWBZ, hebt. Er is een grote mate van overlap, op veel terreinen wordt samengewerkt, maar je houdt natuurlijk die eigen deskundigheid op specifieke terreinen. We houden die knowhow in huis, natuurlijk om ook landelijk bij de verschillende ministeries onze belangen te kunnen bepleiten.”
“Daarbij, bij zorg hoort ook de participatiewet,” vervolgt Duinkerke. “Daarbij richten we ons op alle Amsterdammers, net als de Dienst Wonen op een aantal beleidsterreinen doet. Ik merk vaak dat de beeldvorming rond het begrip ‘zorg’ niet helemaal compleet is. We zijn er – bijvoorbeeld bij de wijkaanpak – niet alleen maar voor zielige mensen.
Egmond: “Het is kortom niet de bedoeling het huidige spectrum te versmallen. Kunst zal wel zijn om dat naar buiten toe uit te dragen.”<

Fred van der Molen
Trefwoord