Bij vereenvoudiging van het Bouwbesluit (BBL) kan de prijs van een nieuwbouwwoning met misschien wel dertigduizend euro omlaag. Woningcorporaties kunnen dan bij gelijkblijvende investeringskracht veel meer nieuwe woningen bouwen, zo zegt Friso de Zeeuw, voorzitter van de adviesgroep STOER. Voor groot comfortverlies is hij niet bevreesd. “Een stap terug naar normen uit het begin van deze eeuw zorgt niet voor een dramatische verslechtering van de woningkwaliteit. Ook toen werd er niet slecht gebouwd. Belangrijk is wel dat we niet stiekem weer allerlei aanvullende eisen introduceren.”
De onafhankelijke adviesgroep STOER bestaat uit leden met een diverse politieke achtergrond – Friso de Zeeuw (73) ontwikkelde zich de afgelopen decennia van een bevlogen sociaaldemocraat (PvdA) tot een overtuigd liberaal (VVD) – met ervaring in het openbaar bestuur en de wereld van bouwen en ontwikkelen, juristen en wetenschappers. Zij kregen van minister Mona Keijzer de opdracht concrete voorstellen te doen voor het schrappen of vereenvoudigen van overheidsregels met als doel sneller, meer en goedkopere nieuwbouwwoningen te kunnen realiseren. “Wij zijn ons er terdege van bewust dat de grote vertragingen bij gebiedsontwikkeling en woningprojecten slechts ten dele worden veroorzaakt doordat regels in de weg staan. Veel winst is te halen door betere samenwerking, voldoende capaciteit en kundige mensen, noem maar op. Maar de optelsom van alle regels is wel een probleem, bovendien neemt het aantal regels jaar op jaar toe.”
Doordacht handelen
Nadrukkelijk heeft STOER in het begin juni gepubliceerde eindrapport gekeken naar de technische kwaliteit van woningen. “De afgelopen decennia hebben we de lat steeds hoger gelegd. We kennen heel precieze regels voor plafondhoogte, de maat van een balkon en de steilte van de trap. De actieve trap is vervangen door de luie trap. Dat kan allemaal wel wat minder.” De Zeeuw verwijst naar het BBL van 2003. “Toen waren we minder streng, maar werd er echt wel goed gebouwd.” Minder regels is één, het voorkomen van steeds nieuwe uitbreidingen is twee. “Wij vinden het ook belangrijk dat er doordacht wordt gehandeld. Ons land staat bijvoorbeeld aan de vooravond van aanscherping van de milieuprestatie-eisen van gebouwen. Hoe effectief is dat? Europa werkt aan de komst van nieuwe normering, het WholeLifeCarbon-concept. Zorg er nu alvast voor dat we straks aan die nieuwe normering voldoen, en voorkom zo dat we nu iets invoeren wat eerdaags weer moet worden gewijzigd.”
Bouwregelgeving kent nog een ander belangrijk euvel, benadrukt De Zeeuw. “Voortdurend worden aanvullende eisen gesteld, bijvoorbeeld omdat bevlogen lokale bestuurders het net even anders willen. Dat maakt bouwen ingewikkeld, bovendien het mag niet. Het BBL is overal in Nederland bindend, alleen het Rijk ziet niet op toe op handhaving van die uniformiteit.” Daadwerkelijk uniforme regelgeving heeft volgens hem nog een ander belangrijk voordeel. “Steeds vaker komt een woning uit de fabriek. Fabrieksmatige woningbouw maakt het mogelijk snel, goed en zonder verlies aan bouwmaterialen te bouwen. Uniforme regelgeving maakt het makkelijker producten te certificeren en dat zullen ontwikkelaars en woningcorporaties vervolgens merken in de prijs.”
Lagere geluidnormen
STOER behandelt een waaier aan deelgebieden. Over onder meer minder bodemonderzoek, beperking van de inhoud van milieueffectrapportages, het veiligstellen van een adequate drinkwatervoorziening, bestrijding van grondspeculatie, het eerder vaststellen van het huisnummerbesluit zodat netbeheerders op tijd stroom kunnen leveren en de keuze dat provincies het maatschappelijk belang van woningbouw zwaarder laten tellen dan de habitatrichtlijn. Voor stedelijk gebied is aanpassing van de normering van geluidhinder belangrijk, meent De Zeeuw. “Steden willen graag de beschikbare ruimte beter gebruiken. Met meer woningbouw. Maar de huidige geluidsproductieplafonds maken woningbouw in de buurt van spoorlijnen heel ingewikkeld. Wij stellen voor de normen te verlagen, met minder isolatie-eisen. Dan wordt het makkelijker wonen en werken met elkaar te combineren.” Gaat het om geluidhinder, dan stelt De Zeeuw ook voor de zogeheten cumulatiebepalingen voor geluid te veranderen. “Wij pleiten ervoor om bij vliegtuiglawaai niet allerlei andere geluidsbronnen bij elkaar op te tellen. Daarmee komen we tegemoet aan het dringende verzoek van de Noord-Hollandse PvdA-gedeputeerde Jeroen Olthof. In zijn vorige zittingsperiode sprak hij de angst uit dat het bij elkaar optellen van alle geluidsbronnen woningbouw in de wijde omgeving van Schiphol – in totaal zo’n tachtigduizend woningen – geheel onmogelijk zou worden. Dat moet worden voorkomen.”
Jelle Beemsterboer, de huidige Noord-Hollandse BBB-gedeputeerde voor Wonen en partijgenoot van minister Keijzer, verliet nog voor de publicatie van het eerste deelrapport de adviesgroep. Met als reden dat de adviezen niet passen bij het provinciaal beleid. “In de media is de indruk gewekt dat ons voorstel voor Schiphol de samenwerking binnen de adviesgroep onmogelijk maakte. Maar zoals gezegd, dat was eerder juist de wens van de provincie. Ik hou het er maar op dat het binnen Gedeputeerde Staten aan politieke manoeuvreerruimte ontbrak.”
Versimpeling procedures
Bouwplannen worden niet zelden vertraagd door juridische procedures van allerlei aard. De Zeeuw wil daarin graag een beperking aanbrengen. “We kennen allemaal de voorbeelden van boze buurtbewoners die de voorgang van grote bouwprojecten jarenlang vertragen. Natuurlijk moeten mensen bezwaar kunnen maken, als zij menen dat hun onrecht wordt aangedaan. Maar de afhandeling daarvan moeten we versnellen. Nu maken mensen bezwaar bij de rechtbank en daarna kunnen zij nog een keer in beroep gaan bij de Raad van State. Na ampel beraad, ook omdat de Raad van State er steeds beter in slaagt sneller te handelen, denken we dat het beter is de procedure bij de rechtbank te schrappen en de Raad van State één keer uitspraak te laten doen.”
"Minder regels is één, het voorkomen van steeds nieuwe uitbreidingen is twee"
Ook staat de adviesgroep stil bij stikstofbeleid en ruimtelijke planning. “Wij stellen voor zo snel mogelijk en in lijn met de voorstellen van het (toen nog missionaire) kabinet-Schoof de rekenkundige ondergrens voor stikstofdepositie te verlagen naar 1 mol/hectare. Voor woningbouw zou dit voor 95 procent van de stikstofgevoelige woningbouwplannen soelaas bieden. En we willen ook minder streng zijn als het gaat om bebouwing aan de oevers van het IJssel- en Markermeer en de Randmeren. Onder het kabinet-Rutte 4 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat een nieuwe norm opgelegd: water en bodem is sturend. Die norm betekent ook dat ons enorme zoetwaterbekken, wel aangeduid als de nationale regenton, op geen enkele manier mag worden verkleind. Voor een stad als Lelystad is dat enorm zuur; zij zien hun kustplan in rook opgaan. Geef Lelystad de ruimte om op zo’n locatie wel te bouwen.” Hij haast zich te verklaren dat zijn adviesgroep geen ingreep wil in de bestuurlijke verhoudingen. “Het blijft altijd aan gemeenten en provincies om uit te maken waar er wel of niet sprake kan zijn van woningbouw, maar we moeten wel meer vaart maken.”