Max van Engen is op 1 juli 2014 begonnen in zijn nieuwe functie, directeur Wonen van de Gemeente Amsterdam
Klik hier voor kennismaking met Pierre van Rossum (Directeur Grond en Ontwikkeling)
Ambtelijk Amsterdam is gereorganiseerd. Dat wordt even wennen. Diensten heten vanaf 1 januari ‘resultaatverantwoordelijke eenheden’ (RVE’s). Het Ontwikkelingsbedrijf Amsterdam is omgedoopt tot de RVE Grond en Ontwikkeling. De Dienst Wonen, Zorg en Welzijn is gedefuseerd tot onder meer de RVE Wonen. Kennismaking met de nieuwe leidinggevenden Max van Engen en Pierre van Rossum (directeur Grond en Ontwikkeling). |
Hoe woon je zelf?
“Ik heb sinds 1986 op vele plekken in Amsterdam gewoond, tegenwoordig op Steigereiland Noord IJburg, in een dijkwoning. De drukte van de Ten Katemarkt hebben we enkele jaren terug ingeruild voor het weidse en rustgevende uitzicht over het IJmeer. Geen goedkope plek, maar door het comfort van een nieuwbouwwoning en dat geweldige uitzicht in wezen onbetaalbaar.
Wat heb je hiervoor gedaan in de ruimtelijke sector?
“Werken in de ruimtelijke sector is nieuw voor mij. Sinds mei 2009 werk ik voor de gemeente Amsterdam. Als hoofd Kunst en Cultuur was ik onder meer verantwoordelijk voor het cultureel vastgoed, en vanwege de voltooiing van vele nieuwe of vernieuwde cultuurgebouwen zoals het Stedelijk Museum, Muziekgebouw aan ‘t IJ en de Tolhuistuin heb ik de nodige ervaring opgedaan met werken met de ruimtelijke sector. Ook mijn adviesopdracht vorig jaar voor de herinrichting van de gemeentelijke sportorganisatie heeft me het nodige bijgebracht vanwege de grote vastgoedcomponent en het gebruik van de openbare ruimte.
Wat verandert er door de stoelendans in ambtelijk Amsterdam voor Wonen?
“De Amsterdammer centraal en meer focus op de dagelijkse uitvoering, daar gaat het om. Dat heeft niets van doen met een stoelendans. Maar alles met het besef dat de gemeentelijke organisatie snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt moet kunnen handelen in een tijd waarin veel burgers en organisaties niet meer een allesbepalende rol van de overheid verwachten. Wij zien het als onze doelstelling dat alle Amsterdammers goed kunnen wonen in een ongedeelde stad. Wie de weg weet, krijgt de ruimte. Wie een steuntje in de rug nodig heeft, krijgt begeleiding. Het eerlijk verdelen van schaarste en het voorzien in voldoende woonkansen voor iedereen, blijft de komende decennia een urgente en complexe opgave. Wat me daarbij als ‘nieuwkomer’ in deze sector opvalt is de samenwerking met de verschillende stakeholders, zeker ook in de particuliere sector.”
Op welke wijze verschilt je functie van die van je voorganger?
“Mijn voorganger was verantwoordelijk voor Zorg en Wonen. In de praktijk met de meeste aandacht voor Zorg, zo bleek. In die zin is het goed om weer eigenstandig te werken. Wonen is toch een van de belangrijkste dossiers in de stad. Dat blijkt ook wel uit het politieke debat in het eerste half jaar van deze collegeperiode. Logisch, wonen gaat over mensen en dus over alle Amsterdammers. Blijft Amsterdam op woongebied toegankelijk en betaalbaar voor alle inkomensgroepen? En in hoeverre kan de gemeente daar op sturen gezien de wijzigingen die nu in de Woningwet, de Huisvestingswet en het WWS worden doorgevoerd? Daar komen de gevolgen nog bij van de drie decentralisaties, met name die van jeugd en zorg.”
Wat zie je als de belangrijkste opgaven voor de komende collegeperiode?
“Allereerst het maken van nieuwe afspraken met de woningcorporaties en de huurders over (met name) de sociale woningvoorraad, het nieuwe ‘Bouwen aan de Stad’ dus. Betaalbaarheid, beschikbaarheid en bewonersparticipatie in een ongedeelde stad, daarom zal het gaan. Dat is een grote en complexe opgave. Desondanks merk ik dat alle partijen dit proces zeer constructief ingaan. Waarschijnlijk is het momentum er ook, met name door de aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie en de nieuwe Woningwet. Nu woningcorporaties teruggaan naar hun kerntaken moeten we ons er echter wel van bewust zijn dat dat veel goede zaken op het gebied van leefbaarheid onder druk kunnen komen te staan.
Dat brengt me direct bij de volgende opgave: hoe zorgen we ervoor dat we met minder geld een vervolg geven aan de wijk- en focusaanpak. Uiteindelijk moet dat gebeuren in het gebiedsgerichte werken. De stadsdelen zijn daar primair verantwoordelijk voor, maar dat is nu door de vele wijzigingen - ook die in het bestuurlijk stelsel - nog niet vanzelfsprekend.
Er speelt natuurlijk nog veel meer. Naast de opgave ‘wonen en zorg’ is er de extra inzet op het aanpakken van illegale verhuur van woningen en hotelkamers. We krijgen daarvoor extra middelen en dat moet vanzelfsprekend tot nog meer resultaat leiden. Met een nieuwe campagne voor het Meldpunt Zoeklicht willen we Amsterdammers hier actief bij blijven betrekken.