Woningvoorraad |
Totaal: 376.233 woningen |
Koopwoningen: toename 2005 tov 2003 |
Het aandeel koopwoningen is in alle stadsdelen flink toegenomen, maar relatief het meeste in Osdorp en Geuzenveld. In Slotervaart, Centrum en Oud Zuid nam het aandeel koopwoningen het minste toe. Nieuwbouw bestaat de laatste jaren voor het grootste deel uit koopwoningen. De kernvoorraad+ zakte daardoor - vanwege de uitleg van IJburg - het meeste in stadsdeel Zeeburg: -6,3 procent. De stadsdelen Centrum en Osdorp hebben de hoogste aandelen koopwoningen (33 en 31,1 procent); Noord, Westerpark, De Baarsjes en Bos en Lommer zitten in 2005 onder de 20 procent. Hekkensluiter is Bos en Lommer met 15,1 procent.
Vanzelfsprekend is het grotere aandeel koopwoningen mede een gevolg van de nieuwbouwproductie.
Maar het is toch vooral de verkoop van huurwoningen die de grote toename heeft veroorzaakt. De voorraad particuliere huurwoningen- nam af van 30 procent in 1995 tot 22 procent in 2005. Door beide effecten is de koopwoningenvoor-raad in Amsterdam in bijna tien jaar tijd verdubbeld tot bijna 90.000 koopwoningen in 2005.
Ontwikkeling woningvoorraad |
Overmaat
Een gevoelig item in de hoofdstedelijke politiek is de zogeheten overmaat: het verschil tussen het aantal betaalbare huurwoningen (de kernvoorraad+) en de inkomensgroep waarvoor ze bedoeld zijn, de zogeheten primaire doelgroep. Die overmaat is van 2003 tot 2005 met 10 procent geslonken tot 69 procent: er zijn nu 89.100 woningen meer dan het aantal huishoudens in de primaire doelgroep. Die afname wordt veroorzaakt door zowel het dalende aantal goedkope huurwoningen als de toename van huishoudens met een laag inkomen: de primaire doelgroep groeide met tweeduizend huishoudens. De definitie van overmaat is overigens politiek omstreden.
Fred van der Molen
Bron:
Alle cijfers zijn afkomstig uit ‘Wonen in Amsterdam 2005’, een tweejaarlijks onderzoek dat in het voorjaar van 2005 voor de zesde keer werd gehouden. Opdrachtgevers zijn de Dienst Wonen, de gezamenlijke corporaties en de stadsdelen; uitvoerder de Dienst Onderzoek en Statistiek. De resultaten zijn gebaseerd op bijna 18.500 ingevulde vragenlijsten.