Overslaan en naar de inhoud gaan
Verslag van Het Grote Woondebat op 7 maart
Amsterdam kiest: hoe willen deze politici de wooncrisis aanpakken?

In verkiezingsdebatten staan partijen vaak tegenover elkaar. Tijdens Het Grote Woondebat in Pakhuis de Zwijger werden de negen aanwezige partijen uitgedaagd samen oplossingen te bedenken de Amsterdamse wooncrisis. Dat viel nog niet mee.

Image
Onderdeel van actie van Het Woonprotest voorafgaand aan het Grote Woondebat op 7 maart 

Formaties duren tegenwoordig vaak ellendig lang, zeker op landelijk niveau. Bij Het Grote Woondebat in Pakhuis de Zwijger werden negen politieke partijen uitgedaagd het binnen 1 uur eens te worden over enkele oplossingsrichtingen voor Amsterdamse woonvraagstukken. In groepjes van drie gingen ze samen met experts en medewerkers van woningcorporaties aan de slag met drie vraagstukken. Zijn de andere partijen het eens met hun oplossing of niet? Deze aanpak zou een beeld geven van het mogelijke draagvlak in de gemeenteraad, zo was de gedachte.

Vraagstuk 1: Hoe zorgen we ervoor dat we Amsterdamse woningen zo snel mogelijk verduurzamen zonder de kosten af te wentelen op sociale huurders?

Opmerkelijke eensgezindheid in deze subgroep van Partij voor de Dieren, DENK en SP: voorrang geven aan isolatieprogramma's en de slechtste woningen als eerste aanpakken, aldus Johnas van Lammeren (lijsttrekker PvdD), Sheher Khan (lijsttrekker DENK) en Jakob Wedemeijer (SP-wethouder Wonen en Bouwen). De verduurzamingsaanpak wordt zo gekoppeld aan energiearmoede. Ongeveer 11 procent van de Amsterdammers kampt daarmee. De planning van corporaties is nu vooral technisch ingegeven en dat moet anders: meer aandacht voor de menselijke maat! Vanaf nu moet de prioriteit daarom bij de slechtst geïsoleerde woningen liggen.

Hun tweede punt: verduurzamen kan ook in tussenstappen. Het einddoel is afstappen van fossiele brandstoffen en het stoppen met het verbranden van hout en gas, maar het klimaat en de bewoners hebben direct baat bij kleine stappen, zoals isoleren, hybride warmtepompen of overstappen op elektrisch koken.

Image
Sheher Khan (lijsttrekker DENK), Johnas van Lammeren (lijsttrekker PvdD) en Jakob Wedemeijer (SP-wethouder Wonen en Bouwen)

Klimaatarmoede en ongelijkheid kan alleen worden bestreden met juiste inzet van subsidie, is punt drie. Van Lammeren: “Anders rijden de rijken straks rond in een Tesla en wonen ze in een geïsoleerd, warm huis met een warmtepomp en zit de rest met geldzorgen in een koud huis dat slecht is voor de gezondheid en de school- en werkprestaties. Dat is niet een stad waar deze drie partijen voor staan.”

Ten vierde moeten er op alle daken zonnepanelen komen. Dat kan worden gestimuleerd met een korting op de onroerendzaakbelasting (OZB) voor particuliere verhuurders en corporaties die wél zonnepanelen plaatsen.

Burgers moeten duurzaamheid gaan zien als kans, vult Khan aan. Zo is de verduurzaming van een flat in Nieuw-West na de helft gestrand omdat huurders vooral met ongemak en afname van leefruimte werden geconfronteerd. Het is volgens hem belangrijk dat de lagere inkomens duurzaamheid gaan zien als kans, bijvoorbeeld om een goedbetaalde baante krijgen.

Image

Instemming alom voor deze prioritering bij alle andere partijen. Reinier van Dantzig maakte de kanttekening dat je soms beter kunt inzetten op sloop-nieuwbouw. Vergeet dan de bestaande bewoners niet, reageerde Nilab Ahmadi van BIJ1. “Vaak als er gesloopt wordt,verdwijnen er sociale gezinswoningen en komen er duurdere woningen voor terug.”

Dat sommige gezinnen 40 procent van hun inkomen aan hun energierekening kwijt zijn, vindt iedereen problematisch. “Het is ontzettend pijnlijk dat de rekening van de verduurzaming terechtkomt bij de mensen die het al het slechts hebben”, vindt lijsttrekker Marjolein Moorman van de PvdA. De huidige coalitie doet volgens haar al veel om armoede aan te pakken. 

De afschaffing van de verhuurderheffing geeft meer ruimte. Corporaties moeten volgens GroenLinks hun onderhoudsplanningen aanpassen om groepen die het nu moeilijk hebben voorrang te geven bij woningisolatie. Ernsting erkent dat er een enorme opgave ligt voor de sector en de gemeente. De gesprekken hierover lopen volgens Wedemeijer (SP) al. Het goede nieuws is volgens hem dat bekend is waar de woningen met lage energielabels en bewoners die het zwaar hebben zitten. De opgave is uitvoerbaar.

Een kanttekening is wel: zijn er voldoende mensen om de verduurzaming uit te voeren en is er voldoende financiering? D66 wil daarom blijven inzetten op het bouwen van koopwoningen. 

Lijsttrekker Claire Martens van de VVD waarschuwt dat energiearmoede niet bij huurders zit. Zij kunnen ook last hebben energiearmoede en hebben niet altijd de middelen om te verduurzamen.

Vraagstuk 2: Hoe zorgen de Amsterdamse partijen voor meer betaalbare woningen?

Over deze kwestie boog zich een minder voor de hand liggende coalitie van BIJ1, GroenLinks en VVD. Nilab Ahmadi, Zeeger Ernsting (GroenLinks) en Claire Martens kwamen dan ook niet tot overeenstemming. Ja, er moeten meer betaalbare woningen komen en er moeten meer nieuwe huizen moeten worden gebouwd, maar daar hield het wel op. De opmerking van Ernsting dat GroenLinks blij is dat de VVD nu ook inziet dat woningen geen handelswaar zijn en inmiddels heeft ingestemd met de zelfbewoningsplicht en de opkoopbescherming, zegt genoeg over de verhoudingen.

Ernsting: “Wij zijn ervoor dat woningcorporaties er voor de laagste inkomens én de middeninkomens zijn en dat ze een brede volkshuisvestingstaak hebben.” 

Wat is betaalbaar, vraagt Martens (VVD) zich af. Middeninkomens hebben immers ook moeite om een betaalbare huurwoning te vinden. Ook voor hen moet het betaalbaar blijven. VVD wil op middenhuur en koop inzetten. Als je de grond goedkoper uitgeeft en goede afspraken maakt, zoals een opkoopverbod en een kettingbeding om te voorkomen dat die woningen voor hogere prijzen weggaan, kun je volgens haar woningen bouwen van tussen de twee en vierenhalve ton. “Want 50 procent van de Amsterdammers geeft aan graag iets te willen kopen, terwijl we maar 30 procent koop hebben.”

Ahmadi vraagt in de eerste plaats aandacht voor de lagere inkomens: meer sociale huur dus.

Image
 Nilab Ahmadi (BIJ1), Zeeger Ernsting (GroenLinks) en Claire Martens (VVD) 

En onvermijdelijk wordt er bij dit onderwerp veel naar Den Haag gekeken. Om betaalbare koopwoningen en huren betaalbaar te houden, moet je veel meer reguleren, vindt GroenLinks. PvdD wil winst op vastgoed aanpakken door bij verkoop de overwaarde te belasten. Volgens Van Lammeren werken de huidige fiscale regels speculatie in de hand en jagen ze de prijzen op. 

Ook D66 is bij monde van Van Dantzig inmiddels voor huurprijsregulering: “1600 euro voor een huurwoning is niet normaal, dat moeten we echt aanpakken. "Dit college heeft de eerste stappen tot reguleren gezet. Wethouder Wiedemijer verdient een compliment voor het feit dat hij de opkoopbescherming heeft opgezet. Dat gaat ons echt helpen."

Voor Wiedemeijer (SP) en Moorman is de echte wooncrisis dat er meer mensen zijn die een sociale huurwoning zoeken dan dat er sociale huurwoningen zijn. 7500 woningen per jaar bijbouwen is volgens beiden het hoogst haalbare. Wiedemeijer: “Daarbij moet voorrang worden gegeven aan de betaalbaarheid. Het aantal sociale huurwoningen moet omhoog en dat kan als corporaties een rol krijgen bij de transformatiegebieden.”

De laatste jaren zijn er alleen maar meer sociale huurwoningen verdwenen, benadrukt BIJ1. De door de gemeente vastgestelde verdeling van 40 procent sociaal, 40 midden en 20 duur nieuwbouw is niet gehaald. (Er is 33 procent sociaal in aanbouw genomen,19 procent middenhuur en    47 procent dure huur en koop, nvdr).

Dat we meer dure huur hebben gekregen, is volgens Moorman te wijten aan VVD-beleid: beleggers hebben koopwoningen opgekocht en zijn die vervolgens voor veel geld gaan verhuren. “De VVD wil onze grondprijzen verlagen en weggeven aan de koopsector. Eerder werden onze sociale huurwoningen door Stef Blok op de Provada aangeboden aan de beleggers en nu biedt de VVD de grond aan. Steeds weer wordt de markt gezien als oplossing voor de wooncrisis.”

Zowel DENK als BIJ1 wijzen erop dat de koopmarkt voor velen niet toegankelijk is. 50 procent van de Amsterdammers kan maar tot 104.000 euro lenen, terwijl het gemiddelde koophuis bijna 600 duizend euro kost.

Vraagstuk 3: Wat hebben we nodig voor prettige buurten voor zowel de oude als eventueel nieuwe bewoners? 

Een meer integrale aanpak van stadsvernieuwing met aandacht voor een fijne openbare ruimte, daar komt de derde coalitie van Marjolein Moorman (lijsttrekker PvdA), Reinier van Dantzig (lijsttrekker D66) en Juliet Broersen (lijsttrekker Volt) op uit. Zij willen dat er een masterplan van onderop wordt gemaakt, waarin de gemeente samenwerkt met bewoners, woningcorporaties en particuliere partijen. Huurders moeten niet alleen een terugkomgarantie krijgen met een redelijke huurprijs, maar ook kunnen aangeven wat ze eventueel liever willen: wellicht doorschuiven naar een kleinere of grotere woning of zelfs een koopwoning. 

Naast een betere openbare ruimte moeten er buurtkamers komen. Volt is geïnspireerd door Lisboa participa, een aanpak waarbij wordt ingezet op wijkbudgetten. Een wijk weet zelf het beste wat er nodig is om een wijk te verbeteren. Volt vindt vooral de leefbaarheid belangrijk. Broersen: “Jongeren uit de wijk die hulp nodig hebben en nu niet weten waar ze naartoe moeten, weten wel de weg te vinden naar een laagdrempelig wijkpunt.”

Image
Reinier van Dantzig (D66), Marjolein Moorman (PvdA)  en Juliet Broersen (Volt)

Het gaat bij lokale buurtparticipatie niet zelden mis, waarschuwt VVD. Inspraak is vaak onder werktijd, bovendien komen mensen aan het woord die al vaak gehoord worden. DENK stelt voor om bij belangrijke kwesties de gemeente te verplichten om te zorgen van een goede representatie van de buurt.

Wedemeijer (SP) is helemaal voor een sociaal masterplan, maar wijst er wel op dat er voldoende geld beschikbaar moet zijn als je prettige buurten wil maken. Hier sprak de wethouder. Verdichten biedt kansen, maar GroenLinks ziet ook grote uitdagingen: om het leefbaar te houden moet de openbare ruimte worden vergroend. En lukt het om nieuwe transformatiewijken zoals het Hamerkwartier goed te verbinden met de omliggende buurten? 

BIJ1 vraagt aandacht voor bereikbaarheid van nieuwe buurten. Autoluw bouwen is goed, maar maak OV gratis toegankelijk voor bepaalde groepen die onder het sociaal minimum wonen of tot 150 procent van het sociaal minimum.

PvdD is het meest kritisch op de groei van de stad. Van Lammeren stelt vast dat nu al groen- en sportnormen niet worden gehaald. “Denk aan hittestress: één boom omhakken staat gelijk aan tien airco's bijplaatsen.” Groei moet volgens hem niet het uitgangspunt zijn.

Teveel focus op nieuwbouw moet niet leiden tot het verwaarlozen van de bestaande stad, waarschuwt PvdA. “Mooie buurten met scholen en theaters, moet wel allemaal onderhouden en geprogrammeerd worden. Wij zeggen: 7500 woningen per jaar is de max.” 

D66 wil juist de komende tijd een inhaalslag maken. Van Dantzig: “Met creatieve oplossingen, zoals flexwonen, kunnen we de 9.000 halen. Maar op een bepaald moment lopen we tegen de stadsgrenzen aan en is de stad volgebouwd.”

PvdD ziet daarvoor een oplossing: “We zouden Schiphol kunnen laten krimpen, de luchthaven houdt veel woningbouw tegen.”

AFWC: Ga door met 40-40-20!

Het eindwoord is aan Anne Jo Visser, directeur van AFWC. Woningcorporaties zijn voor sterke buurten, meer verduurzaming, maar ook voor meer sociale huur. Haar stemadvies: let op partijen die staan voor de verhouding 40-40-20 voor nieuwbouw. 

 

Wendy Koops